Deze blog, oorspronkelijk geschreven als column in DaltonVisie, beschrijft een van mijn grootste problemen met ‘onderwijsinnovatie’, namelijk het idee dat wij altijd iets nieuws moeten bedenken of ontwikken (e.g., een leeromgeving, een programma, een visie,…). Het is alsof men écht denkt dat stilstaan achteruitgang is, terwijl alleen als je stil staat bij iets kan daarover reflecteren, daar van leren, en uiteindelijk iets goed doorgronden (metacognitie dus).

Wat volgt is een pleidooi voor wat ik al jaren Pas Op de Plaats Innovatie (POP-innovatie) noem oftewel het stilstaan bij wat reeds ontwikkeld is om goed te kijken / onderzoeken hoe de mogelijkheden daarvan optimaal kan benutten.

Wij in het onderwijs lijken bevangen te zijn door een volkswijsheid (mijns inziens ooit verzonnen door een slimme reclameschrijver), namelijk dat stilstaan achteruitgang is. Het geloof hierin wordt gevoed door de overheid die steeds aankomt met nieuwe innovatie-initiatieven (denk aan het Studiehuis of Onderwijs2032), het management dat beslist voor ‘all the wrong reasons’ iPads, een elektronische leeromgeving, studievolgsysteem of digitale leerprogramma’s aan te schaffen, subsidieverstrekkers die steeds nieuwe zwaartepunten en innovatiegebieden definiëren waarbinnen geïnnoveerd ‘moet’ worden om aan geld te komen, enzovoorts.

Wat mij het meest verbaast hierin is dat zij dit doen terwijl wij over zo veel gereedschappen beschikken die wij suboptimaal of zelfs niet benutten of waarvan wij zelfs niet eens realiseren dat er iets te benutten valt. Ik geef een voorbeeld van een groep gereedschappen die wij allemaal tot onze beschikking hebben maar die wij – naar ik inschat – niet (optimaal) gebruiken. Let wel, het is maar een voorbeeld.

Wij (en ook onze studenten) beschikken namelijk over veel computerprogramma’s die wij gebruiken om ons werk beter of sneller te doen; om ons productiever te maken. Zulke gereedschappen heten productiviteitsgereedschappen. Diezelfde programma’s kunnen ook anders gebruikt worden, namelijk als mindtools om ons te helpen beter te denken en beter te leren.

Een spreadsheetprogramma vergemakkelijkt het bijhouden van de administratie, maar kan ook gebruikt worden om lerenden te helpen leren relaties tussen variabelen te bedenken, beschrijven en organiseren, evenals formules te bedenken die deze relaties aangeven; als mindtool dus, voor het leren kritisch te denken over variabelen en relaties.

Zoekmachines maken het mogelijk snel aan informatie te komen maar kunnen ook gebruikt worden als mindtool om studenten te leren complexe zoekstrategieën te ontwikkelen met de daarmee gepaarde denkpatronen die nodig zijn om aan informatie te komen (goed een vraag stellen, juiste Booleans kiezen, juiste zoektermen formuleren), verkregen informatie te evalueren (bepalen wat betrouwbaar is en wat niet, bepalen wat bruikbaar is en wat niet), en te reflecteren over wat er verkregen is om na te gaan of aan de eigen informatiebehoefte voldaan is. Met andere woorden information problem solving vaardigheden te ontwikkelen

Tot slot, tekstverwerkers vereenvoudigen het bewerken van teksten, maar kunnen ook gebruikt worden als mindtool om te leren goed te schrijven. Dankzij, bijvoorbeeld, de ‘overzicht’ functie (gewetensvraag: Hoeveel van jullie kennen deze functie en van die mensen hoeveel gebruiken hem?) kunnen zelfs beginnende schrijvers op de basisschool leren hun gedachten goed te ordenen (door de koppenstructuur), de hoofdzaken van de bijzaken te onderscheiden (door de subkoppen), en teksten eenvoudig te herschikken (door te verplaatsen).

De computers zijn er op school en thuis en de programma’s zijn al geïnstalleerd op die machines. Het enige dat wij missen is een goed doordachte didactiek om efficiënt en effectief gebruik te maken van dergelijke mindtools.

Wat mij betreft geldt dit voor veel van ‘onderwijsinnovaties’. De wens om leerlingen te helpen meer zelfstandig en verantwoordelijk te leren (kenmerken van het Daltononderwijs) leidde tot het overboord gooien van de bovenbouw van het VO en het invoeren van het studiehuis. Ditzelfde geldt voor het ‘nieuwe leren’ waar ineens kennis overbodig was en iedereen samen kennis moest ‘construeren;. En vandaag de daag zie ik dit weer gebeuren met de huidige hype over 21e-eeuwse vaardigheden.

Het lijkt mij hoog tijd om een pas-op-de-plaats-innovatiesubsidie in te stellen om mensen in het onderwijs te helpen effectief, efficiënt en bevredigend gebruik te maken van wat wij al hebben in plaats van de zoveelste subsidieronde uit te schrijven om iets nieuws te bedenken of te maken. En verder het lijkt mij ook hoog tijd dat wij onszelf een pas-op-de-plaats-innovatiemetaliteit aannemen / aanleren om beter te kijken naar wat wij hebben en die dingen goed te leren gebruiken in plaats van steeds iets ‘shiny and new’ te willen aanschaffen.

Goed stilstaan (bij wat wij al hebben) is ook vooruitgang.

Vergeet niet om mij op Twitter te volgen: P_A_Kirschner

0 0 votes
Article Rating
Abonneren
Abonneren op
guest

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

9 Reacties
nieuwste
oudste meest gestemd
Inline Feedbacks
View all comments

About Paul Kirschner

Nederlands: Prof. dr. Paul A. Kirschner, dr.h.c. is Universiteishoogleraar en hoogleraar Onderwijspsychologie aan de Open Universiteit. Hij is ook Visiting Professor Onderwijs met een leerstoel in Leren en Interactie in de Lerarenopleiding aan Oulu University (Finland) waar hij ook een Eredoctoraat heeft (doctor honoris causa). Hij is een internationaal erkende expert op zijn gebied en heeft zitting gehad in de Onderwijsraad in de periode 2000-2004 en is lid van de Wetenschappelijk Technische Raad van SURF. Hij is Fellow of the American Educational Research Association (AERA; NB de eerste Europeaan aan wie deze eer werd toegekend), de International Society of the Learning Sciences (ISLS) en van de Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Science of the Royal Dutch Academy of Sciences (NIAS-KNAW). Hij was President van de International Society for the Learning Sciences (ISLS) in de periode 2010-2011. Hij is Hoofdredacteur van de Journal of Computer Assisted Learning en Commissioning Editor van Computers in Human Behavior, en hij is auteur van Ten steps to complex learning (Routledge/Erlbaum). Hij schrift ook regelmatig voor Didactief (de kolom KirschnerKiest over wat docenten kunnen met wetenschappelijke resultaten). Hij is ook medeauteur van het boek Jongens zijn slimmer dan meisjes XL (EN: Urban Myths about Learning and Education). Hij wordt gezien als expert op veel gebieden en vooral computerondersteund samenwerkend leren (CSCL), het ontwerpen van innovatieve, elektronische leeromgevingen, mediagebruik in het onderwijs en het verwerven van complex cognitieve vaardigheden. English: Paul A. Kirschner (1951) is Distinguished University Professor and professor of Educational Psychology at the Open University of the Netherlands as well as Visiting Professor of Education with a special emphasis on Learning and Interaction in Teacher Education at the University of Oulu, Finland where he was also honoured with an Honorary Doctorate (doctor honoris causa). He was previously professor of Educational Psychology and Programme Director of the Fostering Effective, Efficient and Enjoyable Learning environments (FEEEL) programme at the Welten Institute, Research Centre for Learning, Teaching and Technology at the Open University of the Netherlands. He is an internationally recognised expert in the fields of educational psychology and instructional design. He is Research Fellow of the American Educational Research Association and the Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Science. He was President of the International Society for the Learning Sciences (ISLS) in 2010-2011, member of both the ISLS CSCL Board and the Executive Committee of the Society and he is an AERA Research Fellow (the first European to receive this honour). He is currently a member of the Scientific Technical Council of the Foundation for University Computing Facilities (SURF WTR) in the Netherlands and was a member of the Dutch Educational Council and, as such, was advisor to the Minister of Education (2000-2004). He is chief editor of the Journal of Computer Assisted Learning, commissioning editor of Computers in Human Behavior, and has published two very successful books: Ten Steps to Complex Learning (now in its third revised edition and translated/published in Korea and China) and Urban Legends about Learning and Education (also in Dutch, Swedish, and Chinese). He also co-edited two other books (Visualizing Argumentation and What we know about CSCL). His areas of expertise include interaction in learning, collaboration for learning (computer supported collaborative learning), and regulation of learning.

Category

onderwijs, onderzoek

Tags

,