De Algemene Rekenkamer is duidelijk in het rapport over de
eerste resultaten van de Wet Inburgering 2013: het beleid heeft op belangrijke
punten gefaald. Een terechte conclusie. De Rekenkamer wijt het falen vooral aan
de eigen verantwoordelijkheid voor inburgeren die voor veel inburgeraars te
hoog gegrepen zou zijn. Het lage percentage geslaagden zou daar het directe
gevolg van zijn. Wat de Rekenkamer over het hoofd ziet, is dat het examen sinds
de nieuwe wet wel degelijk veel moeilijker te behalen is voor inburgeraars.

Tot de nieuwe wet werd ingevoerd had inburgering een
examinering die wel wat weg had van het schoolexamen voortgezet onderwijs: er
was een soort schoolexamen en een centraal examen. Bij het schoolexamen deden
de inburgeraars hun examen gespreksvaardigheid en schrijven. Voor het spreken
betekende dit dat ze een gesprek voerden met een echte gesprekspartner. In het
centrale deel was een combinatie opgenomen van vragen die gaan over lezen,
luisteren, spreken en schrijven waarbij de laatste twee vaardigheden niet
direct maar indirect werden gemeten (met meerkeuze-vragen). Maar belangrijker
is dat voor het centrale deel inburgeraars één uitslag kregen: geslaagd of
gezakt. Inburgeraars konden vaardigheden dus met elkaar compenseren: een zwakke
score op luisteren kon je compenseren met goed kunnen lezen.

Met het nieuwe examen is het schooldeel vervallen en is het
centrale deel verzwaard. In het centrale deel zijn nu vier aparte examens opgenomen
(één per vaardigheid) die allemaal met een voldoende moeten worden afgesloten. Van
compensatie is dus in het nieuwe stelsel geen sprake meer. Dit maakt het examen
wel degelijk zwaarder.

Onder de nieuwe wet moeten alle inburgeraars alle
vaardigheden afsluiten op taalniveau A2 (Raamwerk Nederlands als Tweede Taal).
Onder de oude wet was dit anders. Destijds werd verschil gemaakt tussen ‘nieuwkomers’
en ‘oudkomers’.
  Nieuwkomers waren mensen
die in het kader van gezinshereniging hierheen waren gekomen of als
asielzoeker. Voor gezinshereniging gold dat inburgeraars al een
toelatingsexamen moesten doen in hun eigen land voordat ze naar Nederland
mochten komen. Dit examen is ook in niveau verhoogd: van -A1 naar A1. Dat
maakte dat voor het examen Nederland de stap eenvoudig was om het examen daar
ook te verzwaren. Voor oudkomers gold al die tijd dat zij mochten kiezen of ze
het examen in z’n geheel (decentraal en centraal) op A2 wilden afleggen of
ervoor kozen de productieve vaardigheden (spreken en schrijven) op een lager
niveau aan te tonen, namelijk A1. In het rapport van de Rekenkamer blijkt niet
duidelijk naar welke slagingspercentages de Rekenkamer heeft gekeken. De
gedachte aan de vooravond van de invoering van de nieuwe wet was dat het
aandeel asielzoekers verder zou afnemen. Niemand had de enorme toestroom van
asielzoekers toen kunnen bevroeden.

Al met al is de situatie wel zodanig veranderd in
inburgeringsland dat het zaak is dat we ons beleid nog eens heel kritisch tegen
het licht houden. De Rekenkamer geeft daar een goede voorzet voor in dit
rapport. Maar ook het examen zelf en de verzwaring ervan, moet opnieuw worden
beoordeeld in het licht van de huidige groep inburgeraars.

0 0 votes
Article Rating
Abonneren
Abonneren op
guest

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments

About karenheij

In 1988 ben ik afgestudeerd als toegepast taalkundige, gericht op toetsing van taalvaardigheid. Vanaf 1989 ben ik werkzaam geweest bij Bureau ICE waarvan de laatste 14 jaar als directeur. In die rol heb ik me bezig gehouden met alles wat met toetsing te maken heeft, van itemconstructie tot het bedenken van nieuwe vormen van toetsing en examinering, van het geven van trainingen tot het adviseren over beleid op het gebied van toetsing en examinering. Vanaf 1 april 2016 buig ik me als zelfstandig toetsexpert over de cultuur van toetsen in Nederland.

Category

onderzoek