Onderwijsraad: Een verkenning van sekseverschillen in het onderwijs

Jongens hebben minder gunstige schoolloopbanen en vrouwen minder gunstige beroepsloopbanen. Hun opleidings- en beroepskeuze verloopt volgens traditionele patronen en leidt tot typische mannen- en vrouwenberoepen. Dat constateert de Onderwijsraad in de Verkenning van sekseverschillen in het onderwijs. Het onderwijs heeft een taak om de verschillen in school- en beroepsloopbanen van jongens en meiden te verkleinen, maar kan dat niet alleen. Ook genderstereotiepe gedrag bij de overheid, op de arbeidsmarkt en in de bredere samenleving moet veranderen.

Met deze woorden opent de website van de Onderwijsraad die het rapport ‘Een verkenning van sekseverschillen in het onderwijs’ aankondigt. Het rapport kun je daar downloaden.
Wie het boek ‘De Ontwikkeling van Jongens in het Onderwijs’ (onder redactie van Lauk Woltring en mijzelf) heeft gelezen, zal veel herkennen in dit rapport. Leden van de Onderwijsraad hebben eerder dit jaar dan ook onder anderen met ons over deze problematiek gesproken.

Verschillen jongens en meiden

Het rapport constateert dat er grote verschillen bestaan tussen jongens en meiden, zowel in hun schoolloopbaan als in hun latere beroepsloopbaan:

  • Jongens hebben minder gunstige schoolloopbanen dan meiden.
  • Vrouwen hebben minder gunstige beroepsloopbanen dan mannen.
  • Nederland kent een sterke sekse specifieke opleidings- en beroepskeuze in vergelijking met andere landen in de EU.

Jongens volgen, vergeleken met meiden, onderwijs op een lager niveau, blijven vaker zitten, vallen vaker uit en stromen vaker af naar lagere niveaus. Mannen onder de 35 jaar zijn gemiddeld lager opgeleid dan vrouwen. In 2009 had 33% van hen hoger onderwijs afgerond, tegen 42% van de vrouwen.

Vrouwen werken vaker dan mannen in deeltijd, verdienen minder en komen minder vaak in leidinggevende posities terecht. In Nederland is, meer dan in andere landen, nog steeds een traditionele scheiding in typische mannen- en vrouwenberoepen.

Praatplaat uit het rapport van de Onderwijsraad. Klik hier voor een grotere afbeelding.

Oorzaken

In lijn met ons boek zoekt het rapport de verklaring hiervoor niet in verschil in vaardigheden en hersenen tussen jongens en meiden. Die verschillen zijn er wel, maar zijn voor een belangrijk deel te verklaren door het verschil in ontwikkeling en rijping van jongens en meiden. Dat uit zich onder andere in een verschillende ontwikkeling van de grote en kleine motoriek, taligheid, sociaal gedrag en executieve functies.

Ook rekent het rapport af met de populaire gedachte dat jongens slechter presteren doordat vrouwen oververtegenwoordigd zijn in het basisonderwijs. Het ware te wensen dat meer mannen kiezen voor een loopbaan in het basisonderwijs, maar er is geen wetenschappelijk bewijs dat dit voor jongens ongunstig uitpakt. Het ontbreken van mannelijke rolmodellen is het belangrijkste effect. Juffen zijn net zo goed in staat jongens te begeleiden als meesters.

Advies aan het onderwijs

Het rapport is een advies aan de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en gericht op verandering in beleid, die ertoe kan leiden dat verschillen in school- en beroepsloopbanen van jongens en meiden te kleiner worden. De Onderwijsraad adviseert :

  • Vergroot het bewustzijn van culturele normen rondom gender in het onderwijs. Want als leraren genderstereotiepe verwachtingen hebben zullen die ook uitkomen.
  • Voorkom genderstereotypen in loopbaanoriëntatie en -begeleiding. Zet in op een brede, genderneutrale oriëntatie en stimuleer jongens en meiden om minder stereotiepe keuzes te maken.
  • Voorkom stereotypen in lesmateriaal.
  • Kijk naar de individuele leerling en niet naar geslacht.
  • Zorg voor aanvullende instrumenten om de verschillen op de arbeidsmarkt te verkleinen, zoals een sluitende dagopvang.

De samenvatting ‘Een verkenning van sekseverschillen in het onderwijs in het kort’ kun je hier downloaden.


Onderwijsraad. (2020). Een verkenning van sekseverschillen in het onderwijs (p. 83). Hier downloaden.

Woltring, L., & Van Der Wateren, D. (Red.). (2019). De ontwikkeling van jongens in het onderwijs. Context en praktijk van primair tot en met hoger onderwijs. LannooCampus. Hier bestellen.

Dick van der Wateren's avatar

Over Dick van der Wateren

Als blogger en onderwijsauteur denk ik na over onderwijs en pedagogiek. In 2016 verscheen bij Uitgeverij Ten Brink mijn boek 'Verwondering' waarin ik een lans breek voor onderwijs op basis van vragen die leerlingen zelf bedenken. In 2020 verscheen mijn boek De Denkende Klas bij LannooCampus met praktische aanwijzingen om met leerlingen dieper te denken. Als vo-docent heb ik talentvolle en begaafde leerlingen begeleid die meer uitdaging nodig hebben, en leerlingen gecoacht met diverse problemen - onderpresteren, perfectionisme, levensvragen. Na een lang leven in het onderwijs en de wetenschap ben ik in 2017 een filosofische praktijk begonnen, De Verwondering, in Amsterdam. Daar heb ik gesprekken met volwassenen zowel als jongeren over levensvragen, zingeving, werk, studie, relaties.

2 Reacties naar “Onderwijsraad: Een verkenning van sekseverschillen in het onderwijs”

  1. Onbekend's avatar

    Een boeiend rapport, daar niet van maar ook met een aantal belangrijke biases. Wat mij bij eerste lezing opvalt is dat alle waargenomen (forse) sekseverschillen in het onderwijs (zie Hoofdstuk 5) in de eerste 4 hoofdstukken van dit rapport puur en alleen worden toegeschreven aan maatschappelijke beelden en genderstereotypering in de socialisatie, de beelden van ouders en onderwijskrachten. Denk hierbij aan schooluitval, meer doubleren, vaker gestraft, spijbelen, etc. etc. 
    Gebrekkige sekserol voorbeelden in het PO worden wel genoemd, maar dit leidt niet tot een aanbeveling.
    Terugkoppeling in Hoofdstuk 8 van de bevindingen in Hoofdstuk 5 naar de voorafgaande tekst/redeneringen en hypothesen vindt tot mijn verbazing slechts zeer beperkt plaats en dan nog in herhalingen en algemeenheden.
     
    Het perspectief van jongens zélf komt niet/zeer beperkt aan bod. Men gaat niet in op de vraag wat jongens nódig hebben om zich te kunnen ontwikkelen en meer aan het onderwijs te hebben.
    Overeenkomsten tussen jongens en meisjes worden benadrukt, verschillen (men spreekt bij ‘hersenen en vaardigheden’ zélf notabene van ‘klein tot middelgroot’!) worden achter elkaar gerelativeerd of niet van belang verklaard.
    Het is in dit rapport óf aanleg (essentialisme wat men verwerpt) óf omgeving, beelden, sociale constructies (wat men duidelijk benadrukt).
    Het belang van sociale constructies onderschrijf ik natuurlijk, maar het genuanceerd ingaan op de vraag hoe kennis van aanleg en ontwikkeling (inderdaad verschillend per jongen of meisje) kan bijdragen aan een betere interactie met jongens en kan leiden tot beter materiaal en inrichting van de school en het onderwijssysteem, ontbreekt te ene male.
    Bij prestaties wordt gekeken naar lezen en rekenen; terwijl de ontwikkeling van ‘schoolse vaardigheden’ natuurlijk veel meer omvat!
    Qua ontwikkeling van de hersenen en cognitieve vaardigheden is het (gereduceerde laboratorium-)onderzoek van Crone en Wierenga (Leiden) duidelijk leidend vergeleken met bijv. de bredere inbreng van Jolles, die waar mogelijk wordt gerelativeerd.
     
    Al met al jammer, gemiste kans. Hier moeten we het voorlopig mee doen…. Ik zal hier in discussies natuurlijk op in gaan. Ik wacht even af hoe men (het veld en ouders) hier op gaat reageren. Het boek dat ik met Dick van der Wateren en 8 anderen heb geschreven over de ontwikkeling van jongens in het onderwijs wordt hiermee natuurlijk extra actueel (en nodig).

    Like

  2. Onbekend's avatar

    Beste Dick
    Fijn dat je het deelt. Het is een mooi rapport.
    Anders dan je suggereert, weerspreekt het naar mijn gevoel juist belangrijke delen van jullie boek, dat her en der nogal essentialistisch is en (daardoor) te veel inzoomt op sekse en te weinig op gender. Hetgeen me bij mijn eerdere vraag brengt: komt er nog een verdiepend vervolg?

    Like

Geef een reactie of deel je eigen ervaringen. Graag met je volledige naam en achternaam ondertekenen, geen pseudoniemen. Anonieme reacties worden verwijderd.