In dit stuk zet ik kritische kanttekeningen bij de 40-urige werkweek die per 1 juli 2015 in het PO is ingevoerd. Ik heb dit in het verleden al eerder gedaan, maar inmiddels zijn mij meerdere uitwerkingen en toepassingen ter ore gekomen, die soms bizarre gevolgen hebben.

Inzichtelijk maken van de werkdruk

De 40-urige werkweek zou een oplossing geven voor de werkdruk in het basisonderwijs, maar een enthousiaste reactie over dit onderdeel van de cao heb ik zelden tot nooit gehoord. Wel heb ik al veel verschillende manieren gehoord waarop de 40-urige werkweek wordt uitgelegd en toegepast. Daardoor alleen al schiet een collectieve arbeidsoverkomst zijn doel voorbij. Het idee dat je een werkweek in het onderwijs kunt vangen in een 40-urige werkweek laat zien hoe ver de onderhandelaars van de praktijk afstaan. In het onderwijs heb je als leerkracht dagelijks te maken met tal van zaken die jouw handelen beïnvloeden en die tijd kosten, maar die niet in een schema of werkrooster zijn onder te brengen. Dat weten we al decennia, maar blijkbaar moeten de gewerkte uren en de spreiding daarvan meetbaar gemaakt worden.

Een normjaartaak an sich is niet het probleem. Het kan namelijk een goede leidraad zijn om het werk binnen een school op de juiste manier tussen personen te verdelen, maar het wordt een karikatuur als je denkt dat het werk evenredig verspreid kan worden over 41,5 werkweken. Werkschema’s die uitgaan van deze spreiding werken als een keurslijf en ontnemen leerkrachten de autonomie om deels zelf hun tijd in te vullen. Dat laatste is juist belangrijk om werknemers meer werkplezier te laten ervaren. Eén van de aantrekkelijke kanten van het werken in het onderwijs is dat een deel van het werk niet plaats- en tijdgebonden is. Het gevaar ligt op de loer dat ook deze werkzaamheden van bovenaf gestuurd worden op het ‘waar’ en ‘wanneer’.

Enkele misvattingen

Er zijn werkgevers die een jaarplanning maken waarbij zij ervan uitgaan dat een leerkracht die fulltime werkt daadwerkelijk 40 uur per week werkt. Zij rekenen dan ook nog eens met werkdagen van 8 uur per dag of met dagen van 8,5 (4x) en op woensdag 6 uur. Dit laatste is een verfijning van het keurslijf dat in mijn ogen alleen bedoeld is om grip te houden op de meetbaarheid. De huidige cao gaat er wel vanuit dat je als werkgever niet meer dan 40 uur werk mag opdragen, omdat er anders sprake is van overwerk. Dit zou dan gecompenseerd moeten worden en wel het liefst zo snel mogelijk voor of in de volgende schoolvakantie (lesvrije week). In de cao staat echter nergens dat een werknemer zélf niet incidenteel zou mogen beslissen om meer uren te werken per week. Dit kan ingegeven worden door persoonlijke omstandigheden. Een leerkracht met vakantieplannen in de eerstvolgende lesvrije week kan ervoor kiezen om in de voorafgaande weken enkele uren meer te werken of in de weekenden wat extra door te werken, zodat de plannen voor de komende schoolvakantie doorgang kunnen vinden. Ik noem dat autonomie. Je kunt je dán natuurlijk niet beroepen op overwerk.

Voor parttimers wordt de situatie bizar. Veel mensen in het onderwijs werken parttime, deels om andere (zorg)taken te combineren, maar steeds vaker hoor je als reden om de werkdruk beheersbaar te houden.  Dit alleen is al een alarmerend gegeven. Door hun parttime werkzaamheden te verspreiden over meerdere dagen houden ze de werkdruk behapbaar en goed te combineren met andere werkzaamheden of verplichtingen óf vrije tijd. Zij leveren daar zelfs salaris voor in. Door werkzaamheden in schema’s te vatten van bijvoorbeeld 8-urige werkdagen, waarbij parttimers naar rato worden ingedeeld, wordt hen de vrijheid ontnomen om zelf hun werkzaamheden te spreiden. Een parttimer met een werktijdfactor van 0,6 zou in dat geval per week 24 uur werken, maar wel in lesvrije weken (schoolvakanties van de leerlingen) enkele dagen terug moeten komen of thuis moeten werken, omdat je de werkzaamheden ‘moet’ verspreiden over 41,5 werkweken. Deze parttimer kiest er mogelijk liever voor om in een reguliere schoolweek enkele uren meer te werken, zodat de schoolvakantie geheel vrij is.

Aanwezigheidsplicht

Er zijn scholen die de werktijd per dag zeer nauwkeurig omschrijven alsof het de schooltijden van de leerlingen zijn: van 8.00 uur tot 16.30 uur met een lunchpauze van 30 minuten. Men gebruikt de 40-urige werkweek, tegen de bedoeling van de cao in, als een 40 uur durende aanwezigheidsplicht. Ik vraag me oprecht af wat er van de leerkracht verwacht wordt als het werk om halfvijf niet helemaal is afgerond… Als men dan ‘braaf’ naar huis gaat (en blijkbaar ’s avonds thuis geen nakijkwerk, administratie of voorbereiding meer doet… utopisch voor veel leraren), loop je de volgende ochtend tegen je eigen achterstallige werkzaamheden aan. Het onderwijs is niet het soort baan, waar je de volgende dag weer verder kan gaan, waar je de vorige dag gebleven bent. De klassen zitten weer vol en lessen moeten weer gegeven worden. Onvoorbereid voor de klas gaan staan is een slecht idee. De leerkracht die daarvoor kiest, graaft als het ware zijn eigen kuil om er de volgende dag zelf in te vallen. Dat doet niemand vrijwillig en dus zal menig leerkracht het werk afmaken en dit doet hij dan letterlijk in zijn vrije tijd. De werkgever heeft het namelijk niet ingeroosterd in het werkrooster. Op die manier val je ook in een eigen gegraven kuil, weliswaar een andere, die ‘onbetaalde arbeid’ heet. Eén ding is duidelijk: de werkdruk wordt er zeker niet mee opgelost.

Er werd mij zelfs een aanwezigheidsrooster ingefluisterd, waarin per dag werd aangegeven hoe laat men op school moest verschijnen en hoe laat men geoorloofd was te vertrekken: de ene dag om 17.15 uur, de andere dag ter compensatie om 16.30 uur. In totaal bedroeg de aanwezigheidsplicht precies 40 uur per week.

Werkgevers die denken dat de 40-urige werkweek op deze manier moet worden ingeroosterd en daarmee de werktijden dicteren aan leraren, hebben niet alleen de cao niet begrepen. Ze hollen daarmee ook de autonomie van leraren uit en weten blijkbaar niet dat er niet plaats- en gebonden werkzaamheden bestaan. Ze tonen aan dat ze hun teamleden wantrouwen. Er blijken zelfs leerkrachten te zijn die een mail krijgen als ze een keer eerder naar huis gaan en na drie mails bij het bestuur een uitleg mogen komen geven…!

Waar is de autonomie?

Leraren hebben op deze manier door de 40-urige werkweek minder autonomie over de plaats en tijd van de gewerkte uren dan leerlingen. Leerlingen kunnen zelf bepalen waar en wanneer zij hun huiswerk (niet plaats en tijdgebonden werkzaamheden) doen. Leraren worden door bepaalde werkgevers ook voor deze uren ingepland, met dank aan de bonden.

De bonden lieten indertijd zelf weten dat de leerkrachten niet zelf hun uren hoefden bij te houden, maar dat de werkgever dit moest doen door niet meer dan 40 uur per week in te plannen:

Moet ik nu gaan tijdschrijven om te laten zien dat ik meer dan 40 uur in een week heb gewerkt?

Dat is zeker niet de bedoeling. Het gaat namelijk om het werk dat door de werkgever wordt opgedragen. Samen met de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad moeten er afspraken zijn gemaakt over hoeveel uur ervoor het uitvoeren van taken in de school beschikbaar zijn. Op basis van die afspraken ‘vult’ de werkgever jouw werkweek. Je zou dus kunnen zeggen dat het de werkgever is die goed moet bijhouden hoeveel uur hij aan werk opdraagt. (Uit: Werkdruk: Veel gestelde vragen en antwoorden van CNVO, 2015)

(Dit stuk kan ik niet meer als zodanig op internet vinden, maar heb het toentertijd als pdf opgeslagen).

In de praktijk komt het erop neer dat de leerkracht dit wel moet doen in voortdurend overleg met de werkgever. Ik houd me liever met het onderwijs aan mijn leerlingen bezig en wil daarbij het vertrouwen krijgen dat ik mijn taken uitvoer wanneer en waar ik dat wenselijk acht.

De 40-urige werkweek is bedoeld om de werkdruk zichtbaar te maken en het werk te spreiden doordat werkgevers niet meer dan 40 uur per week werk mogen opdragen. Suggereren dat leraren niet meer dan 40 uur (of bijvoorbeeld 8 uur per dag) werken is een gotspe. Er zijn werkgevers die zo misbruik van deze cao maken door vaste dagen in schoolvakanties te plannen waarop leraren in het schoolgebouw bepaalde taakuren moeten komen verrichten. Ik doel hierbij bijvoorbeeld verplichte administratiedagen. Deze kun je echter prima zelf in je lesvrije weken inplannen wanneer het jou uitkomt. Veelal kun je dat ook nog van huis uit doen. Ik voel de autonomie hierdoor niet bepaald toenemen.

Werkrooster klopt individueel niet

Een ander probleem is dat het veelal individueel niet klopt. Voor een heel team kan een werkrooster voor het schooljaar worden gemaakt, waarin de dagen allemaal prachtig staan ingepland. Voor reguliere werkdagen wordt bijvoorbeeld 8 uur gerekend, voor dagen waarop ’s avonds een informatieavond staat gepland worden meer uren gerekend en zo blijven er een bepaald aantal dagen over die de werkgever in de schoolvakanties plant. Vervolgens moet de individuele taakbrief ingedeeld worden. Als voorbeeld neem ik een leraar die namens het team zitting heeft in de MR. De MR vergadert in de avonduren en de stukken moeten in de voorafgaande week ook goed doorgelezen worden. Deze leraar maakt dus in bepaalde weken meer uren dan de 40 geplande uren volgens de jaarplanning. De geplande werkdag in de lesvrije schoolvakantie hoeft door deze leerkracht dus niet gewerkt te worden. Toch vervelend als dat een studiedag betreft, want dan is het team niet compleet.

Bij het ‘omzetten’ van het algemene werkrooster (jaarplanning) naar de individuele normjaartaak is het belangrijk op te letten of alle ingeroosterde dagen terug te vinden zijn op de persoonlijk taakbrief. Dus ook de uren van een administratie- of studiedag die in een lesvrije ‘vakantieweek’ is gepland, moeten wel berekend zijn in het persoonlijke taakbeleid. Een leerkracht werkt deze uren anders dubbel.

Besturen die hun schoolleiders op deze manier een werkrooster laten opstellen, verspillen veel tijd en geld. Een jaarplanning maken met een algemeen werkrooster, dat vervolgens individueel niet klopt en aangepast moet worden, lijkt meer op administratieve corvee en een papieren werkelijkheid dan dat het goed besteed onderwijsgeld is.

Voor parttimers onmogelijk

Veel parttimers hebben een werktijdfactor die berekend is ten tijde dat de 40-urige werkweek nog niet was ingevoerd. Een werktijdfactor werd als volgt berekend: het aantal lesuren (klokuren) vermenigvuldigd met het aantal schoolweken (ooit 39,6, later 39,2) gedeeld door 930 (aantal lesuren van een fulltimer per jaar). Een leerkracht die drie dagen werkte op maandag, dinsdag en woensdag kwam bijvoorbeeld (afhankelijk van de schooltijden van de school) als volgt uit: (14,75 x 39,2):930 = 0,6217. Voor een leerkracht die werkte op maandag, donderdag en vrijdag werd de werktijdfactor 0,6954. Parttimers die twee dagen werkten hadden een werktijdfactor van 0,4636. In de berekening van de werktijdfactor voor 31 juli 2015 maakte het dus uit op welke dagen een leerkracht lesgaf. De werktijdfactor was (terecht) direct gekoppeld aan de lesuren die een leraar gaf. Tegenwoordig wordt de werktijdfactor uitgedrukt in een werkuren per week. De kleinste baan in het onderwijs is 8 uur, overeenkomend met 0,2 fte. Er wordt niet altijd meer rekening gehouden met het aantal lesuren dat kan verschillen al naar gelang de dagen dat men werkt.

Hoe onmogelijk de 40-urige werkweek hierdoor voor parttimers wordt, kan duidelijk worden gemaakt met een eenvoudig rekenvoorbeeld. Een leerkracht met een aanstelling voor drie dagen krijgt nu een werktijdfactor van bijvoorbeeld 24 uur overeenkomend met 0,6. Deze leerkracht werkt op maandag, donderdag en vrijdag en staat op deze dagen voor de klas. Volgens rooster worden er dan 16,5 uren lesgegeven. Om deze lessen voor te bereiden, wordt gewerkt met de (irreële) opslagfactor van 35% wat neerkomt op 5,8 uur. Volgens de cao heeft de leerkracht recht op individuele professionalisering en duurzame inzetbaarheid naar rato, resp. 1,2 en 0,6 uur. Opgeteld komt deze leerkracht al op 24,1 uur werk per week. In deze werkweek is nog geen taakuur gewerkt en blijkbaar moeten deze allemaal op de lesvrije dagen in schoolvakanties worden gedaan om aan de 41,5 werkweken te komen. Worden er wel taakuren tijdens de schoolweken uitgevoerd, zal deze leerkracht zich in de schoolvakanties moeten professionaliseren en duurzamer inzetbaar worden. Dat is praktisch lang niet altijd mogelijk: de meeste scholingen vinden in schoolweken plaats en activiteiten die je kunt ondernemen voor de duurzame inzetbaarheid ook.

Volgens de normjaartaak blijven er wel uren over die inzetbaar zijn om taakkuren voor deze parttimer in te delen (168 uur, dus 4 uur per week, zie tabel: 995-827), maar in een 40-urige werkweek passen deze naar rato niet. Bij een opslagfactor van 45% werk je sowieso al 8 uur op een dag (op een enkele minuut na) en is er in een gewone werkweek zelfs geen tijd voor professionalisering en duurzame inzetbaarheid.

Weektaak Uren (24) Jaartaak Uren (995)
Lesgevende taak 16,5 Lesgevende taak 558
Opslagfactor 35% 5,8 Opslagfactor 35% 195
Duurzame inzetbaarheid 0,6 Duurzame inzetbaarheid 24
Ind. professionalisering 1,2 Ind. professionalisering 50
Totaal 24,1 Totaal 827

 

Wanneer deze leerkracht op maandag, dinsdag en woensdag werkt komt de verdeling anders uit, maar omwille van de organisatie kan dit niet altijd.

Eenzelfde berekening kan worden gemaakt voor parttimers die twee dagen werken. Zij werken meestal maandag en dinsdag óf donderdag en vrijdag. Zij kunnen sowieso dus niet gebruik maken van een eventuele lesvrije woensdagmiddag. Maar zelfs als je die mogelijkheid wel hebt, waar blijft de zeggenschap om zelf te bepalen of je woensdag langer of korter werkt en je werkzaamheden op een andere plaats en tijd verricht?

Andere werktijdfactoren

Er zijn dus helaas werkgevers die de 40-urige werkweek verdelen in 5×0,2. Veel leerkrachten hebben echter andere aanstellingen volgens een andere berekening. Dit zijn benoemingen die dateren van voor 31 juli 2015. Schooltijden zijn veranderd en plots ‘mag’ je niet meer dan 0,2 per dag werken, dan ontstaan er niet werkbare aanstellingen: 0,624 + 0,464. In het verleden heel gewone aanstellingen. Collega’s die in het verleden samen een klas deden, hebben nu ’te veel’ formatie en/of geven te weinig les (volgens het basismodel). Zij worden dan naast hun klas mogelijk ook nog voor andere klassen ingezet en krijgen terugkomdagen ingeroosterd die officieel niet meer zouden bestaan. Ze bestaan nog wel, maar worden voor de zomervakantie ingeroosterd en worden daarom ineens ingeroosterde werkdagen genoemd.

Werknemers die dit niet willen, kunnen hun werktijdfactor aan laten passen, maar moeten dan dus ook naar rato salaris inleveren. Met een werktijdfactor van 0,6 en 0,4 past het weer, maar klopt de individuele werkweek weer niet, zoals uit bovenstaande bleek. Ook maakt het uit hoe de werkgever het ‘werkrooster’ heeft ‘bedacht’. Als er gewerkt wordt met vier dagen van 8,5 uur en één dag van 6 uur (samen ook 40) krijg je een andere aanstelling: 0,6 of 0,575 (23/40 of 24/40, zie voor berekening werktijdfactor de cao en deze link). Nog vreemder wordt het als de werkweek nog anders wordt volgemaakt: bijvoorbeeld met maandag 9 uur, dinsdag 9 uur, woensdag 6, donderdag 8 en vrijdag 8. De leerkracht die aan het begin van de week werkt op maandag, dinsdag en woensdag krijgt een aanstelling van 24 uur (0,6) en degene die op woensdag, donderdag en vrijdag werkt 22 uur (0,55), terwijl ze evenveel lesgeven. Nu zal dit in de praktijk (hopelijk) niet voorkomen, maar deze cao maakt het wel mogelijk.

Interessant detail is natuurlijk wanneer je de berekening weer koppelt aan het aantal lesuren en in die berekening de 41,5 werkweken invult. Het eerdere voorbeeld ziet er dan als volgt uit: (14,75 x 41,5):930 = 0,658. De werktijdfactor neemt dan dus toe in plaats van af. Helemaal eerlijk is dit niet, want er wordt niet 41,5 weken lesgegeven, maar nog wel 39,2, dus het aan laten passen naar 0,6 levert een hogere werkdruk op of minder taken, die vervolgens op de schouders van andere collega’s neerkomen. Een kleinere werktijdfactor zorgt ook voor minder uren professionalisering en duurzame inzetbaarheid (deze worden nl. naar rato berekend) en dat lijkt me toch ook niet de opzet van de cao om goed onderwijs en goed werkgeverschap mogelijk te maken.

Wat gebeurt er als leerkrachten gaan spreadsheet denken?

Elke dag gaat op menig school de schooldeur 10 minuten eerder open dan de lessen beginnen. De leerkrachten staan dan bij het lokaal de kinderen en ouders te verwelkomen. Het is vaak het moment dat er nog een korte mededeling door een ouder wordt gedaan, een jarige wordt verwelkomd en begeleid met een mand traktaties etc. Deze tijd is plaats- en tijdgebonden. Op dat moment kan een leerkracht geen les voorbereiden, geen administratieve taken verrichten, niet vergaderen, niet professionaliseren en zij wordt er ook niet duurzamer inzetbaar van. Ik noem het ‘contacttijd’. Elke week heeft een leerkracht 90 minuten contacttijd en dat komt al gauw neer op 60 uur per jaar. Mag ik verbaasd zijn als deze 60 uur nergens op de normjaartaak staat en ook niet onder lesgebonden tijd wordt gerekend? Dat staat een leerkracht dagelijks, verplicht en opgedragen door de werkgever, in zijn vrije tijd te doen.

Oudergesprekken worden steeds vaker in de middag gepland. Voordeel daarvan is dat men dan ’s avonds niet meer hoeft te werken… De werkgever plant netjes 8 uur in, want de gesprekken vinden binnen die 8 uur plaats, bijv. op woensdagmiddag. Ik vraag me dan vervolgens af wanneer de lessen voor de volgende dag worden voorbereid. Waarschijnlijk die avond buiten het zicht van de werkgever en buiten de tijden van het werkrooster. Door oudergesprekken in de middag te plannen verschuiven weliswaar de uren, maar het aantal gewerkte uren vermindert niet. Wordt het omgedraaid en worden de gesprekken in de avond gepland, dan worden die uren wel als extra werkuren ingeroosterd.

Vergaderingen worden weleens ingekort door met elkaar enkele onderwerpen per mail ‘af te kaarten’. Dat scheelt weer vergadertijd. Maar in welke tijd lees je de mail en reageer je daarop? Ik zou de onderwerpen toch in de vergadering bespreken, zodat je zichtbaar maakt hoeveel tijd er vergaderd wordt. Is er te weinig tijd, dan is ook duidelijk dat er te weinig tijd is. Door ’s avonds weer te mailen (of te appen) loop je weer onzichtbaar de gaten dicht en blijf je ook wel erg bereikbaar voor dat nimmer afgeronde werk. Nu klinkt het voor een buitenstaander wellicht overdreven om hier een punt van te maken (lezen en beantwoorden van wat mailtjes…), maar het totaalaantal werk gerelateerde mailtjes (niet alleen vergaderpunten, natuurlijk) van menig leerkracht bereikt per jaar zeker de tweeduizend. Ik vind dat dus wel een punt.

Wat nog het meest bizarre is: ouders en leerlingen kunnen al helemaal geen rekening houden met de werkspreiding en de 40-urige werkweek van de leerkracht. Als een oudergesprek of overleg óver of mét een leerling dringend is, kun je onmogelijk als leerkracht zeggen dat het één of enkele weken moet wachten, omdat je anders je uren overschrijdt. Er is ook geen leerkracht die zo wil denken en werken, maar werkroosters worden wel zo opgesteld. Het is de papieren werkelijkheid die mijlenver van de praktijk afstaat.

Geschiedenis

Mijn interesse over het ontstaan van de 40-urige werkweek in het onderwijs is inmiddels ruim gewekt. Hoe heeft dit allemaal kunnen ontstaan in aanwezigheid en met goedkeuring van onderwijsbonden die het belang van de leraar dienen? In het ‘Actieplan LeerKracht van Nederland’ (2007) ontdekte ik een interessante passage:

4.4 De inzet van onderwijspersoneel en de verhoging van de participatiegraad van het zittend personeelsbestand 

In de aanloop naar deze passage wordt gesteld dat men deze verhoging van de participatiegraad van het zittend onderwijspersoneel kan vragen ‘nu het perspectief op een concurrerende beloning en een aantrekkelijke loopbaan wordt geboden’. Daar gaat het natuurlijk al mis: deze concurrerende beloning is er nooit geweest, omdat niet lang daarna de nullijn een feit werd.

In deze passage wordt gesteld dat men streeft naar een verhoging van de jaarlijkse arbeidsduur van parttimers zodat zij een substantiële bijdrage kunnen leveren aan de bestrijding van het lerarentekort. Enkele citaten:

“De huidige norm voor de arbeidsduur in het onderwijs komt overeen met een 36­-urige werkweek (de zgn. normjaartaak bedraagt 1659 uur).”

 “Verhoging van de normjaartaak naar een standaard die overeenkomt met de 40-­urige werkweek kan een ‘psycholo­gisch’ effect hebben, barrières doorbreken en een positieve uitwerking hebben op de bereidheid om jaarlijks meer te gaan werken.”

 “In de huidige context van arbeidsmarktkrapte past een oproep aan leraren om hun aanstellingsomvang uit te breiden naar 40 uur.”

Ik vraag me oprecht af of het onderwijs ooit een 36-urige werkweek heeft gehad en hoe deze functioneerde. Dat zou overeenkomen met 46 werkweken, veel meer dan de vroegere 39,2 en de huidige 41,5. Wel was er ooit ADV en later CV (compensatieverlof), maar dat had te maken met het feit dat een fulltime leerkracht minder lesgevende taken had (930 uur) dan dat de leerlingen les kregen (1010 uur). De normjaartaak is in die tijd niet veranderd en bedraagt nog steeds 1659 uur. Wordt de werkweek verhoogd van 36 naar 40 uur betekent dat, dat de het werk in minder weken gedaan wordt. Hoeveel werkdagen waren er in het verleden dan wel niet ingepland in de schoolvakanties bij een 36-urige werkweek? Volgens Bartjens werkte men toen dus 46 weken, maar ik kan me niet herinneren dat er werkdagen in de lesvrije weken werden ingeroosterd.

Het meest opvallende is natuurlijk dat de 40-urige werkweek in 2015 juist is ingevoerd om de werkdruk te verlagen! Onderzoek van de bonden had namelijk aangetoond dat er veel meer werd gewerkt dan 40 uur. Berekeningen uit de tijd voor de 40-urige werkweek geven dat ook aan: er werd gerekend met 39,2 weken en dus werd er op papier al 42,3 uur per week gewerkt. Uit enquêtes bleek dat het nog meer was. Men wilde aan de werkgevers duidelijk maken de er keuzes gemaakt moest worden door te stellen dat er maar 40 uur werk opgedragen mocht worden.

Is de 40-urige werkweek nu in de cao gekomen om de werkdruk te verlagen/inzichtelijk te maken óf om de psychologische barrière (van 36 naar 40 uur) te doorbreken om zodoende de bereidheid te stimuleren de arbeidsduur uit te breiden? Ik denk dat de bonden een en ander hebben uit te leggen.

Natuurlijk werd in het verleden niet 36 uur per week gewerkt. Ook toen had men ouderavonden, deskundigheidsbevordering, vergaderingen etc. Men bepaalde zelf wanneer men zijn niet plaats- en tijdgebonden werkzaamheden verrichtte. De overuren werden gecompenseerd in de schoolvakanties, waardoor men in het onderwijs veel meer vakantie lijkt te hebben dan in andere beroepsgroepen. Was het dan ‘vroeger’ allemaal beter? Nee, anders was de hele discussie over werkdruk en overwerk nooit ontstaan. Je lost het alleen niet op door een 40-urige werkweek in werkroosters te vatten. Er worden te veel taken en werkzaamheden verricht die nog nooit op een normjaartaak terecht zijn gekomen. Dat is het probleem!

Bovenstaande praktijkvoorbeelden zijn gebaseerd op de ervaringen van verschillende leerkrachten die werkzaam zijn bij verschillende besturen. Zij wensen anoniem te blijven.

5 1 vote
Article Rating
Abonneren
Abonneren op
guest

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

3 Reacties
nieuwste
oudste meest gestemd
Inline Feedbacks
View all comments

About Marjolein Zwik

Leerkracht basisonderwijs, Master SEN Specialist leren, Bachelor fysiotherapie

Category

onderwijs, praktijk

Tags

, , , , , , ,