Precies een jaar geleden startten wij deze blog. Inmiddels heeft die een zekere reputatie gekregen en een trouwe en groeiende schare volgers. Tijd om stil te staan bij de zin van een blog als deze, die de ambitie heeft onderwijsonderzoek en de toepassing ervan in de klas kritisch tegen het licht te houden.

Het afgelopen jaar hebben we geschreven over onderwerpen uiteenlopend van leren door docenten, (standaard)toetsen, flip de klas, geleide instructie en ontdekkend leren, tot klassengrootte, evidence-based onderwijs en onderwijsmythen. Wat die laatste betreft, twee van ons (Pedro De Bruyckere en Casper Hulshof) hebben afgelopen jaar het boek ‘Jongens zijn slimmer dan meisjes’ geschreven, waarin wordt afgerekend met een groot aantal populaire onderwijsmythen, zoals leerstijlen, multitasken, linker en rechter hersenhelft, Brain Gym, digital natives, gamen; in totaal 36 hardnekkige indianenverhalen over onderwijs.

Ook op de blog rekenen we geregeld af met onderwijsmythen. Dat is een van de bestaansredenen van het collectief. Daarnaast waren er een paar onderwerpen, waarbij zich een scheiding der geesten aftekent. Dat zagen we bijvoorbeeld bij de discussies over klassengrootte en geleide instructie versus ontdekkend leren.

Theorie en praktijk?

Die onderwerpen illustreren mooi het verschil in benadering door docenten, die dagelijks voor de klas staan, en onderzoekers, die veelal geen of geen recente ervaring hebben met de praktijk in de klas. Onderzoekers zijn eerder geneigd de uitkomsten van metastudies en gerandomiseerde experimenten met controlegroepen direct te vertalen naar de praktijk en daaraan een dwingend advies aan docenten te verbinden. (Niet doen, zegt Jeroen Jansen, zelf onderzoeker.) De meeste docenten zijn vermoedelijk wat pragmatischer bij de keuze van een bepaalde onderwijsmethode. Beide methoden hebben zo hun voor- en nadelen. Er is veel onderzoek dat er op wijst dat (zelf)ontdekkend leren niet effectief is, of in elk geval veel minder dan directe instructie (samengevat in Kirschner e.a. 2012). Daarnaast zijn er studies die wel degelijk een positief leereffect van ontdekkend leren laten zien.

Op de blog van Dan Meyer staat een heel genuanceerde discussie, die duidelijk maakt dat de tegenstelling tussen de twee methoden een beetje kunstmatig is. Ontdekkend leren zonder enige begeleiding is inderdaad niet effectief. Maar hoeveel docenten zullen zo werken? De tijden van het vervloekte studiehuis zijn toch voorbij? Hoop ik? Een studie door Alfieri e.a. (2011) laat zien dat leerlingen zelf dingen laten ontdekken, waarbij de docent feedback, uitleg en voorbeelden geeft, heel effectief kan zijn.

Voor mij staat vast dat de meest effectieve manier van lesgeven alle methodieken combineert waarover een docent beschikt. Op sommige momenten – en voor sommige leerlingen – is geleide instructie het meest effectief, op andere ontdekkend of onderzoekend leren, of weer andere methoden. Als docent moet je goed kijken wat werkt en wat niet en je niet dogmatisch aan één methode vastklampen. Bovendien kan ontdekkend leren heel effectief zijn om leerlingen te motiveren en hun nieuwsgierigheid te prikkelen. Het helpt hen ook zelfstandig, kritisch en creatief te denken.

De discussie op Dan Meyers blog geeft veel aanknopingspunten voor het ontwerpen van een curriculum of een lessenserie, waarbij het hele spectrum van volledig geleide instructie tot minimaal begeleid ontdekkend leren op de juiste momenten wordt toegepast. Daarover zouden we in het tweede jaar van onze blog kunnen nadenken. Al moet mij van het hart dat het positieve effect van sommige interventies, bijv. ‘uitgewerkte voorbeelden’ (in een van de geciteerde studies op Meyers blog), mij als natuurkundedocent voorkomt als een tamelijk open deur.

Onderzoekers en docenten samen

Het is de vraag of we de effectiviteit van onderwijsmethoden uitsluitend op basis van metastudies of gerandomiseerd onderzoek met controlegroepen moeten beoordelen, waar academische onderzoekers zich het meest comfortabel bij voelen. Helaas (of niet, het is maar hoe je het bekijkt) is de praktijk in een klas niet te vergelijken met een laboratorium. Niet alles leent zich voor een rigoureuze statistische aanpak. En vaak is werken met controlegroepen niet mogelijk, of onethisch. Belangrijker nog: iedereen die langer dan een jaar voor de klas gestaan heeft, weet dat het succes van een les van heel veel factoren afhangt, niet alleen van de gekozen methode. Mijzelf fascineert (en soms frustreert) het dat een goed voorbereide les op maandag in een bepaalde klas top kan zijn, terwijl de zelfde les op woensdag in een andere klas helemaal de mist in kan gaan. Een andere keer is het weer precies andersom. En probeer maar eens op vrijdagmiddag het laatste uur je prachtige verhaal ter vertellen. Na bijna twintig jaar lesgeven heb ik nog steeds niet de toverformule gevonden waarmee al mijn lessen gegarandeerd wereldlessen worden.

Toch is het zinvol om te begrijpen waarom de ene aanpak beter werkt dan een andere. Een manier om daar achter te komen is bij elkaar in de klas kijken. Daarnaast pleit ik er sterk voor dat onderzoekers nauwer samenwerken met docenten en leerkrachten. In plaats van objecten van onderzoek te zijn, zouden docenten zelf een meer wetenschappelijke houding ten opzichte van hun werk kunnen ontwikkelen. Lesgeven als doorlopend experiment. Wetenschappers kunnen daarbij helpen de waarnemingen rigoureus te beschrijven en analyseren.

Ook zouden onderzoekers er goed aan doen af en toe zelf eens voor de klas te gaan staan. Neem een voorbeeld aan de Britse hoogleraar Dylan Wiliam (overigens zelf begonnen als wiskundedocent), die voor zijn ‘Classroom Experiment’ een semester lang een middelbare schoolklas overnam. Zie ook de berichten die Frans Droog op onze blog over Wiliams experimenten schreef.

In een volgende post wil ik verder nadenken over manieren waarop cognitieve wetenschappers en onderzoekende docenten kunnen samenwerken. Het is me gebleken dat de wens om dergelijke projecten op scholen uit te voeren groot is, zowel op scholen als bij onderzoekers. De moeilijkheid is de financiering. Toen ik medeblogger Amber Walraven, die een dergelijk project vanuit het ITS op een basisschool uitvoert, hiernaar vroeg, schreef ze:

Weet je wat het is, onderzoekers en docenten willen denk ik graag werken op de manier zoals jij omschrijft. Ik zelf ook, en als ik zelf een voorstel schrijf om subsidie binnen te halen doe ik het ook. Maar….. in GEEN ENKEL offerteverzoek van bijv min OCW komt dit voor. Daar wordt altijd gevraagd om vragenlijstonderzoek of diepteinterviews.
Met andere woorden: aan de beleidskant (en ook bijv Kennisnet en dergelijke instanties) moet vooral veel gebeuren.
Onderzoekers ‘weten’ denk ik ‘wel beter’ maar ja……krijg er maar eens subsidie voor…..

Misschien een idee voor het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek?

Referenties

Louis Alfieri, Patricia J. Brooks, Naomi J. Aldrich & Harriet R. Tenenbaum (2010). Does discovery-based instruction enhance learning? Journal of Educational Psychology, 103(1), 1-18. DOI: 10.1037/a0021017. http://204.14.132.173/pubs/journals/features/edu-103-1-1.pdf

Pedro De Bruyckere en Casper Hulshof, 2013. Jongens zijn slimmer dan meisjes. Antwerpen. LannooCampus, 140 pp.

Paul A. Kirschner, Richard E. Clark, and John Sweller, 2012. Helemaal uitleggen of zelf laten ontdekken? Onderzoek spreekt voor volledig begeleide instructie. Van 12 tot 18, hét VAKblad voor docenten en (midden) management in het voortgezet onderwijs. Nr. 9 november 2012 http://www.van12tot18.nl/ [Samenvatting van een aantal engelstalige artikelen in vaktijdschriften.]

Richard E. Mayer, 2004. Should There Be a Three-Strikes Rule against Pure Discovery Learning? The Case for Guided Methods of Instruction. American Psychologist 59, no. 1: 14–19.

Dan Meyer, 2013. [Mailbag] Direct Instruction V. Inquiry Learning, Round Eleventy Million. Blog dy/dan. http://blog.mrmeyer.com/?p=17539 Laatst bezocht 15/8/2013.

 

0 0 votes
Article Rating
Abonneren
Abonneren op
guest

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

4 Reacties
nieuwste
oudste meest gestemd
Inline Feedbacks
View all comments

About Dick van der Wateren

Als blogger en onderwijsauteur denk ik na over onderwijs en pedagogiek. In 2016 verscheen bij Uitgeverij Ten Brink mijn boek 'Verwondering' waarin ik een lans breek voor onderwijs op basis van vragen die leerlingen zelf bedenken. In 2020 verscheen mijn boek De Denkende Klas bij LannooCampus met praktische aanwijzingen om met leerlingen dieper te denken. Als vo-docent heb ik talentvolle en begaafde leerlingen begeleid die meer uitdaging nodig hebben, en leerlingen gecoacht met diverse problemen - onderpresteren, perfectionisme, levensvragen. Na een lang leven in het onderwijs en de wetenschap ben ik in 2017 een filosofische praktijk begonnen, De Verwondering, in Amsterdam. Daar heb ik gesprekken met volwassenen zowel als jongeren over levensvragen, zingeving, werk, studie, relaties.

Category

klasgrootte, onderwijs, onderzoek

Tags

,