Sommige problemen blijven bestaan. Ze worden als problemen herkend, maar ze laten zich niet temmen. Misschien worden ze niet goed begrepen, misschien deugen de oplossingen niet. De problemen blijven, de bezorgdheid en de aandacht ook. Dat geldt bijvoorbeeld voor kansenongelijkheid in het onderwijs. Misschien lukt het om een toenemend aantal begaafde en gemotiveerde kinderen zich verder te laten ontwikkelen dan zonder jouw gesleutel, misschien lukt het je op die manier om sociale ongelijkheid een andere basis te geven – door succes afhankelijk te maken van talent in plaats van sociale herkomst. Maar zelfs als dat inderdaad zou lukken, zou dat nog niets zeggen over de kwaliteit van de samenleving. Je kunt nog zoveel aan het onderwijs sleutelen, wanneer het blijft bij het verbeteren van individuele selectie worden de maatschappelijke verhoudingen niet egalitair of rechtvaardig.

Meer kinderen gaan langer naar school. Die uitbreiding van het onderwijs is in onderling concurrerende kennissamenlevingen noodzakelijk. Alle kinderen moeten ongeacht sociale herkomst op al hun vermogens worden aangesproken en moeten die vermogens zo ver mogelijk kunnen ontplooien. Maar onderwijs heeft beperkte mogelijkheden en bestaat uit een complex van instellingen waarin velerlei partijen figureren. Het laat zich niet in een handomdraai veranderen. Experimenten en kleine stappen zijn naar mijn idee de enige manier om decennia- of zelfs eeuwenoude instituties, tradities en verhoudingen een beetje te verschuiven.

Dit stukje is geen inventarisatie van onderzoek en beleid op het gebied van kansenongelijkheid in het onderwijs, maar aan de hand van enkele steeds terugkerende kwesties laat het zien hoe weinig dat beleid is opgeschoten. Steeds opnieuw is er verbazing en verontwaardiging over het gegeven dat de talenten van kinderen met lageropgeleide ouders verborgen blijven. Daarvoor zijn velerlei redenen en vanaf de jaren zestig van de 2oe eeuw wordt dit fenomeen onderzocht en wordt daar beleid op gemaakt. Compensatieprogramma, voorschoolprogramma’s – het zijn slechts enkele beproefde recepten waarop steeds opnieuw wordt gevarieerd.

Soms lukt het om de verborgen vermogens van individuele leerlingen op school te onthullen en te ontplooien, maar dat is dan niet meer dan een eerste en noodzakelijke stap om onrechtvaardige verhoudingen recht te trekken. Zo schrijft Michael Sandel over selectie van slimme kinderen in The Tyranny of Merit. What’s Become of the Common Good? (2020): ‘[…] it is a remedial principle, not an adequate ideal for a good society’. In een meritocratie dreigt ‘de goede samenleving’ te worden gereduceerd tot een samenleving die individuele leerlingen goede kansen op sociale stijging biedt, maar waarin een breder samenlevingsideaal ontbreekt.

Michael Young is natuurlijk de eerste die in The Rise of Meritocracy (1958) voor de schaduwkanten van meritocratisering heeft gewaarschuwd. Young zag de opkomst van populistische bewegingen als een opstand van achterblijvers, van verliezers die niet mee kunnen komen in een samenleving waarin ze op eigen verdiensten worden beoordeeld. Zij ontwikkelen gevoelens van ressentiment en in die krenking komen meritocratisering en populisme samen.

Een alternatief voor een onderwijsbeleid dat vooral op individuele selectie in het voortgezet onderwijs inzet is een verbetering van het voortgezet onderwijs van vmbo tot vwo. Het Nederlandse onderwijsstelsel heeft twee specifieke kenmerken die zich aan het einde van groep acht van het basisonderwijs manifesteren en die door velen als niet meer van deze tijd worden gezien: de vroege selectie en de tweedeling in theoretisch en beroepsgericht onderwijs. Beide elementen werken ongelijke kansen in de hand.

In ‘Welkom in de rat race. De dwang van de Cito-toets’, laat Ali de Regt (2004) zien dat ouders, leerkrachten, directeuren van basis- en middelbare scholen, deskundigen en andere betrokkenen de Cito-toets ongeschikt vinden als doorslaggevend selectiemiddel, maar dat de Cito desondanks aan invloed wint. ‘In de concurrentie om de hoogste opleidingen, de meeste en de beste leerlingen oefenen alle partijen zodanige dwang op elkaar uit dat de Cito-score uiteindelijk toch de beslissende factor wordt,’ zo concludeerde De Regt in 2004 en die conclusie blijft van kracht. In het losmaken van die houdgreep ligt een van de aanknopingspunten voor verandering.

De concurrentiedwang concentreert zich op dit moment op de selectie op cognitieve prestaties en dat concentreert zich op één bepaald moment, namelijk bij de overgang van basis- naar voortgezet onderwijs. Die concurrentie zou je kunnen spreiden, door kinderen op meer momenten en op meer kwaliteiten te toetsen. Een dergelijke spreiding zou mogelijk worden wanneer je de scheiding tussen algemeen vormend en beroepsgericht onderwijs minder scherp maakt.

Of anders gezegd, wanneer je het format van de basisschool zou verlengen, en tegelijkertijd kinderen naarmate ze ouder worden meer keuzemogelijkheden zou bieden. Zulke experimenten zouden de hardnekkige problemen van vroege selectie en van de scheiding tussen algemeen vormend en beroepsgericht onderwijs kunnen verminderen. De concurrentie tussen leerlingen, leerkrachten, klassen, scholen, zou gespreid en daardoor minder klemmend worden. Zulke experimenten zouden tot meer ontspanning in het onderwijs leiden.

4.6 5 votes
Article Rating
Abonneren
Abonneren op
guest

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

1 Reactie
nieuwste
oudste meest gestemd
Inline Feedbacks
View all comments

About Rineke van Daalen

I am a sociologist, who worked at the Department of Sociology of the University of Amsterdam. My field of interest is broad: children and how they develop by playing, learning and working; the middle classes and their work; changes in the model of home birth in the Netherlands; letters of complaint to government instititutions in relation to the welfare state; informal lunches as a collective arrangement at Dutch primary schools. My theoretical approach is a combination of interaction reserarch and figurational sociology. I work in the tradition of Norbert Elias, Johan Goudsblom, Abram de Swaan, Erving Goffman. My site: rinekevandaalen.nl. For some of my publications see: https://uva.academia.edu/rinekevandaalen

Category

onderwijs

Tags

, , , , , ,