Deze column van Barend Last verscheen eerder op zijn LinkedIn pagina.

Er moet me wat van het hart. We hebben namelijk in Nederland een nieuwe nationale sport: het onderwijs bekritiseren alsof het een voetbalwedstrijd is. Schreeuwend, fluitend, met vurig negatieve leuzen, en af en toe een wc-rol of rookbom het veld op. En net zoals bij voetbal, draait het allemaal om scoren. Zieltjes winnen, zoals we dat in de volksmond noemen.

In dit politieke voetbalspel lijkt het team ‘meer meten, meer controle, meer evidence-based, meer kennis en meer (directe) instructie’ de luidste supporters te hebben. Zij roepen in koor, herhalen elkaar, bloggen zo ongeveer dagelijks en sturen regelmatig brieven naar de krant, even goed georkestreerd als een fanfare op Koningsdag. Een schijnbaar oneindige stortvloed aan kritiek op ons onderwijs, waarin prominente namen alles wat afwijkt van hun eigen parochie afschilderen als “romantische, progressieve ideeën”. Ja hoor, weer een rode kaart, en nog een, en nog een, als een vrijwillige, gefrustreerde scheidsrechter met een wijzend vingertje.

Neem Sezgin Cihangir, directeur van Nederlands Mathematisch Instituut (lees: commercieel bijlesinstituut), die onlangs in NRC opriep tot het stoppen met experimenteel onderwijs, Paul A. Kirschner (lid Red-Team Onderwijs) die een blog publiceerde met als titel “Onderwijs Leeft in een Romantisch Avondland”, of de debatavond afgelopen 30 mei bij De Balie met als titel “Red het onderwijs” waarover Jan Bransen, directeur Radboud University Teaching and Learning Centre, een blog schreef. De avond riep meer vragen op dan dat ‘ie antwoorden gaf, aldus Bransen.

Onderwijs is geen voetbalspel

Maar terwijl ze hun stemmen schor schreeuwen, lijken ze te vergeten dat onderwijs geen voetbalspel is. Het gaat niet om snel scoren, het is geen strijd om wie het hardst kan schreeuwen, en het is zeker geen spel dat beslist wordt door wie de meeste rode kaarten uitdeelt. Onderwijs is een complex, fijn afgestemd systeem, waarin alle delen met elkaar verbonden zijn. Geen strijd tussen tegenovergestelde standpunten, maar een voortdurende zoektocht naar balans. Alleen is die balans momenteel ver te zoeken in ons publieke debat, waarbij maar al te vaak een zwart-wit beeld wordt geschetst en alle nuance verdrinkt in het tumult van polariserende leuzen en simplistische voorstellingen van zaken.

Jan Bransen onderstreept mijns inziens dan ook terecht in zijn blog dat de simpele tegenstelling die Paul Kirschner vaak creëert tussen “romantici” die blijkbaar denken dat kinderen in het onderwijs het beste aan hun lot kunnen worden overgelaten, en degenen die op basis van wetenschappelijke inzichten streven naar zo efficiënt en effectief mogelijk onderwijs, helemaal geen tegenstelling is (of hoeft te zijn). Toch is het verontrustend hoe dit oeverloze geschreeuw overschaduwt dat er maar weinig scholen en opleidingen in Nederland zijn die puur zelf-ontdekkend leren toepassen – de onderwijsvorm die zij keer op keer aanwijzen als de oorzaak van al het kwaad. En dat weten ze vaak terug te brengen tot die ene, enge boosdoener: het constructivisme. Maar de suggestie dat het constructivisme een tegenstander is die verslagen moet worden, is net zo absurd als het idee dat je kunt winnen door simpelweg rode kaarten uit te delen.

Expliciete Directe Instructie is niet heilig

Is er ruimte voor verbetering in het onderwijs? Absoluut. Moeten we iets met de dalende prestaties op het gebied van lezen en rekenen? Zeker weten. Zijn er onderwijsconcepten die verkeerd worden geïnterpreteerd? Ongetwijfeld. Maar de reden daarvoor ligt niet in een gebrek aan effectiviteit van deze concepten – laat staan een verkeerde vertaling van het constructivisme naar een onderwijsaanpak – het ligt eerder aan een chronisch gebrek aan tijd en middelen om ze te begrijpen en correct toe te passen. Dát is de ware reden dat wetenschappelijke inzichten hun weg niet altijd vinden naar de praktijk.

Daar komt nog bij dat de door hun geopperde alternatieven ook niet heilig zijn. De bekende hoogleraar Jeroen van Merrienboer zei het na 40 jaar onderwijsonderzoek recentelijk treffend: “Elke methode werkt ergens, geen enkele werkt overal”. Wat we dus nodig hebben is geen overtrokken, dogmatisch discours, veelal gevangen in het keurslijf van het ‘Expliciete Directe Instructie’ (EDI) model, maar een nederige erkenning van de complexiteit en diversiteit van onderwijs. Jan Fasen legt dit in zijn blog mooi uit.

Een recente studie toont bovendien aan dat de manier waarop we sociaalwetenschappelijk onderzoek uitvoeren, vaak leidt tot verschillende resultaten en conclusies, zelfs bij dezelfde gegevens en hypothesen. Ook in de wetenschap, waar we streven naar objectiviteit en betrouwbaarheid, is een zekere mate van onzekerheid eerder regel dan uitzondering. Dit toont eens te meer aan dat geen enkele onderwijsvorm heilig is, en dat degenen die krampachtig vasthouden aan ‘evidence-based’ onderwijs een belangrijk punt missen: evidence is niet altijd zwart-wit, en het interpreteren van die evidence is geen eenvoudige taak. Het zou deze prominenten in onderwijs — voor wie ik toch ook veel respect heb — sieren om hier eens wat meer recht aan te doen in hun uitingen. Om het ook eens te hebben over hoe gelukkig onze leerlingen zijn, dat zij een hoge levensverwachting hebben, of dat ze enorme schooldruk ervaren.

Er bestaat geen romantisch avondland

Maar toch lijkt het polariserende kamp aan de zijlijn de waarheid in pacht te hebben. Ze lijkt te denken dat de onderwijswereld een romantisch avondland is, waar “laat ze maar zwemmen” de regel is. Waar onderwijsconcepten als eigenaarschap, zelfregulatie en onderzoekend leren gelijk staan aan “zoek het maar uit”. Jammer, want dit is simpelweg niet waar; een onderwijspraktijk met een constructivistische grondslag staat niet gelijk aan vrijblijvendheid in het klaslokaal. Ontdekken en scaffolden gaan evengoed samen met directe instructie, net als dat zelfregulatie paradoxaal genoeg samen gaat met sterke aansturing.

Het was Paul Kirschner, lid van het RED-Team Onderwijs dat de rode kaarten uitdeelt, die samen met een paar collega’s in een artikel uit 2006 kritiek uitte op onderwijsmethoden die inzetten op ‘minimale begeleiding’. Terechte kritiek als je het mij vraagt, maar de grap is dat zelfs collega’s van Kirschner destijds al aangaven dat het probleem niet zozeer ligt in het constructivisme als epistemologie zelf, maar in een verkeerde vertaling daarvan naar een onderwijsaanpak. Toch is dit idee door de jaren heen onterecht doorgetrokken naar zo ongeveer elke onderwijspraktijk die een afwijkende ideologie hanteert dan Kirschner en consorten. En daarmee zet het RED-Team Onderwijs zichzelf buitenspel. Ze lijken te verworden tot Statler en Waldorf, de statige muppets die vanaf hun balkon kritiek leveren op alles wat ze zien. Met een zogenoemd ‘Zwartboek‘ als opus magnum. Catastroferen als handelsmerk.

Er is geen heilige graal

Schreeuwen dat de ene benadering beter is dan de andere is echter weinig vruchtbaar. Het constructivisme en directe instructie kunnen niet zonder elkaar, het een sluit het ander niet uit. Zoals Jan Bransen in zijn blog stelt: “de vraag ‘ben je voor of tegen directe instructie?’ is net zo onzinnig als de vraag ‘ben je voor of tegen de zaag?’” (zie ook Bransens aanvulling op deze metafoor). Het is slechts een gereedschap in een steeds groter wordende gereedschapskist, geen heilige graal.

Een goede leraar of docent fungeert als een arts, die de leerbehoeften van een leerling of student diagnosticeert en vervolgens de meest geschikte behandeling kiest, gebaseerd op wat het beste is voor de betreffende context. Zo zal die zich van tijd tot tijd aan weerszijden van de middellijn bevinden en onderwijsvormen toepassen die voortkomen uit verschillende leertheorieën, en daar is niks mis mee. Er is geen standaardrecept voor onderwijs, laat staan een universele theorie die al het leren verklaart.

Daarom roep ik op: stop met schreeuwen langs de zijlijn. Het levert niets op en is vooral beledigend voor de vele docenten, ondersteuners en managers die zich dag in, dag uit inzetten voor goed onderwijs. Erken de complexiteit en nuance van ons vak en zoek naar de constructieve dialoog. Dat is tenminste vruchtbaar.


Barend Last (1986) is schrijver, spreker, docent en onderwijsadviseur. Van 2018 tot 2023 was hij verbonden als onderwijskundig specialist bij de Universiteit van Maastricht, waar hij zich vooral bezighield met onderwijsinnovatie en docentondersteuning. Sinds begin 2023 werkt hij als zelfstandige.

Barend is auteur van verschillende (kinder)boeken en artikelen, en werkt hij als freelance voorlezer bij De Voorleeshoek. Af en toe vindt hij ook ergens wat van. En soms wordt dat dan ook ergens gepubliceerd.

Barend treedt regelmatig op als spreker en trainer, met name op het gebied van onderwijsontwerp, blended learning en kunstmatige intelligentie (ai). In 2021 won hij een SURF Onderwijsaward. en in 2023 haalde zijn boek ‘Gif in het Dierenrijk’ de top 3 voor de Nederlandse Kinderjuryprijs voor het beste kinderboek van 2023.

5 5 votes
Article Rating

Gastbloggers publiceren op uitnodiging en op persoonlijke titel. Hun visie is niet noodzakelijkerwijs de visie van het Blogcollectief. Commerciële uitingen worden niet geplaatst.

Abonneren
Abonneren op
guest

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

3 Reacties
nieuwste
oudste meest gestemd
Inline Feedbacks
View all comments

About Gastblogger

Gastbloggers publiceren op uitnodiging en op persoonlijke titel. Hun visie is niet noodzakelijkerwijs de visie van het Blogcollectief. Commerciële uitingen worden niet geplaatst.

Category

evidence-based, onderwijs, onderzoek

Tags