In zijn artikel in De Correspondent van 13 februari 2014, “Noem leerlingen studenten,” stelt Johannes Visser dat het middelbaar onderwijs meer op de universiteit zou moeten lijken en vraagt hij hoe leerlingen meer verantwoordelijkheid kunnen krijgen over hun eigen leren.
Dirk van der Wulp reageert enthousiast met concrete methoden om dit te bereiken, gebaseerd op wetenschappelijke inzichten. Hij combineert de zelfdeterminatietheorie van Edward Deci en Richard Ryan met John Hatties bevindingen over de kracht van feedback en principes uit het oplossingsgericht werken.
Zelfdeterminatietheorie
Volgens Deci en Ryan moet een docent ervoor zorgen dat leerlingen:
- Autonomie ervaren door beslissingen te mogen nemen.
- Competentie voelen door uitdagende maar haalbare opdrachten.
- Relaties opbouwen met docenten en medeleerlingen.
Motivatie bevorderen
Van der Wulp benadrukt dat intrinsieke motivatie belangrijker is dan straf of beloning. Docenten zouden moeten inspelen op de persoonlijke doelen en interesses van leerlingen en hen betrekken bij het leerproces door differentiatie en maatwerk.
De kracht van feedback (John Hattie)
Effectieve feedback moet gericht zijn op drie niveaus:
- Taakniveau: Is het werk correct en waarom?
- Procesniveau: Welke strategieën zijn gebruikt of nodig?
- Zelfregulatie: Hoe kunnen leerlingen zichzelf monitoren en plannen?
Oplossingsgericht werken
Van der Wulp ziet een sterke overeenkomst tussen Hatties feedbackmodel en de vragen die in oplossingsgerichte begeleiding worden gesteld:
- Wat is je doel?
- Hoe gaat het nu?
- Wat kun je doen om je doel te bereiken?
Hij concludeert dat zowel motivatie als zelfregulatie van leerlingen kunnen worden bevorderd door hen actief te betrekken bij hun leerproces, hen te ondersteunen met gerichte feedback, en door hun eigen oplossingen te laten vinden.
Conclusie
Van der Wulp moedigt docenten aan om durf te tonen en nieuwe benaderingen uit te proberen, want dit kan de motivatie en leerprestaties van leerlingen aanzienlijk verbeteren.
Lees het volledige artikel op Wij-leren.nl via deze link: https://wij-leren.nl/zelf-gereguleerd-leren.php

2 maart 2014 


De elementen die Dirk noemt, moeten in mentorgesprekken aan de orde komen. De systematische opsomming die hij distilleert oa uit Hattie kan veel mentoren helpen om het gesprek vruchtbaar te laten zijn.
Maar dan stuiten we op een probleem. In de praktijk heeft een mentor, althans ik had dat, zo’n dertig leerlingen in zijn groep. Die moet zich, door gebrek aan tijd (er zijn ook andere urgente zaken die aan de orde moeten komen, bijvoorbeeld psychologische problemen) beperken tot de leerlingen met de grootste problemen. En die leerlingen dienen zich vaak tegelijkertijd aan, waardoor allerlei afspraken moeten verschuiven.
Ook is niet iedere leraar geschikt als mentor. Daarom is het in de praktijk onmogelijk om de grote middenmoot van leerlingen die belangrijke aandacht te geven. En bedenk ook, er moet voortdurend de vinger aan de pols worden gehouden, de docent moet ook goed aanvoelen wanneer een leerling (in de pubertijd) niet ontvankelijk is en hoe hij dan benaderd moet worden. Er is dus een kloof tussen theorie en de praktijk.
LikeLike
Eerst even een misverstand uit de weg ruimen. Hattie heeft zijn onderzoek vooral gebaseerd op wat devakdocenten zouden kunnen doen of laten. Bij feedback geven bedoelt hij dan ook met name feedback door de vakdocenten. Ergens noemt hij dat het grote effect van feedback ook te maken heeft met het feit dat feedback geven op deze manier heel veel nuttige feedback van de leerling aan de docent oplevert. Die kan dan in zijn opdrachten en lessen rekening houden met de stand van zaken bij de leerling (wat die al aan kan of nog niet bv of welke opdrachten bij de langere termijndoelen van nou net die leerling passen om maar iets te noemen).
Dat doet niets af aan het feit dat je als mentor de vragen van Hattie ook prima kunt gebruiken. De vraag is wel in hoeverre dan de overdracht naar de motivatie voor het vak lukt. Betrokkenheid is een belangrijke behoefte van de leerling en de vakdocent die de motivatie aan de mentor overlaat is wellicht niet de meest bij de leerling betrokkene (althans sociaal gezien, ik neem aan dat elke docent hoopt zoveel mogelijk interesse en kennis van het vak over te dragen, maar dat is niet het hier bedoelde gevoel van betrokkenheid). Omgekeerd levert vragen naar de doelen van de leerling en daar naar handelen bij de leerling wel een sterk gevoel van betrokkenheid op. Dus motivatie.
Een en ander doet ook niets af aan het verschijnsel dat de klassen vaak erg groot zijn en dat feedback geven tijd kost. De uitdaging is om dat toch te doen, want het levert hogere leerresultaten op en bovendien meer motivatie van de leerling. Een klas met gemotiveerde leerlingen kan bovendien zelfstandiger en sneller vooruit dus heeft de docent weer meer tijd voor kleine tussengesprekjes. Lees eventueel nog eens https://onderzoekonderwijs.net/2013/08/13/grotere-klassen/ waarin de discussie gaat over grotere of kleinere klassen en ook over wat Hattie daarover heeft in te brengen. En bedenk dat de interacties in onderdelen van minuten kunnen plaatsvinden (en soms langer duren natuurlijk) zeker als je ze al beter kent en vaker zulke vragen gesteld hebt.
Los daarvan zijn veel van de door mij genoemde zaken ook in klassikaal verband aan te bieden. Bijvoorbeeld: Vraag de leerlingen vooraf aan een toets wat ze verwachten en hoe ze daarvoor denken te gaan werken. Vraag ze achteraf nog eens hoe ze het gedaan hebben (kan op het proefwerkvelletje, wel een vraag minder in het proefwerk verwerken). Bevraag de leerlingen die zich er van afgemaakt hebben of nog niet metacognitief goed genoeg zijn om dit soort vragen zelfstandig te kunnen beantwoorden of hen die duidelijk beneden hun streefcijfer hebben gescoord met de vragen van Hattie op de drie niveaus terwijl de rest met antwoorden blaadjes hun proefwerk zelf analyseert. Al zijn het er maar één of twee per les, dat is al winst. Als elke vakdocent meedoet bevraag je elke leerling al bijna één keer per twee dagen. Dan wordt het zelfs oppassen dat het niet te veel wordt voor die leerling (die ook nog puber is tenslotte). En zo valt er nog veel meer te bedenken.
Ik zou zeggen: Probeer het met kleine stapjes uit en kijk wat er gebeurt.
LikeLike
Dit is op On(der)wijs-Ontwerpen herblogden reageerde:
Zo’n bericht MOET gewoon herblogd worden. Met dank aan de oorspronkelijke auteur(s).
LikeLike
Dank je
LikeLike