
Jan Fasen schreef: Afgelopen maandag las ik een artikel van Sezgin Cihangir in NRC. Hij zet zich af tegen experimenteel onderwijs en stelt dat ‘directe instructie’ de enige methode is die kinderen een stevige basis geeft voor hun verdere ontwikkeling. Bij directe instructie draagt een leraar, met hulp van een daarvoor ontwikkeld model, kennis over aan leerlingen in de klas. Iedereen kent het, heeft er in zijn schooltijd uitvoerig kennis mee gemaakt, want sinds jaar en dag is het vermoedelijk de meest toegepaste methode op scholen. Maar als die manier van werken de beste en enig juiste is voor goed onderwijs en scholen al sinds mensenheugenis ermee werken, hoe is het dan mogelijk dat we jaar op jaar van de inspectie horen dat ons onderwijs onder de maat is?
Eindelijk heb ik de nieuwe versie van Visible Learning een eerste keer kunnen doornemen en: Eerst het goede: Maar dan het mindere: Dit laatste brengt tegelijk het 1ste gevaar dat ik zie: wie gaat bijvoorbeeld lezen dat het schijnbaar zeer effectieve constructive teaching slechts op 3 Turkse meta-analyses gebaseerd is. Deze meta-analyses gebruiken dan ook […]

In het eerste deel van zijn stuk over onderwijs en evidence liet Jan Bransen zien dat de dominantie van evidence-based of evidence-informed leraren de verkeerde weg op stuurt. Onderwijsonderzoekers “kampen […] met een probleem dat ook de medici kennen: de afstand tussen het onderzoekslaboratorium en de behandelkamer” — hier natuurlijk de klas. Ten onrechte wordt […]

Evidence-based en het eufemistische evidence-informed zijn buzzwords geworden in het onderwijs. De overheid schrijft scholen die in aanmerking willen komen voor extra ondersteuning evidence-based interventies dwingend voor in de ‘wetenschappelijke menukaart’. Over de wetenschapppelijkheid van die interventies en de uitvoerbaarheid van de eenmalige ondersteuning horen we kritische geluiden (ook hier en hier). Al wat langer zien we dat scholen en schoolbesturen hun leraren verplichten uitsluitend te werken volgens evidence-based instructiemethoden. Het is maar de vraag of dat wenselijk is.
In dit stuk stelt hoogleraar filosofie Jan Bransen kritische vragen bij het begrip ‘evidence’.
Wellicht kunnen learning-myth-busters en evidence-based-boosters mij verder helpen. Wat ik nooit goed begrepen heb van de effect sizes lijst van Hattie is dat zaak-kennis van de leraar (“teacher subject matter knowledge”) onbelangrijk is met het oog op leerling-prestaties (0.11). Zie de lijst onder. Vakinhoudelijke kennis van de leraar is enkel een fractie werkzamer dan achtergrondmuziek […]

Op deze plaats verschijnen geregeld verslagen en samenvattingen van wetenschappelijk onderzoek dat tot doel heeft leraren te helpen hun onderwijs effectiever te maken. De wetenschap die zich daarmee bezig houdt wordt cognitiewetenschap genoemd. Over wat we onder effectief onderwijs moeten verstaan, is hier ook een levendige discussie opgebloeid. Veel van de stukken op deze groepsblog gaan over onderzoeken die onder gecontroleerde (‘laboratorium’-) omstandigheden worden uitgevoerd. Daarbij kun je de vraag stellen in hoeverre die onderzoeken – hoeveel we daarvan ook kunnen leren – werkelijk bijdragen aan de praktijk van leraren. In dit stuk bespreek ik kakelvers onderzoek dat precies die vraag stelt.

Dit stuk van Jan Bransen verscheen eerder op zijn eigen blog. Hij verwees ernaar in zijn dialoog met Jan Tishauser bij Didactief. Net als in zijn boek Gevormd of Vervormd? spreekt hij zich krachtig uit tegen de heersende instrumentele visie op onderwijs. Die boodschap vind je ook in mijn boek De Denkende Klas. Jan Bransen bestrijdt ook het idee dat er sprake is van een leerachterstand door Covid die met ‘effectieve interventies’ en de bak geld van het NPO moet worden weggewerkt. Dat geld kan veel beter worden besteed.
Soms vragen mensen hoe ik steeds op de hoogte blijf van nieuw onderzoek. Dan begin ik over RSS-feeds die ik volg en geef ik ook steevast de Best Evidence in Brief-nieuwsbrief als tip. Tweewekelijks krijg je dan 4-5 onderzoeken in je mailbox die recent gepubliceerd werden. De drijvende kracht achter die nieuwsbrief was Robert – […]
De Amerikaanse onderwijsauteur Alfie Kohn schreef in 2011 het stuk Teaching Strategies That Work! (Just Don’t Ask “Work to Do What?”). Na mijn serie posts over denken en kennis (deel 1, 2, 3, 4) en de publicatie van mijn boek De Denkende Klas, leek het me opportuun om die vraag maar weer eens te stellen. Ik heb delen van zijn stuk vertaald en aangevuld met overwegingen van anderen en mijzelf.
Ik realiseer me heel goed dat ik me voor de zoveelste keer op glad ijs begeef. Veel leraren zullen die vraag, “Werken voor wat?” overbodig vinden vanuit de vanzelfsprekende aanname dat we toch weten wat het doel van lesgeven is. Voor anderen is die vraag misschien ronduit verontrustend. Het is heel comfortabel om je werk te doen met de zekerheid dat wat je doet de goedkeuring heeft van de wetenschap. Alfie Kohn is dan een hinderlijke horzel, die ons lastigvalt met ondermijnende vragen.

Op onze groepsblog verschenen eerder stukken die onderzoek uit 2014 instemmend aanhaalden, dat zou aantonen dat aantekeningen maken met de hand beter is dan met de laptop. Het is interessant hoe voortschrijdend inzicht in de wetenschap zulke stellige uitspraken in een ander daglicht kan stellen.
Ik voeg hierbij mijn vertaling van een blog van Rebecca Sullivan uit 2019, ‘Writing Notes By Hand Might Not Be Better than Typing’, gevolgd door een paar afsluitende opmerkingen van mijn hand. Het artikel dat zij bespreekt, is een studie van Morehead e.a. uit 2019.