Net als veel van mijn collega’s maak ik mij zorgen over het onderwijs in Nederland en de toekomst van onze jeugd. Daar was geen coronacrisis en schoolsluiting voor nodig. Daarvóór kon al de vraag gesteld worden of kinderen wel het onderwijs krijgen waar zij recht op hebben en nog belangrijker, of zij wel het onderwijs krijgen dat zij nodig hebben om een toekomst op te bouwen en als verantwoorde burgers hun plek in de democratie in te nemen. Kennis van de wereld en goed kunnen lezen en rekenen is onontbeerlijk om de wereld te begrijpen, daar in alle aspecten aan deel te nemen en om zelf een mening te vormen. Die basiskennis staat al veel langer onder druk. Waarom…?

Daar dragen veel ontwikkelingen aan bij. Een mooi overzicht is opgeschreven door Jan Drentje. Maar behalve dit overzichtelijke stuk kun je ook inzoomen op de praktische verschijningsvormen. Ik heb de afgelopen jaren bijgehouden wat ik zag of wat mij uit eerste hand ter ore kwam over een andere school. De hierboven gestelde waarom-vraag kan bijvoorbeeld als volgt beantwoord worden.

  • Omdat er bij een zieke bovenleerkracht wel een invaller is gevonden, maar deze niet in de bovenbouw wil lesgeven. Bij aankomst op school wordt een collega uit de middenbouw ‘gevraagd’ de bovenbouwgroep over te nemen, zodat de invaller in haar groep 5 kan lesgeven. Beide groepen krijgen die dag dus lessen die niet zijn voorbereid.
  • Omdat er geen vervanger gevonden kan worden, maar de groep van een zieke leerkracht dit schooljaar al enkele keren naar huis is gestuurd, wordt besloten om een andere groep naar huis te sturen. De leerkracht van deze andere groep valt in. Eén groep krijgt geen onderwijs (terwijl hun leerkracht niet ziek is), de andere groep krijgt onvoorbereide lessen van de (andere) leerkracht van de school.
  • Omdat klassen worden verdeeld en kinderen die dag vaak alleen maar zelfstandig werken en nauwelijks uitleg krijgen. Als jonge kinderen verdeeld worden, zijn ze nauwelijks in staat om zelfstandig te werken. Ze zitten dan weliswaar verdeeld met een stapeltje werkjes die ze goedertrouw maken, maar meer dan opvang is het eigenlijk niet. Ook oudere leerlingen doen zo’n dag voornamelijk dingen die ze al kunnen.
  • Omdat de administratief medewerkster van de school wordt ingezet om de groep op te vangen. Het programma bestaat die dag uit: voorlezen, buitenspelen, tekenen en/of kleuren en film kijken. Het administratieve werk blijft liggen, maar de ouders worden ontzien.
  • Omdat een nog onervaren 19-jarige onderwijsassistent drie dagen in de week structureel groep 3 lesgeeft. Een andere bevoegde invaller is niet te vinden om de vacature op te vullen. Een goede gedegen start met lees- en rekenonderwijs wordt er dan, ondanks het enthousiasme, niet gemaakt. Lesgeven in groep 3 is een vak dat zelfs leraren met ervaring in andere groepen niet even uit hun mouw schudden. Een onervaren onderwijsassistent die taak geven, getuigt van minachting voor het vakmanschap.
  • Omdat een startende leerkracht al stagiaires van de pabo begeleidt, terwijl de leerkracht eerst zelf nog moet groeien, kilometers moet maken en zelf begeleid moet worden. Dit laatste staat bekend als de inductiefase. Na drie jaar volgt een benoeming als basisbekwaam leraar en pas dan zou begeleiding van een stagiaire deel kunnen uitmaken van de taken van een leraar. 
  • Omdat een eerstejaars pabostudent op sommige dagen begeleid wordt door een derdejaars pabostudent, die op haar beurt al structureel wordt ingezet, omdat er geen andere invaller te krijgen is. De derdejaars moet nu al haar aandacht verdelen tussen de klas en de stagiaire en de stagiaire krijgt niet de begeleiding die ze nodig heeft.
  • Omdat pedagogisch medewerkers worden ingezet als invaller in een groep, terwijl ze daar niet voor geschoold zijn. Na schooltijd kunnen ze doorwerken op de BSO. Mocht men denken dat dit incidenteel is: in een visiestuk van een bestuur kwam ik deze manier van onderwijs organiseren tegen. Er werd gesproken van uitwisselingsfuncties en multi-inzetbaarheid van personeel van het IKC (zie deze blog bij het kopje Integrale kindcentra).
  • Omdat een onderwijsassistent niet meer enkele dagen per jaar een groep overneemt bij calamiteiten door zieke leerkrachten, maar structureel in de formatie wordt opgenomen. Een onderwijsassistent die fulltime een jaar lang groep 6 gaat doen, kan niet het onderwijs geven dat deze kinderen nodig hebben. Ook een ervaren onderwijsassistent niet.
  • Omdat leraren langdurig uitvallen en klassen soms meerdere invallers achter elkaar krijgen, omdat een structurele oplossing niet meer mogelijk is. Deze (mogelijk bevoegde, maar ook onbevoegde) invallers verzorgen het onderwijs van die dag(en), maar onderwijs is meer. Een goede vaste leraar weet waar een klas of leerling zich bevindt op de leerlijn, ontwerpt zelf lessen, maakt bewuste keuzes in de methode en vult methodegebonden lessen aan waardoor deze verrijkt en verdiept worden, kent de kinderen en heeft de onderwijsbehoeften van de verschillende leerlingen in de gaten en handelt daarnaar. Goed onderwijs is meer dan een lesje geven.
  • Omdat een onderwijsassistent zelfstandig voor een groep staat in het speciaal onderwijs (L11 functie). Deze groep krijgt niet alleen les van een onbevoegde leerkracht, maar de school kan ook de onderwijsassistent niet inzetten voor de taken waarvoor zij anders beschikbaar is.

Daarnaast hoor ik regelmatig dat gepensioneerden de gaten dicht lopen. Fijn dat deze ervaren leraren nog bereid zijn om klassen onderwijs te geven, maar steeds vaker worden deze 65 of 70-plussers structureel in de formatie opgenomen, terwijl ze al lang horen te genieten van hun pensioen. Deze bevoegde leraren zijn ook een zeer tijdelijke oplossing. Een schoolteam ontwikkelt zich en bouwt verder aan het onderwijs op de school. Met deze tijdelijke leraren, hoe fantastisch hun werk ook is, lukt dat beperkt. Een nieuwe methode of werkwijze implementeren, terwijl iemand voor enkele maanden of een jaartje terugkomt…kun je dat vragen van deze invallers?

Er zijn nu in de zomervakantie scholen die hun formatie niet rond hebben of met houtje-touwtje oplossingen in elkaar hebben zitten. Volgend schooljaar zullen na enkele weken mogelijk de eerste klassen alweer naar huis zijn gestuurd. We weten het en we kijken ernaar.

Bovenstaande voorbeelden lijken voor buitenstaanders misschien vergezocht, maar ik heb ze allemaal in mijn omgeving meegemaakt en als ik een rondje zou maken, kan ik er vast nog veel meer noemen. Elke school kent dit soort verhalen en slechte oplossingen om de klassen bemenst te krijgen. 

Kinderen krijgen dus al veel langer niet het onderwijs waar ze recht op hebben in een welvarend land als Nederland. Dat het zo ver gekomen is, is iets waar we ons als land ontzettend druk om zouden moeten maken. Veel collega’s doen dat ook, veel collega’s zijn woedend hierover, veel collega’s zetten alle zeilen bij en gaan door roeien en ruiten, maar blijven dit ondertussen ook agenderen. Dat is geen klagen, maar aandacht vragen voor wat gaande is: een lerarentekort waarvan het eind nog niet in zicht is met rampzalige gevolgen! In Den Haag blijft het ondertussen over dit onderwerp oorverdovend stil…

3.8 4 votes
Article Rating
Abonneren
Abonneren op
guest

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

4 Reacties
nieuwste
oudste meest gestemd
Inline Feedbacks
View all comments

About Marjolein Zwik

Leerkracht basisonderwijs, Master SEN Specialist leren, Bachelor fysiotherapie

Category

onderwijs