Nu de leescrisis door de slechte Pisa-scores weer urgent is geworden verschijnen er dagelijks analyses en remedies in de krant. De meeste daarvan zijn een herhaling van zetten, en veel blijft onverklaard. Hoe komt het dat Nederland het zoveel slechter doet dan de meeste andere Europese landen? Zijn de leraarstekorten hier groter, hebben we hier […]

Als leerlingen zelfs in taalvakken geen boeken meer hoeven lezen, wat zouden we dan willen dat ze nog in ​taal geïnteresseerd zijn, vraagt Michiel Wils.

De zwanenzang van de taalleraar is de kroniek van een aangekondigd drama. We vindengeen leraren Nederlands en Frans meer en de oorzaak daarvan is het perceptieprobleem van het talenonderwijs (DS 1 september). Hoe is het zover kunnen komen? Simpel. De liefde voor de taal zelf ziet zich niet meer vertaald in onze curricula: boeken lezen hoeft niet meer, de taal als studieobject is niet meer belangrijk en ook het culturele aspect hangt af van de goodwill en de kennis van de leraar.

Lezen is iets sociaals. Het brengt je in aanraking met de denkwereld van anderen, met hun ervaringen en hun fantasieën. Met eenzame denkers heeft dat alles weinig te maken, en scholen hebben dan ook de opdracht om teksten voor kinderen tot leven te wekken. Hoe krijg je het zover, dat kinderen van letters tussen twee kaften gaan houden, dat ze een smaak voor teksten ontwikkelen? Docenten hebben daar van alles en nog wat op verzonnen. Ze lezen voor, ze laten kinderen voorlezen, ze praten met hen over boeken, ze  brengen hen in aanraking met mensen die thuis zijn in de boekenwereld.

In het boekje ‘Lezen is iets tussen mensen’ beschrijft Rineke van Daalen scènes in drie, sterk verschillende, schoolbibliotheken. Het is een krachtig pleidooi voor mediatheken en schoolbibliotheken, die een sleutelrol spelen om kinderen leesplezier bij te brengen.

Tijdens de “Week van het Nederlands” is het geen overbodige luxe om de onderzoeksrapporten over de taalcompetenties Nederlands van onze schoolgaande jongeren en recente visiestukken over een effectiever onderwijs Nederlands boven te spitten. De grond ruikt plots naar herfst, de aanbevelingen hieronder naar een ontluikende lente. Ik deze blog komt Kris Van den Branden met 7 aanbevelingen.

In deze boekbespreking van Maryanne Wolf: Reader, Come Home, houdt Fifi Schwarz een warm pleidooi voor de intrinsieke waarde van lezen, los van economische waarden. Wolfs boek richt zich tot de de mensen die niet direct begaan zijn met lezen – maar dat wel zouden moeten zijn de docenten die andere vakken dan Nederlands geven. Reader, Come Home legt verschillende belangrijke verbindingen: tussen diep lezen en versterkte breinactiviteit, tussen het menselijke contact (specifiek de ouder-kindrelatie) tijdens voorlezen en de taalontwikkeling van kinderen, en tussen weten en lezen. Lezen is een actieve, creatieve daad is. Als je je brein ‘aanzet’ tijdens het lezen, ben je in staat om meer betekenissen aan teksten te onttrekken en eraan toe te kennen en om je kennis te vergroten.

In deze gastblog bespreekt Joop Berding twee boeken van Daniel Pennac, In een adem uit – Het geheim van het lezen en Schoolpijn. Pennac heeft een heel interessante pedagogische visie op taal- en literatuuronderwijs, die sterk aan de opvattingen van Theo Thijssen doen denken. Hij vindt dat kinderen vooral plezier in lezen moet worden bijgebracht en niet meteen met allerlei saaie opdrachten worden lastig gevallen.