Is Zweden het nieuwe Finland?
Over Kunskapsskolan, maatwerk en gepersonaliseerd leren
Met een zekere regelmaat wordt de publieke opinie bestookt met verhalen over zeer noodzakelijke onderwijsvernieuwingen. Deze worden vaak geïllustreerd met fantastische ervaringen uit het buitenland, alsof deze alleen al reden genoeg zijn zich achter de nieuwe onderwijsvisie te scharen. Gaandeweg vergeten we dat we in Nederland een van de beste onderwijssystemen hebben. Blijkbaar moet dat dan weer door mensen uit het buitenland tegen óns gezegd worden: OESO, Alma Harris (Britse hoogleraar Educational leadership) [link].
Ook in het onderwijs is het gras blijkbaar altijd groener bij de buurman.
Onlangs berichtte de NOS over de toenemende populariteit van het uit Zweden overgewaaide onderwijsconcept ‘Kunskapsskolan’. Een concept waarbij gepersonaliseerd leren het uitgangspunt is. Steeds meer scholen in Nederland lijken enthousiast over het concept uit het Scandinavische land. Wordt Zweden het nieuwe Finland als gidsland voor het onderwijs?
Jelmer Evers heeft in een duidelijk en genuanceerd stuk bericht over het bedrijf Kunskapsskolan, de wereldwijde trends van automatisering, commercialisering en privatisering in het onderwijs en de mogelijke gevolgen voor het Nederlandse onderwijs. In dit stuk wil ik nog enkele andere kanttekeningen plaatsen.
Jonas Linderoth
Ik verbaas me over het NOS bericht, omdat nog niet zo lang geleden Jonas Linderoth, professor pedagogiek aan de universiteit van Göteborg, zijn excuses aanbood over de laatste twintig jaar van onderwijsvernieuwingen. De afgelopen 20 jaar is de verantwoordelijkheid voor het onderwijs verschoven van de onderwijsgevenden naar de lerenden. “De leraar die wil onderwijzen is lange tijd gedemoniseerd door politici, onderwijsonderzoekers, vakbonden en lerarenopleidingen.” In zijn boek ‘Lärarens Återkomst’ (De terugkeer van de leraar) (september 2016) pleit hij juist vóór de terugkeer van het onderwijzen in de klas in plaats van de onderwijsvernieuwingen uit de jaren ‘90, die uitgingen van het idee dat leerlingen beter leren door zelf kennis op te zoeken. Daarnaast pleit hij voor de terugkeer van de verschillende vakken in plaats van vakken op te laten gaan in leergebieden en vakoverstijgende projecten. Volgens Jonas Linderoth heeft deze constructivistische pedagogie het beroep van leraar beschadigd en heeft het leerlingen beroofd van een goede opleiding.
De Kunskapsskolan is juist ontstaan tijdens en als gevolg van deze onderwijsvernieuwingen in Zweden in de jaren ‘90 en is gestoeld op de constructivistische pedagogie.
Opvallend is dat de NOS, zowel in de reguliere berichtgeving als in Nieuwsuur (d.d. 2 juni 2017), wel aandacht besteedt aan de opkomst van het concept ‘Kunskapsskolan’, maar indertijd geen aandacht had voor Jonas Linderoth. De excuses van Jonas Linderoth waren in Zweden ‘groot nieuws’, maar dit werd in Nederland vrijwel volledig genegeerd. Van de Nederlandse media berichtten alleen De Correspondent over deze excuses. In het Verenigd Koninkrijk was wel aandacht voor het mislukken van de Zweedse onderwijshervorming. The Guardian berichtte zelfs dat de Zweedse leraren zich schamen voor de ontstane onderwijsproblemen, terwijl het toch echt een door de politiek veroorzaakt probleem is.
Kunskapsskolan
Het concept van Kunskapsskolan (Kunskapsskolan Education, kortweg KED) kenmerkt zich door een vergaande vorm van maatwerk. Leerlingen stellen hun eigen doelen. In een wekelijks persoonlijk gesprek met hun coach worden ze daarin begeleid. Het onderwijs kenmerkt zich dus door een sterke interne differentiatie, flexibilisering en personalisering. Bij de zaakvakken wordt er vooral gewerkt met vakoverstijgende projecten. In Zweden beginnen leerlingen rond de leeftijd van 10 jaar met dit schoolconcept.
In 2015 had Zweden 36 Kunskapskolar met gemiddeld 300 leerlingen. Ook al verscheen de eerste Kunskapsskola in Zweden in het jaar 2000, de ervaring met dit concept is dus beperkt, gezien het aantal leerlingen. Des te opvallender is het dat het zijn weg al heeft gevonden naar het buitenland en dit gevolgd wordt door de nationale pers (NOS).
Uit Zweedse statistieken blijkt dat de leerlingen van de Kunskapsskolan het beter doen dan hun leeftijdgenoten. De gemiddelde score van de 2058 leerlingen die in het voorjaar van 2015 afstudeerden, lag namelijk hoger dan het landelijk gemiddelde in Zweden.
Ten eerste is het vergelijken van onderwijseffecten altijd moeilijk, omdat er niet gebruik wordt gemaakt van een representatieve controlegroep. Daar is ook hier sprake van. De leerlingen die naar een school met een andere vorm van onderwijs gaan, maken over het algemeen deze keuze zeer bewust: het past bij hen en spreekt hen aan. Leerlingen die er niet tot hun recht komen, gaan er of niet naar toe of maken de overstap naar regulier onderwijs.
Ten tweede is het aantal van ruim 2000 leerlingen niet groot. Dit aantal is te vergelijken met het leerlingaantal van een flinke middelbare school in Nederland of 70 Nederlandse examenklassen.
Ten derde spreekt men van de gemiddelde score van de 2058 leerlingen. Dit zegt niets over de spreiding: hoeveel leerlingen boven en hoeveel leerlingen onder het landelijke gemiddelde scoren, wordt uit deze cijfers niet duidelijk.
De leerlingen zijn vergeleken met het landelijk gemiddelde in Zweden. Interessant is het om te kijken hoe het Zweedse onderwijs internationaal scoort. Ik vaar niet blind op ranglijsten en heb daar het nodige voorbehoud bij, maar een ander alternatief dan het onderzoeksprogramma PISA heb ik niet. De PISA-resultaten van Zweden zijn minder goed dan de Nederlandse resultaten. Met name voor wiskunde en natuurwetenschappen is er een significant verschil in het voordeel van Nederland. Dat de Zweedse kunskapleerlingen hoger scoren dan hun Zweedse leeftijdgenoten betekent dus nog niet dat ze het beter doen dan de Nederlandse leerlingen in ons huidige onderwijssysteem. Na de onderwijsvernieuwingen uit de jaren ‘90 heeft Zweden een opvallende daling gehad in de PISA-resultaten.
Het staat niet vast dat de vernieuwingsscholen hiervoor verantwoordelijk zijn: causaliteit kan niet worden aangetoond, correlatie wel.
Het Zweedse onderwijssysteem
Zweden heeft een ander onderwijssysteem dan Nederland. Van oudsher kent het systeem geen aparte leerwegen als vmbo, havo en vwo. Leerlingen zitten daar tot en met 15 jaar op grundskolan (ons basisonderwijs en onderbouw vo). Omdat ook daar de niveaus tussen leerlingen uiteenlopen, maar alle kinderen bij elkaar in de klas blijven tot 16 jaar, kunnen kinderen vakken op verschillende niveaus volgen. Elk vak kan op één van de vijf niveaus worden afgesloten. Elk niveau is gekoppeld aan een puntenaantal. Het puntentotaal geeft vervolgens toegang tot het Zweedse vervolgonderwijs. Hoe hoger het puntenaantal, hoe groter de kans dat je toegang krijgt tot een gerenommeerde universiteit. Het implementeren van het concept Kunskapsskolan ligt in Zweden dus veel meer in het verlengde van het hele onderwijssysteem.
Het Nederlandse onderwijssysteem
In Nederland vindt de differentiatie anders plaats. Op de basisschool zitten leerlingen nog wel bij elkaar en differentieert de leerkracht onder andere naar instructiebehoefte en onderwijstijd. De eerste determinatie naar een leerweg vindt plaats direct na de basisschool. Na een korte of langere brugperiode vindt een tweede determinatie plaats. Dit is een heel andere vorm van maatwerk, dat voor velen nog niet ver genoeg gaat. Inmiddels kunnen in Nederland leerlingen ook nog eens een of enkele vakken op een hoger niveau afsluiten.
Maatwerkdiploma?
Voorstanders van het maatwerkdiploma in Nederland beroepen zich vaak op het argument dat een leerling het onderwijs volgt op het niveau van zijn of haar slechtste vak. Dat kinderen in Nederland beter zijn in het ene vak dan in het andere weet iedereen. Dat is de reden dat leerlingen hogere scores halen bij het ene vak dan bij het andere. Bovendien is het mogelijk te slagen met een onvoldoende op je lijst als je dat compenseert met een hoger cijfer voor een vak waar je goed in bent. Al met al, aardig wat maatwerk. Daarnaast wordt het examen afgenomen in een beperkt aantal vakken en kunnen leerlingen een profiel kiezen, dat het best aansluit bij hun voorkeur/ambities/sterke kanten.
Bovendien kun je de stelling ook omdraaien: leerlingen in Nederland worden gestimuleerd om met enige vasthoudendheid en doorzettingsvermogen ook in hun slechtste vak een zeker niveau te halen.
In Nederland wordt het maatwerkdiploma met een zekere regelmaat ‘geplugd’ door Paul Rosenmöller, voorzitter van de VO raad en één van reizigers naar de KED-scholen in Zweden [hier, hier en hier]. Mogelijk heeft hij dit idee opgedaan tijdens zijn reis naar Zweden. Hij gaat echter voorbij aan het feit dat een onderwijssysteem van het ene land niet zo kan worden geïmplementeerd in een bestaand onderwijssysteem van een ander land. In zijn voortdurende poging de publieke en politieke opinie te overtuigen van de noodzaak om leerlingen examens van de verschillende vakken op verschillende niveaus te laten doen, gaat hij voorbij aan een andere oplossing waar tientallen jaren geleden veel leerlingen gebruik van hebben gemaakt. Voordat de huidige profielkeuze geïntroduceerd werd, konden leerlingen een vakkenpakket kiezen dat beter aansloot bij hun interesses en sterke kanten. Deze vakken werden wel allemaal gevolgd op het niveau/leerweg waar je het onderwijs volgde. Zo was menig leerling in mijn schooltijd blij met het ongedeeld vwo. Dit gaf een vrijere keuze voor het vakkenpakket: Nederlands, minstens één moderne taal en voor de gymnasiast daarnaast nog minstens één klassieke taal waren verplicht, de rest bestond uit een vrije keuze van vakken. Bij die verdere keuze hield je rekening met je interesse en je ambitie voor een vervolgopleiding. Op dit moment lopen veel leerlingen met vwo-capaciteiten onnodig vast op de huidige eis van twee moderne talen.
Ooit werd de vrijere vakkenpakketkeuze opgeheven, omdat het zogenaamde ‘pretpakketten’ (alpha-pakket) mogelijk maakte. Ik heb me altijd afgevraagd wat er zo ‘prettig’ was aan die enorme boekenlijst die gelezen moest worden. Ik had respect voor de mensen die het voor elkaar kregen. Verder vraag ik me nog steeds af in hoeverre een bèta-pakket niet een ‘pretpakket’ was voor de leerlingen die daar talent voor hadden. Nu houdt men vast aan een profielkeuze en wil men ter compensatie het niveau van de vakken loslaten… Het loslaten van de profielkeuze zou weleens meer maatwerk kunnen opleveren dan ‘het maatwerkdiploma’.
Zweden het nieuwe gidsland?
Is Zweden het nieuwe Finland? Ik denk het niet, en daar zijn duidelijk meer argumenten voor te vinden dan alleen de geografische ligging. Wat we wel van Zweden kunnen leren, is dat onderwijsvernieuwingen zeer serieus overwogen moeten worden. Hypes, mythes en markteconomische argumenten moeten zeker niet leidend zijn. Of het concept Kunskapsskolan, maatwerk en in het verlengde hiervan gepersonaliseerd leren de juiste keuze voor het Nederlandse onderwijs is, is nog maar de zeer de vraag. Daar hebben meerdere mensen hun twijfels over: [link naar artikel Gert Biesta]