Structureel 1.000.000.000 Euro om als school niet zelf na te denken! — Herblogd

Jan Bransen schreef dit kritische stuk op zijn blog.

Ik werd gewezen op onderstaande “Menukaart verbetering basisvaardigheden” die de overheid heeft opgesteld om scholen financieel stevig tegemoet te komen om hun onderwijs in basisvaardigheden te verbeteren. Structureel € 1 miljard. Daar kun je echt heel veel mooie dingen mee doen! Maar het inleidende tekstje is dermate stuitend dat ik vrees dat het nooit meer goed komt met het onderwijsbeleid dat door onze overheid wordt uitgedragen.

Menukaart

De neerbuigende toon is nog niet eens het ergst, hoewel het voor scholen en leraren vreselijk moet zijn om te lezen dat deze menukaart “betekent dat scholen en leraren niet zelf een heel nieuwe methode [mogen] verzinnen, maar methodes [moeten] gebruiken waarvan bewezen is dat ze werken als basis voor hun plannen.” Ik heb de modale werkwoorden zelf maar toegevoegd, want in deze zin ontbreken ze opvallend, waardoor de zin wat ongemakkelijk leest. Het is alsof de overheid daadwerkelijke gebeurtenissen beschrijft in een poging te verbloemen dat we hier met een voorschrift te maken hebben. Dat ik door het toevoegen van de modale werkwoorden de tekst niet tendentieus interpreteer, maar gewoon zichtbaar maak wat de overheid bedoelt, blijkt uit de zin die onmiddellijk op deze ‘beschrijving’ volgt: “Op de ‘menukaart verbetering basisvaardigheden’ staat van welke kennis scholen gebruik mogen maken.”

Ik heb in deze zin het modale werkwoord voor de duidelijkheid maar even geaccentueerd. Want anders snappen jullie het misschien niet. Daar is de overheid namelijk nogal bang voor want ze eindigt het korte inleidende tekstje met een geaccentueerde waarschuwing:

“Let op: Dit is een 1e versie. De informatie uit deze menukaart wordt continu aangescherpt, uitgebreid en toegankelijker gemaakt.”

Aangescherpt en toegankelijker gemaakt. Want scholen en leraren zomaar hun eigen professionele ruimte geven, gaat natuurlijk niet. Je kunt er niet scherp genoeg bovenop zitten. De kans is ook nogal groot, blijkbaar, dat die scholen en leraren het niet goed zullen begrijpen. Vandaar dat de overheidsambtenaren hun uiterste best zullen blijven doen om de menukaart continu toegankelijker te maken.

Erger nog dan de kleinerende toon vind ik twee implicaties. De eerste is dat het volstrekt vanzelfsprekend is dat scholen en leraren behandeld moeten worden als uitvoerders. De overheid dicht scholen en leraren geen enkel professioneel oordeelsvermogen toe. Let maar eens op de toevoeging aan het eind van de eerste zin die ik hierboven citeerde: “als basis voor hun plannen”. Blijkbaar zijn er wetenschappers die ergens in een onderzoeksinstituut hebben kunnen bewijzen welke methodes werken voor de plannen die een school of een leraar heeft. Hoe weten ze dat? Welke helderziendheid wordt die wetenschappers hier toegeschreven?

De oplettende lezer – en reken maar, overheid, dat die er in het onderwijsveld volop zijn – begrijpt uitstekend wat hier wordt bedoeld: scholen en leraren behoren zelf helemaal geen plannen te maken anders dan de plannen die al opgelegd zijn, plannen waarvan de wetenschap al weet hoe je die moet uitvoeren. Dus scholen en leraren hebben niet alleen geen oordeelsvermogen, ze hebben ook nog eens geen handelingsvermogen. Je moet ze echt aan de hand meenemen en ze vertellen hoe ze jouw plannen moeten uitvoeren.

De tweede implicatie zit hem in het uitvergroten van de afstand tussen enerzijds de praktijk van scholen en leraren en anderzijds de kentheoretische status van wetenschappers. De zin met het modale werkwoord ‘mogen’ laat daarover geen enkel misverstand bestaan. Er kan allerlei kennis voorhanden zijn. Scholen of leraren zouden bijvoorbeeld best wel iets kunnen weten over hun eigen competenties, over hun gebouw, hun buurt of hun leerlingenpopulatie, of noem maar op. Maar al die kennis is tweederangs en mag niet gebruikt worden als het om kennis gaat die niet op de menukaart staat. 

Scholen en leraren hoeven zich dus ook niet in te spannen om zelf iets te weten. Ze moeten zich ook helemaal niet verbeelden dát ze iets relevants zouden kunnen weten. Ze moeten zich gewoon laten voorlichten door de wetenschap. Kennis die gebruikt mag worden, wordt helemaal niet in de praktijk van die scholen en leraren ontwikkeld. Die kennis moet vanuit de wetenschap aangeboden worden. En wel zo toegankelijk mogelijk.

Ik word hier boos en opstandig van. 

Ik gun onze kinderen scholen en leraren die vriendelijk bedanken voor het aangeboden miljard. Ik gun onze kinderen scholen en leraren die trots zijn op hun eigen professionele oordeels- en handelingsvermogen, scholen en leraren die met elkaar, de ouders en de buurt de handen ineen slaan en hun leerlingen voorleven hoe je ook zonder 1.000.000.000 euro het leven leefbaar kunt maken.

En ik gun onze overheid een zó groot lerarentekort dat het eindelijk eens tot ons allen doordringt dat we er een volstrekt onhoudbare visie op kennis, onderwijs en samenleven op na houden.

_______________

Jan Bransen is hoogleraar Filosofie van de gedragswetenschappen aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij is sinds 1 januari 2020 Academisch leider van het Radboud Teaching and Learning Centre.

gastblogger's avatar

4 Reacties naar “Structureel 1.000.000.000 Euro om als school niet zelf na te denken! — Herblogd”

  1. Onbekend's avatar

    Vooral de titel “menukaart verbetering basisvaardigheden” van de inleidende tekst van de overheid roept bij mij een beeld op van de aanpak van Ikea. Handig als een product uit de winkel geschikt is om een gesteld doel te bereiken. Maar…… wat als het niet geschikt is? Dan hebben we een vakvrouw/vakman nodig, die aan de slag gaat met de bestaande mogelijkheden en daarmee een product creëert dat wel geschikt is om het gestelde doel te bereiken.
    Het doel van onderwijs is -denk ik- wel gelijk voor overheid en leraar: functionerende burgers afleveren voor de toekomstige samenleving.

    Het materiaal dat de overheid voor ogen heeft is echter een abstractie van het werkelijk materiaal: de leerling. Op die abstractie is dan ook de door de overheid voorgestelde menukaart afgestemd.
    Met “geschikt” materiaal is als methode een lopende-band mogelijk. De leraar kan dan functioneren als een bediener van de lopende-band.
    Maar…. wat doen we dan met “ongeschikt” materiaal? Net als bij Ikea: niet gebruiken? Afschrijven? Dat is niet erg duurzaam.

    Een goede vakvrouw/vakman begint haar/zijn werk met het analyseren van het materiaal: wat zijn de mogelijkheden, wat zijn de onmogelijkheden? Dat bepaalt haar/zijn methode om een gesteld doel te bereiken. Dat kan een aangepaste methode zijn, maar ook een eigen methode. Het gaat om het bereiken van (leer)doelen en niet om het gebruiken van methodes. Dat vraagt om creatief denken.

    Dat is goed voor de toekomstige samenleving. Zo kan iedere leerling een zinvolle plek krijgen in de samenleving.
    Dat is goed voor het werkplezier van de leraar. Een leraar moet creatief bezig kunnen zijn om plezier in haar/zijn werk te kunnen ervaren.

    Like

    • Onbekend's avatar

      Dank voor je reactie. Ik kan me er grotendeels in vinden, al zie ik zo hier en daar woorden en beelden die ik zelf niet zo gauw zou gebruiken. Maar dat is grotendeels een kwestie van smaak.
      Waar ik wel van mening verschil, of in ieder geval door zou willen vragen, is je opmerking over het doel van onderwijs. Dat is vast op allerlei manieren gelijk voor zowel overheid als leraren. Die hebben immers in het onderwijs helemaal geen oppositie nodig. Maar “functionerende burgers afleveren voor de toekomstige samenleving” vind ik te onduidelijk en impliciet. Dat is vragen om misverstanden die dan maar beter expliciet op tafel horen te liggen. Want wat betekent ‘functionerend’? Wanneer functioneert een ‘burger’? En wanneer functioneert een mens als burger? Ook vind ik ‘afleveren’ een ongeschikte term. Dat heeft natuurlijk te maken met mijn overtuiging dat ‘einddoelen’ het leren en ontwikkelen in de weg zitten, en ook met de relatie tussen samenleving en onderwijs die ik niet wil begrijpen in termen van producenten en consumenten, dus ook niet in termen van (toe)leveranciers.

      Like

      • Onbekend's avatar

        Dank voor je tot nadenken-stemmend-antwoord op mijn reactie. Mijn reactie kwam vooral voort uit het cynische gevoel dat de inleiding op de “menukaart verbetering basisvaardigheden” bij mij opriep, aangewakkerd door jouw kritische stuk. Dit verleidde mij er ook toe om het woord ‘afleveren’ te gebruiken.
         
        Ik ben het helemaal met je eens dat de huidige einddoelen het leren en ontwikkelen in de weg zitten. Ook de relatie tussen samenleving en onderwijs kan volgens mij niet in termen van producenten en consumenten worden benoemd; die relatie draait m.i. om het oefenen van samenleven en samenwerken in de school op alle niveaus. Waar blijft de waardering van de overheid voor creativiteit en teamwork op scholen? In de praktijk is die er, op veel scholen. Een mooi voorbeeld hiervan is de ‘Alan Turingschool’. De leerresultaten van hun leerlingen laten bovendien zien dat het werkt.
         
        Ik heb expres de vage termen ‘functionerende burgers’ en ‘de toekomstige samenleving’ gebruikt, omdat wij nu nog niet kunnen weten hoe de toekomstige samenleving eruit gaat zien en wat er dan van burgers gevraagd wordt. Om te kunnen functioneren in onvoorspelbare omstandigheden is –naast kennis en vaardigheden- aanpassingsvermogen nuttig. Dat is echter een vaardigheid die je juist niet leert door methodes uit te voeren, maar door creatief te reflecteren, het liefst in teamverband.

        Like

      • Onbekend's avatar

        Helemaal mee eens!

        Like

Geef een reactie op Dr. Annemarie Looijenga Reactie annuleren