Weet je wat een stompzinnig ding is? Een schoolbel. Voer voor voortdurende discussie tussen leerlingen en leraren en goed voor een hele hoop onrust in de school door rondzwervende leerlingen onderweg naar hun telaatbriefje. Voortdurende discussie, want wat is er voor een puber mooier dan een discussie aangaan met je leraar met de hele klas als publiek. En rondsjouwende leerlingen, zo traag mogelijk, want lekker langer uit de les zijn en toch al bestraft. Voor mij staat de schoolbel symbool voor hoe we in school veel te vaak omgaan met regels. Te laat? Te laatbriefje halen! Iemand geslagen? Schorsen! Huiswerk niet gemaakt? Nablijven! Gescholden tegen je leraar? Vierkant rooster! Niet luisteren in de les? Naar de teamleider!

Wat hebben we aan onderwijsonderzoek? Een vreemde vraag. We vragen immers ook niet: Wat hebben we aan medisch onderzoek, klimaatonderzoek, milieuonderzoek? Alles is in principe te onderzoeken, dus waarom onderwijs niet? Echter, onderwijs verschilt als onderwerp van studie nogal van deze drie voorbeelden. De processen die gezondheid, klimaat en milieu beheersen zijn goed meetbaar, en te beschrijven als ketens van oorzaak en gevolg. In het onderwijs is dat, behalve in sterk vereenvoudigde omstandigheden – ver van de dagelijkse realiteit – niet of nauwelijks mogelijk. Onderwijs is een complex systeem dat in beperkte mate te begrijpen is door het te reduceren tot meetbare elementen. Universeel geldige uitspraken of wetmatigheden zijn in de onderwijswetenschap ver te zoeken, en het is maar de vraag of die ooit kunnen worden geformuleerd.

In de Vlaamse media wordt al sinds geruime tijd bericht over de daling van de onderwijskwaliteit; in heel wat berichten wordt die daling in verband gebracht met de kwaliteit van de leermiddelen die door commerciële uitgeverijen op de markt worden gebracht. De Vlaamse Minister van Onderwijs nam het initiatief om een Kwaliteitsalliantie in het leven te roepen, waarbij diverse partners (uitgevers, onderwijspartners, ouderverenigingen, lerarenopleiders…) samenwerken om de kwaliteit van de leermiddelen te monitoren en verhogen. De Kwaliteitsalliantie presenteerde onlangs in Brussel haar eerste voorstellen en een lijst van kerncriteria voor leermiddelen van hoge kwaliteit.

Wij houden van literatuur. We lezen graag dikke (en dunne) boeken, leven mee met de ervaringen van personages die enkel uit lettertjes bestaan, en kunnen nog dagen of weken nadenken over wat we gelezen hebben, lang nadat het boek is dichtgeslagen. Lezen is iets magisch – dat onwetenschappelijke woord zetten we hier even in om het te hebben over de verschillende en moeilijk te omschrijven genoegens die literatuur verschaft. Maar in het klaslokaal is die magie niet altijd terug te vinden, ondanks de goede bedoelingen van handboeken, leerplannen, didactici en leerkrachten.

Als docent zijn er veel momenten waarop je nieuwsgierig bent naar jouw leerlingen of studenten. Snappen ze eigenlijk wat ik gisteren aan ze hebt uitgelegd? Wat zouden ze vinden van een bepaalde stelling? Zijn ze wel aan het denken over datgene waarover ik denk dat ze aan het denken zijn? Zijn ze in staat een gedegen antwoord te formuleren? Je zult over al die vragen waarschijnlijk bepaalde aannames hebben, maar de enige manier om te achterhalen (te toetsen) of deze aannames ook echt kloppen, is actief en systematisch naar de antwoorden op zoek te gaan.
Om die antwoorden te vinden, zet je jezelf in de schoenen van de onderzoeker. En dit past eigenlijk heel mooi bij de vertaling die we zelden in onderwijs aan de Engelse term voor toetsing – assessment – geven: een onderzoek. Denk bijvoorbeeld aan een ‘medical assessment’, een medisch onderzoek om een bepaalde diagnose te kunnen stellen en een passend behandelplan.
Je zou dus kunnen stellen dat in een proces van toetsing je als het ware een klein onderzoeksproces uitvoert

Het Grondwettelijk Hof heeft net de nieuwe Vlaamse eindtermen voor de 2e en 3e graad naar de prullenmand verwezen. Wat de toekomst moet brengen, lijkt niemand echt te weten – en misschien is dat wel prima. Je moet toch weten waar je heen wilt. Dat lijkt een volstrekt logische aanname, en het is de onuitgesproken […]

Herblogd van Kris Van den Brandens blog Duurzaam Onderwijs. Er is een nieuwe versie van het onderzoeksgebaseerde Framework for Teaching van de Danielson Group op komst. Op basis van onderzoek naar de relatie tussen onderwijs en leren bakende deze onderzoeksgroep een 70-tal kenmerken van effectief leraargedrag af (voor een preview van de nieuwe versie, zie […]

Persoonsvorming is populair geworden in en rond het onderwijs; zó populair dat het ministerie van OCW zich geroepen voelt om te onderzoeken en te overleggen hoe het in wet- en regelgeving kan worden opgenomen als algemeen onderwijsdoel. Dat is onverstandig, denk ik: zowel persoonsvorming zelf als het voornemen om het vast te leggen en voor te schrijven. In drie blogs zal ik uitleggen waarom. Deze eerste aflevering concentreert zich op persoonswording en verantwoordelijkheid.

Haas gaat Undercover is de titel van het boek dat Thijs Hogenhuis afgelopen zomer publiceerde. Dit verhaal gaat over de schoolloopbaan van Bobby, een jonge haas, die undercover gaat in het mensenonderwijs. Door middel van zijn verhaal wil Thijs de tekortkomingen van het huidige systeem illustreren. Via Zoom heb ik een gesprek met hem over zijn boek, zijn kritiek op het onderwijs en zijn ideeën voor verbetering.

Task-Based Language Teaching (TBLT) is het huidige dominante paradigma voor het vreemdetalenonderwijs in Vlaanderen en Nederland. Het begrip “taaltaak” kende een steile opgang die (in Vlaanderen althans) een tiental jaar geleden begon (ook al bestaat het al zo’n dertig jaar). Intussen zijn leerkrachten en leerlingen veelal vertrouwd met deze term – al hebben die de “taaltaak” zeker niet allemaal in het hart gesloten. Het woord “taaltaak” blijkt zelfs zoveel aversie op te roepen dat het in Vlaanderen alweer geschrapt werd uit de nieuwe leerplannen (van het KOV), ook al blijft het opzet van die leerplannen net hetzelfde. Een strenge evaluatie dringt zich op: wat zijn de deugden en ondeugden van dat task-based learning in de praktijk? Waarin ligt de meerwaarde ervan, en hoe kunnen of moeten we bijsturen of aanvullen?