
Voor wie Eva Dierickx en Astrid Koelman nog niet kent, betekent onderstaande post wellicht een aangename kennismaking met het werk van deze AP-collega’s. Leraren van de kleinsten die nadien meer van hen willen lezen kunnen gaan neuzen op Kleutergewijs waar deze blog vanmorgen verscheen of op zoek gaan naar hun boek Kleuterleerkracht.
Vooruit kinderen, snel jullie jassen aan.
Kom maar bij mij, dan help ik even, dat gaat sneller
Lisa, niet blijven treuzelen. Als je klaar bent ga je snel in de kring zitten, vooruit.
Zoals veel ouders en leerkrachten van kleuters vast al weten: kleuters houden niet van haast -behalve in een grote open ruimte, dan móeten ze natuurlijk wel rennen (Davies, 2019). Op momenten dat het snel moet gaan, lijken ze soms bewust geen voet vooruit te willen zetten. En luide aanmoedigingen voor haast bereiken vaak ook net het omgekeerde effect. Hoewel dat soms geweldig frustrerend kan zijn, toch zijn we er bij momenten ook wel wat jaloers op.
Kleuters kunnen als geen ander leven in het hier en nu. Hun stille (en ok, soms luide) rebellie tegen haast en snelheid werkt inspirerend.
In een wereld waarin tijd, efficiëntie en administratie prioritair lijken, is slow pedagogy een beweging die juist ingaat tegen de druk en haast in opvoeding en onderwijs. Het gaat dan om het nemen van tijd om ín het moment te zijn, om te zoeken naar diepgang en spel te bewaken. De slow pedagogy-beweging werd geïnspireerd door de slow-food movement, waarvan de oprichter (Carlo Petrini) er het volgende over zei:
Being slow betekent dat je controle hebt over het ritme van je eigen leven. Je beslist zelf hoe snel je gaat in elke context. Als ik vandaag snel wil gaan; ga ik snel; als ik morgen traag wil gaan, ga ik traag. Waar we voor vechten is het recht om je eigen tempo te bepalen.
Het gaat dus niet zozeer om letterlijk langzaam bewegen en leren, wel om onthaasting en balans. Pedagoog Gert Biesta (2012) geeft aan dat die onthaasting ook belangrijk is, omdat het onderwijs vol ongeduld lijkt te zitten- om kinderen zo snel en goedkoop mogelijk verder te brengen in het onderwijs, terwijl er wel tegelijkertijd voortdurend controle, meting en verantwoording verwacht wordt. Hij waarschuwt daarbij dat de maatschappij kinderen steeds sneller wil zien opgroeien en richting volwassenheid lijkt te haasten. Kinderen worden vooral gezien als toekomstige volwassenen (Clark, 2022).
En dat zien we ook terug in onze taal en handelen: nog voor veel kinderen er lichamelijk rijp voor zijn worden ze uit de luiers geduwd, dutjes worden zo snel mogelijk geschrapt, en vaak wordt de kleuterschool zelfs letterlijk benoemd als ‘voorbereiding’ op het eerste leerjaar en spelen daarin als voorbereiding op het echte leren. Hierdoor onderschatten of negeren we het belang van de kindertijd omwille van de kindertijd en het belang van spel omwille van het spel bijvoorbeeld.
Er klinkt dan ook een (steeds) luidere roep naar slow pedagogy. Door pedagogen en ouders, maar ook door leerkrachten die nee willen zeggen tegen de voortdurende druk die op hen en de kinderen in hun klas gelegd worden.
Maar hoe doe je dat?
Alison Clark (2022) kwam in recent onderzoek aan de hand van gesprekken met kinderbegeleiders, kleuterleerkrachten, academici en studenten tot vier verweven thema’s die slow pedagogy samenvatten:
- Being with of ‘in het moment zijn’
- Van het spoor afwijken
- Met kinderen in de diepte duiken
- Kijk op langere termijn
We bepreken deze vier thema’s en geven telkens enkele concrete tips of ideeën mee die je onmiddellijk kan uitproberen.
- In het moment zijn
Wanneer je tijd neemt om in het moment te zijn, kun je doorgaans beter luisteren en kom je tot betere gesprekken, intenser spel en kunnen jij en de kleuters samen meer van jullie werk genieten.
Terwijl de ouders hun kind afzetten in de klas, denkt juf Ilham aan het kringmoment dat zo meteen begint en de dingen die ze zéker nog aan de kinderen wil zeggen, tijdens het gesprek in de kring dwalen haar gedachten af naar wat ze allemaal tijdens het turnuurtje van de kinderen nog wil doen voor de klas, terwijl ze de verfpotten hervult denkt ze aan de vergadering deze namiddag. En tijdens de vergadering maakt ze stiekem al een boodschappenlijstje zodat ze ’s avonds snel aan de slag kan.
Herkenbaar? Voor ons alleszins wel. Door telkens vooruit te denken, vergeten we als leerkracht en als ouder soms om in het moment zelf te zijn.
Op dit vlak kunnen we veel van kleuters leren. Kinderen zijn vaak héél sterk in dit bewust ‘zijn’, zonder aan de volgende activiteit te denken. Geef kleuters een bak met rijst of slijm, en ze zijn vaak langere tijd bewust bezig. Hoewel vaak wordt gezegd dat kleuters zich met moeite vijf minuten kunnen concentreren, is het opvallend hoe kleuters met sensorisch materiaal écht lang écht in het nu kunnen zijn. Niet doelmatig, niet omdat het ‘moet’, … Je ziet dat ze niet denken aan alles wat nog moet. Ze genieten van het ‘zijn’ van slijm, zand, parels, blokken of poppen.
‘Kijk meester… het glinstert’. Selua is al heel lang ononderbroken aan het kijken naar een slak op de speelplaats. De slak glijdt traag vooruit en laat een spoor achter op de stenen. Meester Nick betrapt zichzelf erop dat hij het lastig vindt. We moeten naar binnen, want straks komt juf Sandra de kleuters al ophalen voor de turnles en dan zijn alle kinderen best al naar het toilet geweest, denkt hij. Naast Selua staat nu ook Ronja stil. ‘Ohhh. Zo mooi. Meester! Kijk. Het lijkt wel zilver. De slak maakt zilver!’
Hoe kan dat er in jouw klas uitzien?
- Maak in je agenda enkele momenten vrij om mee te spelen. Voorzie momenten waarop je niet gericht aan doelen werkt, maar tijd kan nemen. Zet je op de speelplaats rustig op de rand van de zandbak en kijk wat er gebeurt. Een kleuter die naar je toekomt om iets te vertellen kun je rustig aandacht geven.
- Maak van maaltijden of eet-/drinkmomenten een belangrijk onderdeel van de dag, waarbij er tijd is om samen aanwezig én betrokken te zijn bij de voorbereiding, het samen eten, proeven, met elkaar praten en opruimen (Clark, 2022b).
2. Wijk eens van het spoor af
We leerden in kleuteronderwijs doelgericht werken. Dat is belangrijk, maar soms is het zinvoller om dat doelgerichte pad (even) te verlaten en open te staan voor onverwachte wendingen. Inspelen op wat het moment en het kind nodig hebben, vraagt mentale ruimte en tijd van jou als leerkracht en ouder.
Terwijl juf Ilham met haar klas terug wandelt na een uitstap, maant ze de kleuters aan om vooral door te stappen, om niet te laat te komen. Maar ineens stokt de rij. De kleuters vooraan staan volledig stil. Ilham rent naar voren. Ze denkt aan de rest van haar planning, aan de ouders die straks al op de speelplaats zullen staan… ‘Pas op juf’! ‘Kijk!’ Een colonne mieren steekt de stoep over. ‘Straks gaat iemand op ze staan, juf!’.
Juf Ilham bedenkt dat van haar oorspronkelijke plan afwijken nu even meer verwondering, interesse en leerkansen zal opleveren dan doorstappen. Ilham zucht even en bedenkt dat wat daarna zal komen, dat zullen ze dan wel weer zien.
Samen leren mét kinderen is een belangrijk element in slow pedagogy, en dat betekent openstaan voor wat zich aandient en tijd nemen om te kunnen zeggen: ‘Hé, dat is boeiend. Laten we zien waar dit ons brengt.’ Wanneer je als leerkracht die onzekerheid durft te omarmen, kan het je ook rust geven. En met jou de kleuters. Rust omdat niet alles vast hoeft te liggen, je niet altijd alle antwoorden al hoeft te weten. Als je afwijkt van het spoor, ontdek je soms juist net veel meer (Mercieca and Mercieca, 2014).
Hoe kan dat er in jouw klas uitzien?
- Door spelmateriaal met een ‘open einde’, of zonder vooropgesteld doel aan te bieden, geef je kleuters de ruimte om te exploreren en zo tot veel nieuwe ontdekkingen te komen.
- Denk na over een dagindeling waarin de kleuters ruimte hebben om zonder al te veel onderbrekingen of overgangen van de ene activiteit naar de andere te werken. Wanneer dze minder wordt onderbroken hebben ze de mogelijkheid om Langere tijd in je spel kunnen zitten zonder onderbrekingen kan voor diepere betrokkenheid zorgen en ruimte geven om te experimenteren. Dit geeft ruimte voor situaties/activiteiten om zich te ontwikkelen en om betekenisvol te worden op een manier die ze op het eerste gezicht misschien nog niet waren. (Cuffaro, 1995)
3. In de diepte gaan
Als kinderen (en volwassenen) de tijd krijgen om hun eigen ideeën uit te testen, te herbekijken en vast te nemen – ook op een later moment – krijgen ze de kans om dieper te leren en hun eigen leerproces in handen te nemen. Pedagogisch documenteren kan hier een rijke rol in spelen. Pedagogisch documenteren houdt niet enkel het noteren van observaties of bewaren van tekeningen en foto’s in, maar omvat ook het samen bespreken en reflecteren hierover met kleuters, collega’s en ouders (Clark, 2022C).
‘Wat deed je hier, Isa?’ Meester Mo en Isa (3j) kijken samen naar een foto van Isa die op haar fiets door de modder op de speelplaats rijdt. Isa blijft enkele seconden stil voor zich kijken en zegt dan duidelijk: ‘Ze gaat door het slijm met de fiets en het water en ze kan er niet doorheen omdat er zoveel slijm op de weg ligt…’.
‘Oh…’, zegt meester Mo, ‘ik schrijf het op’.
‘Ja, ik test het kleverige spul met de fiets, na het gieten van kleverig spul op het pad.’
Mo schrijft haar uitleg letterlijk zo op. Hij print de foto met tekst uit en hangt deze op ooghoogte van de kleuters in de gang, naast foto’s en uitleg van haar klasgenootjes die dezelfde activiteit deden. Doorheen de week ontstaan daar de mooiste gesprekken tussen kleuters onderling en tussen kleuters en hun ouders.
Hoe kan dat er in jouw klas uitzien?
- Het kan zinvol zijn om tussentijds en aan het eind van een week/thema samen terug te blikken op wat geleerd en gedaan werd. Dit kan aan de hand van de kunst- en knutselwerkjes die ze maakten, foto’s die jij trok, tekeningen en op basis van herinneringen.
- Maak eens een kleine vertelkring met vier tot acht kleuters, waarin echt tijd is om naar elkaar te luisteren en op elkaar te reageren voor wie daar zin in heeft. In zo’n kleine vertelkring kan je bijvoorbeeld ook één onderwerp centraal zetten, waar je samen écht rond in gesprek kan gaan. Verken en ontdek samen die slak, met dat glinsterend spoor bijvoorbeeld. In kleinere groep heb je ook meer ruimte om kleuters te leren om naar elkaar te luisteren en op elkaar in te spelen.
3. Kijk op lange termijn
Kinderen zouden alles doen voor een sticker. Maar zoals een leerkracht zei: “Op korte termijn kan ik kinderen laten zitten, staan, door hoepels laten springen. Maar eigenlijk is dat niet in hun belang en niet in het belang van de maatschappij om kinderen zo op te voeden. We willen dat ze zich kunnen ontwikkelen en keuzes maken die in het voordeel zijn van zichzelf, hun directe omgeving en de maatschappij.” (Edemariam, 2022).
Hoe kan dat er in jouw klas of school uitzien?
- Waak erover dat de regels die je in je de klas en op de speelplaats aanhoudt ook echt stroken met pedagogische principes en je waarden op langere termijn. Stel je eigen regels en routines geregeld in vraag, en bedenk wat de invloed ervan is bij de kinderen op langere termijn.
- Durf als team ook die langetermijnvisie aan te nemen: hoe kan je het beste voor kinderen, het onderwijs en de planeet op langere termijn nastreven? (Clark, 2022C)
Tot slot:
Het denken over slow pedagogy is niet bedoeld om nieuw werk toe te voegen aan jullie drukke en al overbevraagde agenda. Beschouw het niet als een extra taakje dat je op je todo-lijst moet zetten. De slow pedagogy beweging wil vooral een (school)cultuur stimuleren waarin onthaasting en langzame praktijken worden ondersteund en gevierd vanwege het verschil dat ze kunnen maken in het dagelijks leven van jonge kinderen en degenen die met jonge kinderen werken (Clark, 2022b).
Een van de opvoeders die bij het Falkirk-project rond slow pedagogy betrokken was, merkte het volgende op: ‘Kies iets kleins en het is verbazingwekkend welke verandering je zult zien. Zelfs tijdens het eten of de speeltijd, je kunt het overal toepassen. Dus ik zou zeggen; probeer het en je zult een enorme verandering zien.’ (Clark, 2022b)
bronnen
Biesta, G. (2012) The Educational Significance of the Experience of Resistance: Schooling and the Dialogue between Child and World Other Education: The Journal of Educational Alternatives 62 Volume 1(2012), 1, . 92-103.
Carlsen, K & Clark, A. (2022) Potentialities of pedagogical documentation as an intertwined research process with children and teachers in slow pedagogies, European Early Childhood Education Research Journal, 30:2, 200-212, DOI: 10.1080/1350293X.2022.2046838
Clark, A. (2022, 9 september). An impatient look. Slow knowledge. Geraadpleegd op 27 september 2022, van https://alisonclarkinthemaking.wordpress.com/2022/09/09/an-impatient-look/
Clark, A. (2022 B , 6 juli) Taking time back. Geraadpleegd op 28 september 2022 van https://www.nurseryworld.co.uk/opinion/article/taking-time-back
Clark, A. (2022, C, 26 august) Time for play? (Key-note presentatie) EECERA 2022. Glasgow, Schotland.
Cuffaro, H. 1995. Experimenting with the World: John Dewey and the Early Childhood Classroom. New York: Teachers College Press.
Davies S. & Imai H. (2019). The montessori toddler: a parent’s guide to raising a curious and responsible human being. New York: Workman Publishing Company.
Edamariam, A. (2022, 16 september). ‘Parents are frightened for themselves and for their children’: an inspirational school in impossible times. The Guardian. Geraadpleegd op 17 september 2022, van https://www.theguardian.com/education/2022/sep/06/parents-are-frightened-inspirational-primary-school-impossible-times
Elkind D. (2001). The hurried child : growing up too fast too soon. Third Edition. Cambridge, Mass.: London: Da Capo; Perseus Running [distributor]
Honoré, C. 2004. In Praise of Slow: How a Worldwide Movement is Challenging the Cult of Speed. Toronto: Vintage Canada.
Mercieca, D., and D. P. Mercieca. 2014. “EPS Becoming Ignorant: Questioning the Assumption of Listening and Empowerment in Young Children.” Educational and Child Psychology 31 (1): 22–30.
Petrini, C. (2001). Slow food. Collected thoughts on taste, tradition and the honest pleasures of food.