Deze blog is een reactie op een blog van Peter te Riele. Peter stelt de nodige vragen bij een onlangs gepubliceerde poster over ‘volledige begeleide instructie’. Daar kan en mag je van alles van vinden, natuurlijk geïnformeerd, onderbouwd en inhoudelijk. Peter doet daartoe een poging. Toen ik de poster zag en de blog van Peter las, kwam ik tot een andere conclusie, vandaar mijn reactie aan Peter.

Beste Peter,

De afgelopen dagen vond ik regelmatig een tweet in mijn tijdlijn met een oproep om te reageren op je blog over ‘volledig begeleide instructie’. Dat is door een aantal mensen gedaan, zowel op twitter als onder je blog. Als je op twitter een oproep doet, moet je niet verbaasd zijn dat men ook op twitter reageert. Twitter is nu eenmaal een makkelijk en snel medium. Dat jij een uitgebreide reactie wenst onder je blog, begrijp ik, maar kun je niet verwachten. Mensen hebben hun eigen agenda en de plaatsing van jouw blog op een bepaalde datum (24 februari 2017) kan deze agenda niet bepalen. Binnen enkele dagen hoopte (of verwachtte) je een inhoudelijke reactie van bepaalde mensen. Misschien had enig geduld van jouw kant meer opgeleverd, zeker gezien het feit dat het vakantie was/is. Als men uiteindelijk niet reageert, is dat ook keuze die ik in ieder geval respecteer. Het niet reageren is ook een vrijheid van meningsuiting, zoals jij die vrijheid ook gebruikt door je blog te plaatsen. Dat ik door middel van deze blog wél reageer, heeft te maken met de stelligheid waarmee je bepaalde dingen beweert, maar deze niet voldoende onderbouwt.

Voor alle duidelijkheid: ik heb de mensen waarvan jij wellicht hoopte dat ze reageerden nog nooit ontmoet of gesproken en schrijf dit op persoonlijke titel. Mijn interpretaties van de poster zijn dus mijn gedachtegangen en overdenkingen.

De poster

De poster heeft als titel ‘Pleidooi voor volledig begeleide instructie’. In hoeverre de makers dit in elke leersituatie als enige manier van lesgeven beschouwen (jij vraagt je dit bij de titel al af: wat men bedoelt met volledige begeleide instructie, in welke situatie en bij welke doelgroep en hoe volledig?) en dit aan iedereen willen ‘opleggen’ en in hoeverre het schadelijk is, is dus nog maar de vraag. Iedereen mag toch een pleidooi voor iets houden? Dat jij je door dit pleidooi niet laat overtuigen of dat je het kritisch benadert, is aan jou. Prima, neem je tijd en ruimte, maar gun anderen ook hun tijd en ruimte.

Vervolgens ga je in je verdere blog wel uit van jouw opvatting van volledige begeleide instructie. Als je een dialoog, discussie of debat start, is het misschien constructief om eerst helder te krijgen wat de opstellers met ‘volledige begeleide instructie’ bedoelen, in welke situatie etc. Ook doe je aannames (deels door eigen observatie) dat bepaalde problemen in het onderwijs veroorzaakt zouden zijn door begeleide instructie en dat vind ik zonder verdere onderbouwing nogal kras.

Directe instructie saai?

Je schetst m.i. een te één-dimensionaal beeld van het directe instructiemodel dat daardoor in mijn ogen bijna karikaturaal wordt. Je doet deze instructievorm dan toch echt tekort. Directe instructie hoeft overigens helemaal niet saai te zijn. Ik denk dat je begeleide instructie verwart met ‘frontaal lesgeven’. Je gebruikt bijvoorbeeld de formulering ‘aan het handje te nemen’ voor begeleide instructie waardoor je geen ‘nieuwsgierigheid, plezier en betrokkenheid zou oproepen, wat wel wordt opgeroepen door eigen initiatief en experimenten’. Ook bij de expliciete directe instructie worden lessen verrijkt met ontdekken, ervaren, experimenteren en onderzoeken waardoor verwondering optreedt. Denk daarbij alleen al aan practica en andere proefjes. Alsof bij een begeleide instructie de kleuters echt alleen maar verteld wordt dat gele en blauwe verf vermengen groen oplevert, zonder dat daar daadwerkelijk verf aan te pas komt. Ook bij begeleide instructie wordt gebruik gemaakt van concreet materiaal waarmee kinderen experimenteren.

 Beginner en docent

Jij geeft aan dat het voor jou niet duidelijk is, wie met beginners en wie met docenten worden bedoeld. Je schrijft: “Maar leren docenten dan niet meer?” Ik lees het kopje ‘wij weten’ op de poster anders. Ik vermoed dat hier niet docenten in de letterlijke zin van het beroep worden bedoeld, maar experts in een bepaalde situatie. Een leerling die iets beheerst, kan op dat moment ‘docent’ zijn voor een andere leerling. Oudere broers en zussen (‘docenten’) kunnen iets uitleggen aan jongere broertjes en zusjes (‘lerenden’). Op hun beurt zijn de oudere kinderen in andere situaties weer de beginners/lerenden. En zo kunnen docenten met een bevoegdheid tijdens een bijscholing weer lerenden zijn. Zelf geef je dat later goed aan met de oudste kleuter en de gymnasiast. De cum laude geslaagde gymnasiast zou ik in ieder geval met begeleide instructie en niet zelf-ontdekkend met de lesauto het verkeer insturen en beschouw deze net als jij als beginner. Zouden de makers van de poster deze aspirant-chauffeur ook niet als beginner/lerenden beschouwen? Dat de plaatjes op de poster anders doen vermoeden (kleuter en chirurg), komt door de eenvoud waarin posters in het algemeen opgesteld worden: men maakt gebruik van pictogrammen. Mij stoort dat dus niet.

Mattheuseffect

Je bent ongetwijfeld op de hoogte van het Mattheuseffect. Om dat te voorkomen, stel je hoge realistische doelen voor alle kinderen in plaats van te veel aan te sluiten bij het niveau van het kind en de lesstof daaraan aan te passen: niet knielen, maar verheffen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van convergente differentiatie. Dat is iets anders dan het hele onderwijs in dienst stellen van het wegwerken van achterstanden ten koste van de sneller lerende leerling. Ook bij het directe instructiemodel wordt er gedifferentieerd in de instructie en in de verwerking. Vandaar dat ik jouw schets van deze instructie één-dimensionaal vind. Jij lijkt een ‘aanhanger’ van divergente differentiatie, waarbij het Mattheuseffect eerder optreedt, zoals je in andere bewoordingen zelf beschrijft: Als een docent optimaal lesgeeft en er voor iedere leerder evenveel leertijd is, dan worden de verschillen groter: de zwakkere leerling ontwikkelt zich langzamer en op een lager niveau, de snelle leerder leert sneller en op een hoger niveau. Dat is niet erg, dat is juist de bedoeling!” Ik vind het Matheuseffect wel erg, zeker als je het (deels) kunt voorkomen en het is zeker niet de bedoeling van het onderwijs dat ik geef. Als het optreedt, zie ik het eerder als een ongewenst neveneffect. Dat wil overigens niet zeggen dat ik snellere leerlingen geen extra uitdagingen bied. Onderwijs hoort ook een emanciperende werking te hebben, zodat kinderen met verschillende achtergronden gelijke kansen krijgen. Door de verschillen bewust uiteen te laten lopen en te vergroten, bied je eerder ongelijke kansen.

Overload

Bij het kopje ‘overload’ en ‘minimal guidance’ schrijf je dat je het zelf misschien niet goed begrijpt. Ik begrijp het anders dan jij en raak daardoor minder verward. Mijn gedachtegang is de volgende: door minimale begeleiding bij beginners vindt een cognitieve overload plaats, omdat het werkgeheugen met een veelheid aan nieuwe formatie wordt overbelast die nog niet geplaatst kan worden in bestaande denkschema’s. Als door ‘minimal guidance’ deze veelheid aan informatie niet gestructureerd, opgedeeld en begeleid wordt ingeoefend, treedt bij de beginner verwarring en mogelijk zelfs frustratie op. Dit kun je voorkomen door te differentiëren in instructietijd: verlengde instructie in plaats van minder instructie(tijd). Dat laatste verdient echter jouw voorkeur. Dat begrijp ik niet. Dat een zwakkere leerling minder instructie(tijd) aankan, zou ik graag onderbouwd zien. Mijns inziens heeft dat met de spanningsboog te maken en deze kan bij snellere leerlingen net zo goed kort zijn. Kinderen die moeite hebben om zich bepaalde kennis of vaardigheden eigen te maken, profiteren juist van een verlengde instructie waarbij de leerstof in kleinere ‘brokjes’ nog eens aangeboden wordt. Daarbij is geen sprake van overload, maar een langere begeleide inoefening, waardoor deze leerlingen aan het eind van de les ook het lesdoel beheersen. Dat is een vorm van differentiatie. Jij verwart hier mogelijk ‘overload’ met het nemen van te grote denkstappen, te hoge doelen of te veel lesstof en ziet ‘minimal guidance’ (ingekorte instructietijd) als het verkleinen daarvan.

De kloof

Dat jij de vergroting van de kloof niet erg vindt, vind ik zorgelijk en ik vind juist niet dat een docent dan optimaal lesgeeft. Als een leerling dezelfde doelen kan bereiken door een langere begeleide instructie en inoefening, ontneem je een kind een kans zich te ‘verheffen’ door de instructie in te korten. Ik heb hoge verwachtingen en stel realistische doelen om dat te bereiken. Dit staat bekend als het Pygmalion of Rosenthal effect. Dat kan dus betekenen dat ik een verlengde instructie geef aan een leerling. Wanneer kinderen dan daarna zelfstandig verder kunnen werken, is de succesbeleving een motivatie om door te gaan. Met andere woorden: de mate van begrip is leidend voor de instructie en niet de klok.

Ik werd wel door de volgende opmerkingen in jouw blog in verwarring gebracht: Juist een zwakkere leerling kan minder instructie(tijd) aan. Dan zou ik liever de instructietijd inkorten” en “Geen wonder dat het de zwakkere groep frustreert als een instructie minimaal is en er geen differentiatie wordt toegepast”

Wil jij de instructie nu wel inkorten of niet? Verder ga je er hier weer van uit dat er geen differentiatie wordt toegepast bij directe instructie. Een misvatting: zelfs hetzelfde lesdoel kan op een eenvoudiger niveau bereikt worden bij directe instructie door zwakkere leerlingen.

Traditioneel onderwijs

Bij jouw tussenkopje ‘blokje traditioneel onderwijs’ maak je m.i. een foute koppeling bij de werkvormen. ‘Pc presentatie’ en ‘discussie’ worden hier genoemd waardoor traditioneel onderwijs doelmatig en plezierig kan zijn, terwijl jij o.a. ‘presentaties’ en ‘debat’ noemt als alternatieve werkvormen die voor de hand liggen. Ik zie hierin weinig verschil. Het zijn overigens werkvormen en geen instructievormen. Ook begeleide instructie maakt gebruik van deze werkvormen.

Je geeft zelf aan dat je erg uitgesproken bent in je blog en daar heb ik geen probleem mee: ieder zijn mening. Maar het zijn meningen en geen feiten. Ik had het sterk gevonden als je meer onderbouwing had gegeven voor je beweringen. Zelf geef je een aantal keren aan een link te missen. Ik mis ze ook in jouw stuk.

The bird en the book

Door in de laatste zinnen te eindigen dat je ‘gelooft’ in de onderwijspraktijk en luistert naar de ‘bird’ en niet naar het ‘book’ smoor je een discussie toch enigszins in de kiem. Je realiseert je blijkbaar niet dat wanneer ’the bird and the book disagree’ je al met een flinke dosis subjectiviteit te maken hebt. ‘The bird’ is namelijk je eigen onderwijspraktijk door jouzelf geobserveerd. Daarin schuilt altijd het gevaar van een selffulfilling prophecy: je ziet wat je wilt of denkt te zien en je past je gedrag daaropaan. Zoals jij beweert zelf erg bekend met de onderwijspraktijk te zijn en iets anders te zien dan wat de poster zegt, zo zijn de opstellers van de poster ook erg bekend met de onderwijspraktijk en wordt het dus jouw woord tegen hun woord. Met dit verschil: in veel voorafgaande publicaties en boeken hebben zij al duidelijk onderbouwd waarom en hoe zij tot deze conclusies zijn gekomen. De poster is dus een soort samenvatting van hun eerdere onderzoeken en publicaties. De gedeeltelijke onderbouwing ervan geef je zelf al aan met een link. Vind je niet dat je een beetje naar de bekende weg vraagt? Als je het werk van Paul Kirschner et al. kent, kun je toch niet verbaasd zijn over deze poster? Welke discussie verwacht je dan? De antwoorden op jouw vragen zijn veelal terug te vinden in hun publicaties en boeken met bijbehorende literatuurlijsten.

Het bekritiseren van hun pleidooi, onderbouwd met jouw eigen observaties die andere waarheden bevatten, vind ik te dun bewijs, heeft het gevaar in zich (te) subjectief te zijn, is te exemplarisch en anekdotisch. Eén van de dingen die jij noemt in een van je reacties: Ik ben het erg met je eens dat de waarde van een volledig begeleide instructie in sommige situaties best waardevol kan zijn. Maar voor heel veel doelgroepen en situaties is dat niet het geval. De dikgedrukte woorden (door mij dikgedrukt) trekken daarin mijn aandacht en komen erg stellig over. Kun je dit onderbouwen of is dit jouw eigen observatie/gedachte?

Deze zin verbaast me ook: Ik reageer met name zo uitgesproken omdat ik als gevolg van het veelgebruikte Directe Instructie Model kinderen in de problemen zie komen. Met name in het basisonderwijs.”

Als het directe instructiemodel in al zijn facetten en met differentiatie toegepast wordt, wijzen onderzoeken toch echt anders uit, o.a. van Hattie. Ik vind dat je het directe instructiemodel marginaliseert.

Ik ben niet tegen verandering en vernieuwing en pleit regelmatig voor zeggenschap en autonomie van docenten, en écht, ik begrijp dat je soms iets uitprobeert zonder uitgebreid wetenschappelijk onderzoek, maar mét gebruik van gezond verstand en goede monitoring van het proces. Dat zal je ongetwijfeld doen en misschien ook bedoelen. Dit soort anekdotisch onderzoek hoeft niet per se slecht te zijn, maar heeft wel een beperkte waarde. Aan de andere kant: beschikbaar onderzoek niet of te weinig gebruiken vind ik niet verstandig.

Vertrouwen in de leraar

Het lijkt dat je geen groot vertrouwen hebt in de beroepsgroep gezien het feit dat je de poster schadelijk vindt. Denk je niet dat leraren, net als jij, de poster goed kunnen interpreteren, op waarde kunnen schatten en begeleide instructie kunnen inzetten op een schaal die hen goeddunkt?

Ik denk dat geen enkele leraar alléén maar begeleide instructie inzet in al zijn lessen. Het is juist belangrijk als leraar verschillende didactische vormen te beheersen en deze in te zetten naar eigen inzicht. Dat is een belangrijk aspect van ons vak. Er zijn zelfs lessen of vakken waar volledig begeleide instructie niet of nauwelijks denkbaar is.

Zwart-wit

De wereld waarin we leven bestaat al uit veel zwart-wit tegenstellingen. Helaas staan we in de onderwijswereld ook regelmatig te fel tegenover elkaar, waardoor er te weinig naar overeenkomsten wordt gekeken. Gelukkig geef je, met name in je latere reacties, ook aan dat je begeleide instructie waardevol vindt. Jij vindt de reacties op twitter op je blog een teken van verharding (ik deels ook), maar herlees zelf je laatste alinea eens. Je suggereert daar dat begeleide instructie verantwoordelijk is voor demotivatie, uitval, thuiszitters. Dat is toch ook erg zwart-wit en niet onderbouwd? Zitten al die ongemotiveerde kinderen op scholen waar begeleide instructie wordt gegeven?

Meetbare resultaten

De koppeling die jij hier maakt met ‘teaching tot he test’ en het sturen op meetbare resultaten is een heel andere discussie en hoeft niet gelijk gekoppeld te worden aan de begeleide instructie. Iedereen die in het onderwijs werkt, heeft volgens mij de ambitie om kinderen verder te helpen in hun ontwikkeling en doet dat zo goed mogelijk. Uit veel internationaal onderzoek blijkt dat directe instructie daar een essentiële rol in speelt. Ook lessen die geen direct deel uitmaken van het meetbare gedeelte van het curriculum kunnen profiteren van begeleide instructie. Ik denk hier o.a. aan de eerder genoemde rijles, maar zelfs bij trainingen van allerlei sporten kan het een welkome aanvulling zijn, zeker als het beginners betreft. Het is met andere woorden een goede manier om kinderen/lerenden/beginners iets te leren onafhankelijk of ‘dit iets’ deel uitmaakt van een leerlingvolgsysteem of inspectietoezicht. Bovendien is het inspectietoezicht sinds februari 2016 al gewijzigd en is er nog steeds beweging om naar meer dan alleen toetsresultaten te kijken. Dat het focussen op meetbare resultaten op langere termijn ondermijnend voor het onderwijs is, ben ik met je eens, maar of begeleide instructie en inoefening dat dus óók is, vraag ik me in alle ernst af.

Tenslotte

Een dialoog over onderwijs is goed. Je hebt met je blog een bijdrage geleverd, zoals ook andere mensen hún bijdrage met grote regelmaat leveren. Ik blijf het jammer vinden dat je verwachtte dat men binnen enkele dagen uitgebreid inhoudelijk reageert, omdat jij een blog geplaatst hebt. Ik heb dat echter wel gedaan. Ik hoop dat je het waardeert. Misschien heb ik je op sommige punten niet goed begrepen, maar dat is dan ook de beperking van dit medium. Een echt inhoudelijk ‘live’ gesprek heeft deze beperking niet, maar dat is veel minder makkelijk te regelen. Dus maak ik dankbaar gebruik van het internet. Ik vermoed weleens dat de onderwijswereld vaak dichter bij elkaar staat dan de korte en emotionele reacties op social media soms doen vermoeden. Daar put ik dan weer moed uit! We zullen het toch met elkaar moeten doen…

 

Met vriendelijke (onderwijs)groeten,

Marjolein Zwik

 

0 0 votes
Article Rating
Abonneren
Abonneren op
guest

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

5 Reacties
nieuwste
oudste meest gestemd
Inline Feedbacks
View all comments

About Marjolein Zwik

Leerkracht basisonderwijs, Master SEN Specialist leren, Bachelor fysiotherapie

Category

onderzoek