Dit onderzoek kan de nodige discussie weer doen oplaaien over al dan niet vroege selectie in onderwijs
Het is een debat dat in Vlaanderen én in Nederland voor de nodige verhitte discussies kan zorgen. Terwijl in veel landen men comprehensief onderwijs kent, waarbij de studiekeuze uitgesteld wordt, moet je in Nederland en in Vlaanderen (en nog in enkele andere landen of regio’s) vrij vroeg een keuze maken in het secundair of voortgezet onderwijs. Deze ‘tracking’-aanpak kent fervente voor- en tegenstanders, waarbij vaak verwezen wordt naar sociale ongelijkheid en in Vlaanderen naar het watervalsysteem waarbij leerlingen ‘maar hoog genoeg’ starten, en gaandeweg in ‘lagere’ richtingen terechtkomen met steeds dalende motivatie. Opgelet, ik aarzelde heel erg om in de vorige zin hoger en lager te schrijven, omdat dit volgens mij een deel van het probleem is: de perceptie en appreciatie van de verschillende richtingen.
Deze nieuwe studie van Moritz Fleischmann en collega’s keek in twee onderwijssystemen naar het effect van detracking op het academisch zelfbeeld, wat op zijn beurt een grote invloed kan hebben op motivatie én leerprestaties.
Het onderzoek bestaat dus in feite uit twee ‘natural experiments’, waarbij gekeken werd naar het academisch zelfbeeld bij de groep van leerlingen voor de aanpassing van het onderwijssysteem met verschillende tracks en na de aanpassing naar een comprehensievef onderwijsaanpak. Hiervoor keken ze naar Oostenrijk en een deelstaat in Duitsland.
Wat blijkt nu? Voor sterk presterende leerlingen veranderde er niks qua academisch zelfbeeld als de studiekeuze uitgesteld werd en de groepen leerlingen meer gemengd werden. Maar de leerlingen die zwak presteerden na de invoering van een comprehensief onderwijssysteem hadden opmerkelijk genoeg een lager academisch zelfbeeld dan dezelfde groep voor de invoering. Dit staat haaks op de verwachtingen van verschillende andere onderzoekers.
De onderzoekers spreken zich niet uit tegen een dergelijke aanpassing van een schoolsysteem, maar waarschuwen voor onverwachte neveneffecten die de goeie intenties kunnen ongedaan maken. Als je een comprehensief onderwijssysteem wil invoeren om sociale ongelijkheid tegen te gaan, maar deze ongelijkheid komt via de achterdeur weer binnen, is het een pijnlijke maat voor niets. Tegelijk geven de onderzoekers aan, dat er nog geen duidelijk effectieve manieren zijn aangetoond om dit te compenseren.
De zwakste schakel in dit boeiende onderzoek is dat een hervorming zelden alleen komt. In beide onderwijssystemen werd niet enkel comprehensief onderwijs ingevoerd, maar waren er nog verschillende andere veranderingen in het onderwijssysteem. Zo werd er in Oostenrijk ook ingezet op onder andere meer gepersonaliseerd onderwijs en team-teaching. De verdere veranderingen in Thüringen, Duitsland waren echter minder ingrijpend en van andere aard. Er zijn door de vorm van data-verzameling nog meer beperkingen waardoor de onderzoekers voorzichtig zijn in welke mate deze resultaten te veralgemenen zijn. Er kunnen bijvoorbeeld ook nog andere elementen in de samenleving veranderd zijn, die een invloed kunnen hebben. Ik pik er ook nog deze opvallende beperking uit:
…detracking resulted in all students receiving the curriculum that had been reserved for high-track students before detracking. This raises the question of whether all students were actually taught according to the same curriculum after detracking or whether, for practical or organizational reasons, teachers conducted some kind of “unofficial” within-class tracking.