Leerlingen beoordelen behoort tot de kern van onze job. Een leerling wordt honderden keren per jaar geëvalueerd. We geven rapporten, we organiseren klassenraden of rapportvergaderingen, we evalueren formeel en informeel, en op het einde van het jaar beslist de klassenraad of een leerling mag overgaan naar het volgende jaar, of een diploma “verdient”. Enfin, oordelen en beoordelen is wat we doen. Daarbij praten we ook eindeloos over hoe we het doen, eventueel over hoe vaak we het doen, in het beste geval over waarom we het doen, maar dàt we doen, daar staan we nauwelijks bij stil. Nochtans zijn er kanttekeningen te plaatsen bij het mechanisme, de mogelijkheid, zelfs de wenselijkheid, van oordelen – kanttekeningen in een respectabele intellectuele traditie.

Iris Haentjens en Ruben De Baerdemaeker schrijven: In een vorige blogpost kondigden we een bescheiden experiment aan, waarbij we in enkele klassen een tijdlang geen punten meer zouden geven voor onze vakken, Engels en Frans. Hieronder kun je lezen hoe dat is afgelopen, vanuit het perspectief van de leerlingen, van ons als leraren – en hoe de buitenwereld er onverwacht heftig op reageerde.

Een blog van Iris Haentjens en Ruben De Baerdemaeker over cijfers geven. “Wij zijn collega-taalleerkrachten: Iris geeft Frans en Ruben geeft Engels, Duits en Nederlands.”

Meer dan honderd jaar geleden werden al kritische kanttekeningen geplaatst bij de idee dat de beoordeling van academische prestaties het best kan worden uitgedrukt in een cijfer of letter. Die idee wordt toegeschreven aan ene William Farish, een chemicus in Cambridge die in 1792 de eerste zou zijn geweest om studenten bij een examen een score toe te kennen. Of de oorsprong van de cijfercultuur echt zo precies kan worden getraceerd, is twijfelachtig, maar dat “grades” – cijfers of letters – ontsproten uit de industriële revolutie en samen met het geïnstitutionaliseerde onderwijs de wereld veroverden, is wel plausibel: scores maken grotere groepen leerlingen beheersbaar, en maken een vlotte administratieve verwerking ervan mogelijk.

Deze tekst verscheen als opiniebijdrage in De Standaard van 1 oktober 2022. Vorige week gebeurde het weer: een collega is plots voor een paar weken afwezig. Een expliciete reden wordt daarvoor niet opgegeven – en alleen al daardoor weet de hele leraarskamer wat de reden is. Ze is even “uit”. “Zit thuis.” “Zit erdoor.”  Het […]

Wij houden van literatuur. We lezen graag dikke (en dunne) boeken, leven mee met de ervaringen van personages die enkel uit lettertjes bestaan, en kunnen nog dagen of weken nadenken over wat we gelezen hebben, lang nadat het boek is dichtgeslagen. Lezen is iets magisch – dat onwetenschappelijke woord zetten we hier even in om het te hebben over de verschillende en moeilijk te omschrijven genoegens die literatuur verschaft. Maar in het klaslokaal is die magie niet altijd terug te vinden, ondanks de goede bedoelingen van handboeken, leerplannen, didactici en leerkrachten.

Het Grondwettelijk Hof heeft net de nieuwe Vlaamse eindtermen voor de 2e en 3e graad naar de prullenmand verwezen. Wat de toekomst moet brengen, lijkt niemand echt te weten – en misschien is dat wel prima. Je moet toch weten waar je heen wilt. Dat lijkt een volstrekt logische aanname, en het is de onuitgesproken […]

Eind vorige maand verscheen het langverwachte rapport van de Commissie Beter Onderwijs – een commissie van 7 leerkrachten en 7 experts die in het leven werd geroepen door de Vlaamse minister van onderwijs, en die werd voorgezeten door Philip Brinckman. Het rapport kreeg als titel “Naar de kern – de leerlingen en hun leer-kracht”, beslaat […]

Task-Based Language Teaching (TBLT) is het huidige dominante paradigma voor het vreemdetalenonderwijs in Vlaanderen en Nederland. Het begrip “taaltaak” kende een steile opgang die (in Vlaanderen althans) een tiental jaar geleden begon (ook al bestaat het al zo’n dertig jaar). Intussen zijn leerkrachten en leerlingen veelal vertrouwd met deze term – al hebben die de “taaltaak” zeker niet allemaal in het hart gesloten. Het woord “taaltaak” blijkt zelfs zoveel aversie op te roepen dat het in Vlaanderen alweer geschrapt werd uit de nieuwe leerplannen (van het KOV), ook al blijft het opzet van die leerplannen net hetzelfde. Een strenge evaluatie dringt zich op: wat zijn de deugden en ondeugden van dat task-based learning in de praktijk? Waarin ligt de meerwaarde ervan, en hoe kunnen of moeten we bijsturen of aanvullen?