Lezen is iets sociaals. Het brengt je in aanraking met de denkwereld van anderen, met hun ervaringen en hun fantasieën. Met eenzame denkers heeft dat alles weinig te maken, en scholen hebben dan ook de opdracht om teksten voor kinderen tot leven te wekken. Hoe krijg je het zover, dat kinderen van letters tussen twee kaften gaan houden, dat ze een smaak voor teksten ontwikkelen? Docenten hebben daar van alles en nog wat op verzonnen. Ze lezen voor, ze laten kinderen voorlezen, ze praten met hen over boeken, ze  brengen hen in aanraking met mensen die thuis zijn in de boekenwereld.

In het boekje ‘Lezen is iets tussen mensen’ beschrijft Rineke van Daalen scènes in drie, sterk verschillende, schoolbibliotheken. Het is een krachtig pleidooi voor mediatheken en schoolbibliotheken, die een sleutelrol spelen om kinderen leesplezier bij te brengen.

In deze gastblog bespreekt Joop Berding twee boeken van Daniel Pennac, In een adem uit – Het geheim van het lezen en Schoolpijn. Pennac heeft een heel interessante pedagogische visie op taal- en literatuuronderwijs, die sterk aan de opvattingen van Theo Thijssen doen denken. Hij vindt dat kinderen vooral plezier in lezen moet worden bijgebracht en niet meteen met allerlei saaie opdrachten worden lastig gevallen.

Gaat de voortdurende stroom aan digitale data over leerlingen ons werkelijk helpen het onderwijs te verbeteren? Onlangs was ik bij een brainstorm voor een nieuw analyse-instrument dat volgend jaar op de onderwijsmarkt zal worden gelanceerd. Het product is met de beste bedoelingen ontwikkeld; de makers willen iets goeds doen voor het onderwijs en leraren helpen […]