
Gewoon Lesgeven – Wat is dat?
“En wat als we nu weer eens gewoon gingen lesgeven?” Onder deze merkwaardige, en intrigerende, titel schreven Eva Naaijkens en Martin Bootsma twee boeken, een voor het po en een voor het vo. Ik moet bekennen dat ik door deze titel enigszins op het verkeerde been werd gezet. Ik verwachtte een vurig betoog tegen ontdekkend en onderzoekend leren en voor expliciete directe instructie (EDI), maar dat viel mee. Hoewel de auteurs er geen geheim van maken een voorkeur te hebben voor EDI, is hun boek zeker niet alleen daarop van toepassing. Het boek gaat niet zozeer over het hoe van lesgeven, als wel over hoe dat lesgeven mogelijk te maken, welke vorm ook onze voorkeur heeft. Anders gezegd, de boeken geven handreikingen om alles wat het lesgeven in de weg staat, weg te nemen. Daarin slagen ze zonder meer. Dat neemt niet weg dat zowel de titel als de inhoud bij mij vragen oproepen.
Allereerst natuurlijk de vraag: Wat is ‘gewoon lesgeven’? Die vraag zullen leraren verschillend beantwoorden, afhankelijk van het type onderwijs waarin ze werkzaam zijn. En misschien is dat dan ook een vraag die we vaker zouden moeten stellen: Wat is de kern, de essentie van wat wij onderwijzers doen? En misschien is dat meteen ook de kracht van deze titel.
De leraar centraal
Maar, als gezegd, daarover gaat En wat als … niet over. De vraag is – onafhankelijk van het onderwijsmodel van jouw voorkeur: Wat is het dat jou belemmert in jouw werk als leraar? Een overzicht van de hoofdstukken van de po-versie maakt meteen duidelijk waar de auteurs heen willen:
- Tijd voor een nieuwe aanpak. Hier gaat het over zaken als werkdruk, gebrek aan visie, kwaliteit van leiderschap. Hier introduceren de auteurs de methode Enigma, die oplossingen biedt voor de problemen in het onderwijs.
- De school zonder werkdruk. Onder meer over: minder vergaderen, de administratieve last.
- Vakmanschap. Over het onderhouden van dat vakmanschap door oefening, over experts en beginnende leraren en de rol van de schoolleider.
- Bouwen aan de organisatie. Over wat moet en mag in het curriculum. Hier worden de ambitie- en kwaliteitskaarten geïntroduceerd, waarover hierna meer.
- Invoeren van de kwaliteitsaanpak. Hier leggen Eva en Martin uit hoe Enigma je school vooruit kan helpen, met een duidelijk stappenplan met behulp van de ambitie- en kwaliteitskaarten.
- Alleen slopen als je iets beters kunt bouwen. De titel spreekt voor zich.
Het vo-boek heeft een vergelijkbare indeling. De Enigma-methode doet me denken aan de al langer bestaande aanpak van Stichting Leerkracht. Ook daar staat de leraar centraal en wordt, onder andere in de bekende bordsessies, nagedacht over de doelen die we in de klas willen bereiken, hoe we die willen bereiken en hoe we alles dat die doelen belemmert, wordt opgeruimd of vermeden.
Met deze twee boeken sluiten Eva en Martin aan bij de beweging die Jelmer Evers en René Kneyber met Het Alternatief zijn begonnen. Het principe Flip de Klas dat zij introduceerden, houdt een omkering van de hiërarchie in het onderwijs in, met leraren aan de top en niet langer aan de onderkant van de piramide. Ze sluiten ook aan bij PO in Actie, die strijdt voor gelijke salariëring van po- en vo-leraren en voor verlaging van de werkdruk in het onderwijs.
Enigma
Beide boeken propageren de door Eva en Martin ontwikkelde methode Enigma, genoemd naar de codeermachine van de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog, die door de Engelse wiskundige en computerwetenschapper Alan Turing en zijn collega’s werd ontcijferd. Het is mij niet helemaal duidelijk waarom ze hun methode Enigma hebben genoemd. Over welk raadsel (enigma) gaat het? Of welke code willen ze breken? Lesgeven heeft inderdaad iets raadselachtigs en onvoorspelbaars. Door alles weg te snijden dat het lesgeven in de weg staat – onzinnige administratie, oeverloos vergaderen, vage ideeën over wat moet en wat mag, enzovoort – wordt iets beter voorspelbaar wat we met ons onderwijs bereiken en bezwijken we niet aan werkdruk.
De boeken zijn helder geschreven en mooi vormgegeven, al hadden ze wat mij betreft wat korter gekund. De auteurs vallen nogal eens in herhaling over wat er mis is aan het onderwijs en hoe Enigma kan bijdragen aan verbetering. Ook denk ik dat ze wat makkelijk denken over de toepassing van Enigma in het voortgezet onderwijs. Daar hebben leraren veel verschillende klassen en zien hun leerlingen meestal maar een paar uur per week. Niettemin zijn ook daar de adviezen uit het boek de moeite van het overdenken waard: stel duidelijke doelen en ambities, vergader minder vaak en niet onnodig, toets minder, verminder de werkdruk. Al zie ik dat laatste nog niet snel veranderen. Om de werkdruk te verminderen, is meer nodig. Het is niet met een paar simpele ingrepen op te lossen.
Ambitie- en kwaliteitskaarten
Sterk aan deze boeken is het inzetten van ambitiekaarten en kwaliteitskaarten. Wie de boeken aanschaft, krijgt een code waarmee deze bij de uitgeverij kunnen worden gedownload.

Op ambitiekaarten staat wat je als school wilt bereiken, welke stappen je zet om daar te komen en wat je daarvoor nodig hebt. De kwaliteitskaarten beschrijven over het algemeen eenvoudige, alledaagse situaties en geven aan hoe je als schoolteam hieraan vorm kunt geven.
Bij de ambitiekaarten gaat het om het ontwikkelen van een heldere, door iedereen gedragen visie en de weg er naar toe. De kwaliteitskaarten helpen bij de voortdurende monitoring van die weg
Eva Naaijkens en Martin Bootsma geven met deze twee boeken leraren en schoolleiders een houvast bij de verbetering van de kwaliteit van hun onderwijs. Ze stellen realistische doelen:
De perfecte les geef je waarschijnlijk nooit, maar door veel en doelgericht kun je wel steeds meer goede lessen geven.
Lesgeven is een moeilijk vak, daarover is iedereen het wel eens, maar in principe niet moeilijker te leren dan een goed ambacht als metselaar of chirurg. Het is daarom terecht dat de auteurs zich laten inspireren door Richard Sennets boek De Ambachtsman (2014).
