Lezen is iets sociaals. Het brengt je in aanraking met de denkwereld van anderen, met hun ervaringen en hun fantasieën. Met eenzame denkers heeft dat alles weinig te maken, en scholen hebben dan ook de opdracht om teksten voor kinderen tot leven te wekken. Hoe krijg je het zover, dat kinderen van letters tussen twee kaften gaan houden, dat ze een smaak voor teksten ontwikkelen? Docenten hebben daar van alles en nog wat op verzonnen. Ze lezen voor, ze laten kinderen voorlezen, ze praten met hen over boeken, ze  brengen hen in aanraking met mensen die thuis zijn in de boekenwereld.

In het boekje ‘Lezen is iets tussen mensen’ beschrijft Rineke van Daalen scènes in drie, sterk verschillende, schoolbibliotheken. Het is een krachtig pleidooi voor mediatheken en schoolbibliotheken, die een sleutelrol spelen om kinderen leesplezier bij te brengen.

Een blog van Iris Haentjens en Ruben De Baerdemaeker over cijfers geven. “Wij zijn collega-taalleerkrachten: Iris geeft Frans en Ruben geeft Engels, Duits en Nederlands.”

Meer dan honderd jaar geleden werden al kritische kanttekeningen geplaatst bij de idee dat de beoordeling van academische prestaties het best kan worden uitgedrukt in een cijfer of letter. Die idee wordt toegeschreven aan ene William Farish, een chemicus in Cambridge die in 1792 de eerste zou zijn geweest om studenten bij een examen een score toe te kennen. Of de oorsprong van de cijfercultuur echt zo precies kan worden getraceerd, is twijfelachtig, maar dat “grades” – cijfers of letters – ontsproten uit de industriële revolutie en samen met het geïnstitutionaliseerde onderwijs de wereld veroverden, is wel plausibel: scores maken grotere groepen leerlingen beheersbaar, en maken een vlotte administratieve verwerking ervan mogelijk.

De ontwikkeling van AI schrijfassistenten biedt leerlingen een nieuwe mogelijkheid fraude te plegen bij het maken van werkstukken en het schrijven van essays. Die zouden we dan ook moeten verbieden.
Of is het juist een mogelijkheid die we moeten verwelkomen? We kunnen deze nieuwe ontwikkeling ook gebruiken om kinderen te leren inhoudelijk en stilistisch beter en creatiever te schrijven, waarbij we minder aandacht hoeven te besteden aan spelling en interpunctie. Ook nu al kunnen onze leerlingen spellingcontrole gebruiken of schrijven in Word of Google Docs, dat hun fouten corrigeert en synoniemen suggereert.
Dus, wat gaat het worden? Verbieden en zoveel mogelijk tegenwerken, of AI schrijfhulpen accepteren als een mogelijkheid kinderen te laten nadenken over de kwaliteit en de inhoud van hun schrijfwerk? En als één van de hulpmiddelen bij wereldgericht onderwijs. Een uitdagende denkopdracht voor leerkrachten en docenten.

Wij houden van literatuur. We lezen graag dikke (en dunne) boeken, leven mee met de ervaringen van personages die enkel uit lettertjes bestaan, en kunnen nog dagen of weken nadenken over wat we gelezen hebben, lang nadat het boek is dichtgeslagen. Lezen is iets magisch – dat onwetenschappelijke woord zetten we hier even in om het te hebben over de verschillende en moeilijk te omschrijven genoegens die literatuur verschaft. Maar in het klaslokaal is die magie niet altijd terug te vinden, ondanks de goede bedoelingen van handboeken, leerplannen, didactici en leerkrachten.

Task-Based Language Teaching (TBLT) is het huidige dominante paradigma voor het vreemdetalenonderwijs in Vlaanderen en Nederland. Het begrip “taaltaak” kende een steile opgang die (in Vlaanderen althans) een tiental jaar geleden begon (ook al bestaat het al zo’n dertig jaar). Intussen zijn leerkrachten en leerlingen veelal vertrouwd met deze term – al hebben die de “taaltaak” zeker niet allemaal in het hart gesloten. Het woord “taaltaak” blijkt zelfs zoveel aversie op te roepen dat het in Vlaanderen alweer geschrapt werd uit de nieuwe leerplannen (van het KOV), ook al blijft het opzet van die leerplannen net hetzelfde. Een strenge evaluatie dringt zich op: wat zijn de deugden en ondeugden van dat task-based learning in de praktijk? Waarin ligt de meerwaarde ervan, en hoe kunnen of moeten we bijsturen of aanvullen?

Ruben De Baerdemaeker (leraar Engels, Duits en Nederlands in Gent) schrijft hier over zijn lessen over het essay. Dit (Corona-)jaar liet hij zijn leerlingen zelf vragen stellen en essays schrijven, geïnspireerd door De Denkende Klas. Het verslag van deze lessenserie wordt afgewisseld met fragmenten uit essays die zijn leerlingen schreven.

De eerste blog van 2021 is van gastblogger Ruben De Baerdemaeker. Ook voor het Nederlandse onderwijs is dit stuk relevant.
Het onderwijs in Vlaanderen is weer eens in crisis. Na PISA en PIRLS kwam TIMSS: de ene internationale test na de andere geeft aan dat onze leerlingen het steeds minder goed doen in vergelijking met jongeren in andere landen, of in vergelijking met vroegere generaties. Na elk van deze testen worden opiniepagina’s overspoeld door een golf van cultuurpessimisme, frustratie, goedbedoelde analyses en radicale oplossingen. Pedagogen vallen over elkaar heen, ministers bedenken nieuwe commissies en denktanks, en iedereen wil en mag zijn zegje doen – iedereen heeft immers ooit onderwijs gehad, dus iedereen is ervaringsdeskundige.

Rubrics zijn overal. Ze worden gepropageerd in lerarenopleidingen, op nascholingen en studiedagen. Er worden boeken en websites aan gewijd. Er zijn (al dan niet lucratieve) apps, plugins en tools bij de vleet, de gevreesde doorlichting verwacht ze, en leerkrachten produceren en gebruiken ze sinds een tiental jaar braafjes en massaal. In deze gastblog werpt Ruben De Baerdemaeker een kritische blik op deze veelgebruikte onderwijshulpmiddelen.

Enkele eenvoudige feiten: er zijn 24 uren in een dag en een deel daarvan moet je echt wel slapen. Meer nog, kinderen moeten genoeg slapen voor hun gezondheid en hun ontwikkeling. De Vlaamse kinderen hebben bovengemiddeld veel uren les in vergelijking met andere OESO-landen, voor iedereen (nog) meer is wellicht echt geen optie. Ik begin […]

In deze gastblog bespreekt Joop Berding twee boeken van Daniel Pennac, In een adem uit – Het geheim van het lezen en Schoolpijn. Pennac heeft een heel interessante pedagogische visie op taal- en literatuuronderwijs, die sterk aan de opvattingen van Theo Thijssen doen denken. Hij vindt dat kinderen vooral plezier in lezen moet worden bijgebracht en niet meteen met allerlei saaie opdrachten worden lastig gevallen.