Betere leermiddelen? Kan de Kwaliteitsalliantie een bijdrage leveren?

Een gastbijdrage van Kris Van den Branden

In de Vlaamse media wordt al sinds geruime tijd bericht over de daling van de onderwijskwaliteit; in heel wat berichten wordt die daling in verband gebracht met de kwaliteit van de leermiddelen die door commerciële uitgeverijen op de markt worden gebracht. De Vlaamse Minister van Onderwijs nam het initiatief om een Kwaliteitsalliantie in het leven te roepen, waarbij diverse partners (uitgevers, onderwijspartners, ouderverenigingen, lerarenopleiders…) samenwerken om de kwaliteit van de leermiddelen te monitoren en verhogen. De Kwaliteitsalliantie presenteerde onlangs in Brussel haar eerste voorstellen en een lijst van kerncriteria voor leermiddelen van hoge kwaliteit.

Er gonst al geruime tijd kritiek op de handboeken en leermiddelen die door commerciële uitgeverijen worden verkocht. De leerling verwordt tot een invuller, de leraar tot een uitvoerder. De vonk verdwijnt uit het creatief- constructieve proces dat “onderwijzen” heet en het creatief-constructieve proces dat “leren” heet. De leraar zakt weg in een pluchen zetel van comfort met een knisperende zak voorgekauwde chips en zoekt tussen de plooien van de zetel amechtig naar het laatste restje autonomie. De leerling onderlijnt, vinkt af, duidt aan, kleurt zich suf en ziet zijn taalproductie teruggedraaid tot het stadium van de eenwoordzin.

Karikatuur? Misschien, maar dat een kwaliteitsalliantie van uitgevers, gebruikers (waaronder ouderverenigingen), onderwijsonderzoekers (waaronder ikzelf), lerarenopleiders en onderwijskoepels onder leiding van Luc De Man uitgebreid overleg pleegde over een resem kwaliteitscriteria waaraan alle leermiddelen voortaan moeten worden afgetoetst én die partners bovendien het engagement aangingen om de kwaliteit van de leermiddelen samen te monitoren, spreekt boekdelen. Uitgeverijen hebben met de criterialijst een middel tot zelfregulering in de hand: tijdens het gehele productieproces kunnen de criteria de leidraad vormen voor de ontwikkeling van een product dat leraren uiteindelijk helpt om boeiende, uitdagende, leerrijke onderwijsactiviteiten te ontwerpen die goed zijn voor alle leerlingen. Ja, de leraar is de architect van onderwijsprocessen, niet de handboekenschrijver. De methodemaker levert de tekentafel en het potlood, niet de tekening zelf. De methode van de toekomst beschrijft geen perfect uitgestippelde route die door een weids landschap loopt (“Het pad niet verlaten!”), maar hopelijk een set van routes die de leraar vrijelijk mag betreden en combineren, gegidst door wandelknooppunten die door de methodenmaker van deskundig commentaar worden voorzien. Schoolteams kunnen de criteria gebruiken bij de selectie van een methode en kunnen uitgeverijen vragen om gedetailleerd te beschrijven en beargumenteren in welke mate hun product aan alle, of welbepaalde criteria beantwoordt. Schoolteams hanteren de criteria als baken voor onderwijskwaliteit, als toetssteen voor hun eigen pedagogisch project. Partners kunnen uitgeverijen wijzen op fouten in methodes, of hen aanzetten en inspireren om beter te doen.

Het werk van de Kwaliteitsalliantie is dus niet af. Het is maar net begonnen. Dat is het engagement dat de partners aangaan. Dat ze allen voor hoge onderwijskwaliteit gaan, en in de methodes en leermiddelen de hoogst mogelijke kwaliteit zoeken. Meer zelfs, die hoogste onderwijskwaliteit eisen. Dat is de constructieve dialoog waartoe het werk van de kwaliteitsalliantie aanleiding kan geven. Of dat zal gebeuren, zal de toekomst uitwijzen. En de leerling: die wordt er hopelijk beter van. Die krijgt daardoor hopelijk minder saai onderwijs, minder afstompende taken, meer kansen tot uitgebreid denken en redeneren. Meer verwondering. Meer leerplezier.

De link naar het volledige rapport:

https://publicaties.vlaanderen.be/view-file/51520

Shortlist van kernindicatoren

Zijn de doelen (eindtermen / leerplandoelen) in het door externen aangeboden leermiddel traceerbaar / aantoonbaar? (indicator 1.1)

Wordt het inhoudsniveau (het juiste kennisniveau) duidelijk vertaald naar de doelgroep en wordt het gedragsniveau geoperationaliseerd zoals vermeld in de eindterm / het leer-plandoel? (indicator 1.5)

Krijgen de leraren (in voorkomend geval ook leerlingen en ouders) achtergrondinformatie bij het concept van de methode (gebaseerd op de gemaakte didactische keuzes)? (indicator 2.2)

Houdt het leermiddel rekening met recente ontwikkelingen van de inhouden en de (vak)didactische aanpak waarvan de effectiviteit is aangetoond?’ (indicator 2.8)

Zijn er kansen om in gevarieerde contexten en gevarieerde opdrachten de beoogde doelen te oefenen? (indicator 2.41)

Is het leermiddel voor iedere gebruiker toegankelijk en aangepast om makkelijk en efficiënt te gebruiken? (indicator 3.1)

Is het leermiddel een illustratie van respect voor een diverse samenleving (indicator 3.10)?


kris van den branden

Kris Van den Branden is hoogleraar taalkunde en lerarenopleider aan de KU Leuven. Hij is ook de academisch verantwoordelijke van het Centrum voor Taal en Onderwijs en was jarenlang hoofd van het Steunpunt Gelijke Onderwijskansen. Hij is gepassioneerd door alles wat met onderwijs te maken heeft en heeft een torenhoog respect voor leerkrachten. Hij ziet onderwijs als een krachtige hefboom voor een beter leven en een betere wereld.

gastblogger's avatar

8 Reacties naar “Betere leermiddelen? Kan de Kwaliteitsalliantie een bijdrage leveren?”

  1. Onbekend's avatar

    Geweldig initiatief. Ben echt jaloers, als Nederlander. Ik pleit al langer voor zoiets (BON, De Correspondent). Ik mis nog wel één belangrijke ‘kernindicator’: taal. Te vaak worden voor methodeschrijvers oud-leraren ingehuurd die bedroevend weinig ophebben met mooie, fantasievolle en inhoudsrijke taal. Jullie Belgen (mag het even zo?) hebt daar veel meer goesting voor dan wij Nederlanders. Van een hoogleraar taalkunde als Kris Van den Branden verwacht ik daar dan ook een warm pleidooi voor!

    Like

  2. Onbekend's avatar

    Nog even nazeuren. (Zie hieronder) Mede door aanhoudende kritiek mijnerzijds is de Canon van Nederland ertoe over gegaan haar teksten op te schalen, te ‘vermooien’. Zodat ze misschien wat vaker door kinderen – en ouders – gelezen worden. En nog iets. Waarom zouden schoolmethodes niet, net als non-fictie boeken, aan het oordeel van een breder publiek dan alleen dat van leraren onderworpen kunnen worden? Zodat van uitgevers de hoogste eisen verwacht gaan worden?

    Like

  3. Onbekend's avatar

    Heel nieuwe gezichtspunten. Het werd tijd voor deze discussie. De overheid zal met (onderwijs)deskundigen de inhoud van doeleinden voor onderwijs en koppeling met inhouden (content) moeten begeleiden. Wie formuleert de onderwijsdoelstellingen? We moeten de rol niet gaan omkeren. Jarenlang heeft deze RDD strategie goed gewerkt in verschillende landen. We zien nu weer de macht van uitgeverijen terug. Leermiddelen hebben hun beste kwaliteit wanneer ze met ondersteuning vanuit de praktijk van het onderwijs worden ontwikkeld. Dat wil niet zeggen dat ik beweer dat het niet gebeurd met de huidige aanpak door de uitgeverijen.
    In het algemeen maak ik me erg zorgen over de commercialisering van leermiddelen. Er moet worden nagedacht over een nieuwe rolverdeling tussen de overheid, inhoudsdeskundigen en uitgeverijen.
    Ik moet zeggen dat de leermaterialen die we in de praktijk zien er geweldig uitzien. Maar, als land zou je je moeten afvragen: wat leert het kind en willen we dat het kind zo leert of zijn dit de juiste kennis, vaardigheden en houdingen die we willen dat onze kinderen aanleren? Wie bewaakt dit alles? Lijkt mij de Staat?

    Like

  4. Onbekend's avatar
    Ruben De Baerdemaeker Beantwoorden 22 oktober 2022 bij 08:51

    Het is natuurlijk goed dat handboeken en de praktijken van educatieve uitgeverijen kritisch onder de loep worden genomen, maar als ik even kritisch mag zijn over de “indicatoren” die hier naar voor geschoven worden: die zijn veel te academisch en abstract om tanden te hebben. Als ik denk aan het handboek waaraan ik zelf heb meegewerkt, dan zie ik zo dat de uitgeverij mooi kan aantonen dat aan al die dingetjes nu al wordt voldaan. Nochtans is ook dat boek eerder een invulboek dat de leraar in de rol van “uitvoerder” duwt. Volgens mij hebben goedbedoelende academici zich hier gewoon in de luren laten leggen: er zijn uitgangspunten geformuleerd die theoretisch plausibel zijn en voldoende abstract om voor alle vakken en leeftijden kunnen gelden. Dat leidt tot zoveel vaagheid dat er in de praktijk helemaal niets hoeft te veranderen. In tegendeel: uitgeverijen kunnen een extra keurmerk op hun methodes plakken, en leerkrachten zullen nog meer ontmoedigd worden om zelf lesmateriaal te ontwikkelen of het heft meer in eigen handen te nemen.

    Like

  5. Onbekend's avatar

    Zelf hou ik niet zo van afvinklijstjes… Die zorgen er vooral voor dat het in orde is maar niet dat het boeiend en interessant wordt. Ik las een tijdje geleden op deze blog de twee artikeltjes van Marjolein Zwik, nl. ‘Tekstarm’ en ‘Tekstrijk’. Deze artikeltjes maakten voor mij erg helder wat er met werkboeken en handleidingen aan de hand is en waaraan ik als leraar behoefte heb. Niet om betutteld te worden hoe ik het moet doen, wel inhoudelijk rijk materiaal te krijgen waar ik mee van start kan gaan.

    Tekstrijk

    Tekstarm II (een vervolg)

    Like

Trackbacks/Pingbacks

  1. Moeten wij ook naar een kwaliteitsalliantie voor leermiddelen? – KomenskyPost - 21 oktober 2022

    […] om zo de kwaliteit te borgen. Kris van den Branden schreef hier een interessant artikel over. Zie hier.  Onderaan deze tekst worden de Vlaamse kernindicatoren van wat eerst een kwaliteitsalliantie […]

    Like

Geef een reactie of deel je eigen ervaringen. Graag met je volledige naam en achternaam ondertekenen, geen pseudoniemen. Anonieme reacties worden verwijderd.