
Jan Fasen schreef: Afgelopen maandag las ik een artikel van Sezgin Cihangir in NRC. Hij zet zich af tegen experimenteel onderwijs en stelt dat ‘directe instructie’ de enige methode is die kinderen een stevige basis geeft voor hun verdere ontwikkeling. Bij directe instructie draagt een leraar, met hulp van een daarvoor ontwikkeld model, kennis over aan leerlingen in de klas. Iedereen kent het, heeft er in zijn schooltijd uitvoerig kennis mee gemaakt, want sinds jaar en dag is het vermoedelijk de meest toegepaste methode op scholen. Maar als die manier van werken de beste en enig juiste is voor goed onderwijs en scholen al sinds mensenheugenis ermee werken, hoe is het dan mogelijk dat we jaar op jaar van de inspectie horen dat ons onderwijs onder de maat is?
Het is een debat dat in Vlaanderen én in Nederland voor de nodige verhitte discussies kan zorgen. Terwijl in veel landen men comprehensief onderwijs kent, waarbij de studiekeuze uitgesteld wordt, moet je in Nederland en in Vlaanderen (en nog in enkele andere landen of regio’s) vrij vroeg een keuze maken in het secundair of voortgezet […]
Eindelijk heb ik de nieuwe versie van Visible Learning een eerste keer kunnen doornemen en: Eerst het goede: Maar dan het mindere: Dit laatste brengt tegelijk het 1ste gevaar dat ik zie: wie gaat bijvoorbeeld lezen dat het schijnbaar zeer effectieve constructive teaching slechts op 3 Turkse meta-analyses gebaseerd is. Deze meta-analyses gebruiken dan ook […]

Ook dit jaar vraag ik jullie, onze lezers, een (kleine) bijdrage in de kosten om dit blogcollectief in de lucht te houden. We zoeken geen sponsors of subsidie, zodat we onze onafhankelijkheid als kritische onderwijsbloggers kunnen behouden. De bijdrage wordt besteed om de kosten te dekken van het Wordpress abonnement, plugins en andere voorzieningen.

Een blog van Iris Haentjens en Ruben De Baerdemaeker over cijfers geven. “Wij zijn collega-taalleerkrachten: Iris geeft Frans en Ruben geeft Engels, Duits en Nederlands.”
Meer dan honderd jaar geleden werden al kritische kanttekeningen geplaatst bij de idee dat de beoordeling van academische prestaties het best kan worden uitgedrukt in een cijfer of letter. Die idee wordt toegeschreven aan ene William Farish, een chemicus in Cambridge die in 1792 de eerste zou zijn geweest om studenten bij een examen een score toe te kennen. Of de oorsprong van de cijfercultuur echt zo precies kan worden getraceerd, is twijfelachtig, maar dat “grades” – cijfers of letters – ontsproten uit de industriële revolutie en samen met het geïnstitutionaliseerde onderwijs de wereld veroverden, is wel plausibel: scores maken grotere groepen leerlingen beheersbaar, en maken een vlotte administratieve verwerking ervan mogelijk.

In het eerste deel van zijn stuk over onderwijs en evidence liet Jan Bransen zien dat de dominantie van evidence-based of evidence-informed leraren de verkeerde weg op stuurt. Onderwijsonderzoekers “kampen […] met een probleem dat ook de medici kennen: de afstand tussen het onderzoekslaboratorium en de behandelkamer” — hier natuurlijk de klas. Ten onrechte wordt […]

Evidence-based en het eufemistische evidence-informed zijn buzzwords geworden in het onderwijs. De overheid schrijft scholen die in aanmerking willen komen voor extra ondersteuning evidence-based interventies dwingend voor in de ‘wetenschappelijke menukaart’. Over de wetenschapppelijkheid van die interventies en de uitvoerbaarheid van de eenmalige ondersteuning horen we kritische geluiden (ook hier en hier). Al wat langer zien we dat scholen en schoolbesturen hun leraren verplichten uitsluitend te werken volgens evidence-based instructiemethoden. Het is maar de vraag of dat wenselijk is.
In dit stuk stelt hoogleraar filosofie Jan Bransen kritische vragen bij het begrip ‘evidence’.

Wat hebben we aan onderwijsonderzoek? Een vreemde vraag. We vragen immers ook niet: Wat hebben we aan medisch onderzoek, klimaatonderzoek, milieuonderzoek? Alles is in principe te onderzoeken, dus waarom onderwijs niet? Echter, onderwijs verschilt als onderwerp van studie nogal van deze drie voorbeelden. De processen die gezondheid, klimaat en milieu beheersen zijn goed meetbaar, en te beschrijven als ketens van oorzaak en gevolg. In het onderwijs is dat, behalve in sterk vereenvoudigde omstandigheden – ver van de dagelijkse realiteit – niet of nauwelijks mogelijk. Onderwijs is een complex systeem dat in beperkte mate te begrijpen is door het te reduceren tot meetbare elementen. Universeel geldige uitspraken of wetmatigheden zijn in de onderwijswetenschap ver te zoeken, en het is maar de vraag of die ooit kunnen worden geformuleerd.

In de Vlaamse media wordt al sinds geruime tijd bericht over de daling van de onderwijskwaliteit; in heel wat berichten wordt die daling in verband gebracht met de kwaliteit van de leermiddelen die door commerciële uitgeverijen op de markt worden gebracht. De Vlaamse Minister van Onderwijs nam het initiatief om een Kwaliteitsalliantie in het leven te roepen, waarbij diverse partners (uitgevers, onderwijspartners, ouderverenigingen, lerarenopleiders…) samenwerken om de kwaliteit van de leermiddelen te monitoren en verhogen. De Kwaliteitsalliantie presenteerde onlangs in Brussel haar eerste voorstellen en een lijst van kerncriteria voor leermiddelen van hoge kwaliteit.