Is begrijpend lezen oneerlijk? Zonder voorkennis geen tekstbegrip

Deze blog is ook, maar in verkorte vorm, gepubliceerd als column in het oktobernummer van Didactief.

Tekstbegrip is een high-stakes vaardigheid. Dit wil zeggen dat er belangrijke gevolgen zijn voor de persoon wiens tekstbegrip getoetst wordt. Denk hier, bijvoorbeeld, aan het krijgen van een diploma of het kiezen voor een vervolgopleiding. Omdat dit het geval is geven wij kinderen jarenlang les in tekstbegrip en ouders kopen dure extra trainingen in. Leerlingen worden immers doorlopend op deze vaardigheid getoetst, van de (eind)toetsen in het po tot het eindexamen van het vo, bij Nederlands en bij vreemde talen.

Cito onderstreept het belang van tekstbegrip op zijn website als volgt: ‘Voor veel kinderen gaat er een wereld open als ze begrijpend leren lezen. Zelf kunnen analyseren wát een schrijver precies zegt, voor wie en met welk doel: dat zijn essentiële vaardigheden. En vormt een basis voor alle vakken (…).’

Het klinkt zo eenvoudig: je geeft kinderen een tekst, zij lezen deze en beantwoorden vragen die nagaan in hoeverre ze de inhoud hebben begrepen. Maar is dit wel een eerlijke manier, dat wil zeggen objectief en cultuurvrij, met gelijke kansen voor alle leerlingen?

David Ausubel schreef in 1968 al dat de ‘belangrijkste factor die het leren beïnvloedt, is wat de leerling al weet. Stel dit vast en leer hem [sic] dienovereenkomstig’. Als wij dit weten, is het dan eigenlijk niet raar dat men hier nauwelijks rekening mee lijkt te houden als het om tekstbegrip gaat? Er wordt op school veel geoefend met tekstbegrip en tekstverklaring is een onderdeel van ons nationale toets- en examenprotocol. Het kennisplatform Ensie, oorspronkelijk de Eerste Nederlandse Systematisch Ingerichte Encyclopaedie, legt het als volgt uit: ‘Bij tekstverklaren is het doel om te achterhalen hoe een bepaalde tekst is opgebouwd en waar de tekst precies over gaat. Hierbij let je op specifieke onderdelen van de tekst.’ Als je hun definitie verder leest, zie je dat tekstverklaren vooral gezien wordt als een technische c.q. instrumentele vaardigheid. Alsof het gaat om het volgen van een procedure. Maar is dit terecht?

Twee artikelen, één betrekkelijk oud (uit 1988) en één nieuw (uit 2019) en een heleboel artikelen ertussen trekken deze definitie en het daarbij behorende onderwijs in twijfel.

In 1988 publiceerden Donna Recht en Lauren Leslie een interessant – en naar mijn bescheiden mening elegant – artikel. Zij onderzochten de relatie tussen leesvaardigheid en tekstbegrip. Specifieker, zij onderzochten hoe voorkennis van het onderwerp van een tekst het begrijpen en onthouden van wat er gelezen wordt beïnvloedt. Hierbij vergelijken ze leerlingen met een hoog en laag vermogen tot begrijpend lezen (leesvaardigheid). Hoe deden zij dat? Zij verdeelden 64 leerlingen in de onderbouw van de middelbare school (junior high) in vier even grote groepen op basis van vooraf gemeten leesvaardigheid (hoog en laag) en vooraf geschatte hoeveelheid voorkennis over het onderwerp – honkbal – (hoog en laag). Je had dus leerlingen die goed konden lezen en relatief veel wisten van honkbal, goed konden lezen en weinig wisten van honkbal, minder goed konden lezen en veel van honkbal wisten en minder goed konden lezen en weinig van honkbal wisten. Na het stillezen van een verslag van een halve slagbeurt van een honkbalwedstrijd voerden de leerlingen een aantal taken uit, zoals op een niet-verbale wijze de gelezen tekst afbeelden op een bord met spelers die verplaatst kunnen worden[1], hardop het verhaal navertellen, het honkbalspel schriftelijk samenvatten en ten slotte zinnen uit het verhaal sorteren op basis van belang.

Het voert te ver om de resultaten op alle vier de metingen hier te bespreken, maar het meest saillante resultaat was dat slechte lezers met relatief veel voorkennis beter scoorden dan goede lezers met relatief weinig voorkennis. Met andere woorden, tekstbegrip is zeer afhankelijk van de hoeveelheid kennis je hebt van het onderwerp waar het verhaal over gaat; zelfs belangrijker dan leesvaardigheid.

Het tweede artikel van Tenaha O’Reilly, Zuowei Wang en John Sabatini laat zien dat leerlingen moeite hebben met het begrijpen van een tekst die zij moeten lezen als zij niet voldoende kennis hebben van de inhoud van die tekst.

O’Reilly en collega’s onderzochten 3534 middelbare scholieren op 37 scholen in de VS. De leerlingen moesten vooraf een meerkeuze toets maken over hun feitelijke achtergrondkennis van het onderwerp van de te lezen tekst (ecosystemen) en een woordenschattest (44 woorden) waarin zij moesten aangeven of een woord gerelateerd was aan het onderwerp ecosystemen.

Na een reeks teksten over ecosystemen te hebben gelezen, volgde een toets met 34 items om te meten hoe goed ze de teksten hadden begrepen. Deze items maakten gebruik van het vermogen van de leerlingen om samen te vatten wat ze hadden gelezen, meningen en onjuiste informatie te herkennen met betrekking tot wat ze hadden gelezen en toe te passen door breder over de inhoud te redeneren.

Uit de resultaten bleek dat er een soort ‘prestatiedrempel’ was. Onder deze kennisdrempel was er nauwelijks een correlatie tussen hun achtergrondkennis en hoe goed zij de tekst begrepen maar boven de drempelscore nam het begrip toe naarmate de achtergrondkennis toenam. Met andere woorden, de kinderen die meer wisten van ecosystemen scoorden hoger op tekstbegrip.

Hun bevindingen onderstrepen het belang van het voorkennis om een tekst te kunnen lezen en begrijpen. In een interview hierover zei O’Reilly dat ‘als we kunnen vaststellen dat leerlingen niet voldoende kennis hebben om een tekst te begrijpen, kunnen leraren achtergrondmateriaal verstrekken – bijvoorbeeld kenniskaarten – zodat leerlingen een context hebben voor de teksten die ze gaan lezen.’

Er is dus maar één conclusie: hoe wij begrijpend lezen en tekstbegrip meten, is nauwelijks objectief, niet cultuurvrij en oneerlijk. Immers, momenteel toetsen we tekstbegrip zonder voorkennis in acht te nemen. Dit betekent dat leerlingen die slecht uit de test komen wellicht geen slechte lezers zijn, maar de voorkennis missen om de tekst te kunnen begrijpen. En deze voorkennis kan ook cultuurbepaald zijn. Wat als ‘algemene kennis’ gezien wordt in een typisch Nederlands gezin (als die al bestaat) is heel anders dan algemene kennis in andere maatschappijen en werelddelen (d.w.z. culturen). Het benadeelt, dus, een heleboel leerlingen, de volgens de toets ‘slechte’ lezers die eigenlijk niet slecht blijken te kunnen lezen maar de voorkennis missen om een tekst te begrijpen.

En dus is de cirkel rond. Immers, Ausubel (1960) presenteerde de ‘advance organizer’- die ook in de vorm van een soort kenniskaart gemaakt kan worden – als strategie om leerlingen de nodige voorkennis te geven.

Ausubel, D. P. (1960). The use of advance organizers in the learning and retention of meaningful verbal material. Journal of Educational Psychology, 51, 267-272.

Ausubel, D. P. (1968). Educational psychology. A cognitive view. New York, NY: Holt, Rinehart and Winston, Inc.

Recht, D. R., & Leslie, L. (1988). Effect of prior knowledge on good and poor readers’ memory of text. Journal of Educational Psychology, 80, 16-20.

O’Reilly, T., Wang, Z., & Sabatini, J. (2019, online). How much knowledge is too little? When a lack of knowledge becomes a barrier to comprehension. Psychological Science.


[1] Leerlingen moesten 10cm groot houten honkbalfiguren op een 50X50cm houten speelveld verplaatsen over het bord om het spel in de tekst na te spelen.

Paul A. Kirschner's avatar

Over Paul A. Kirschner

Nederlands: Paul A. Kirschner (1951) is Emeritus hoogleraar Onderwijspsychologie aan de Open Universiteit (Nederland), eredoctor (doctor honoris causa) aan Oulu University (Finland), Gastprofessor aan de Thomas More Hogeschool (België) en eigenaar van kirschner-ED. Hij was eerder Universiteitshoogleraar en hoogleraar Onderwijspsychologie aan de Open Universiteit, Visiting Professor Onderwijs met een leerstoel in Leren en Interactie in de Lerarenopleiding aan Oulu University, hoogleraar Onderwijswetenschappen aan de Universiteit Utrecht, hoogleraar Contact- en Afstandsonderwijs aan de Universiteit Maastricht en Visiting Professor aan de Open University of Catalonia (Spain). Hij is een internationaal erkende expert op zijn gebied met meer dan 350 wetenschappelijke publicaties. Hij heeft zitting gehad in de Onderwijsraad in de periode 2000-2004 en de Wetenschappelijk Technische Raad van SURF van 2009-2019. Hij is Fellow van de American Educational Research Association (NB de eerste Europeaan aan wie deze eer werd toegekend), de International Society of the Learning Sciences en de Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Science of the Royal Dutch Academy of Sciences (NIAS-KNAW). Hij was president van de International Society of the Learning Sciences in de periode 2010-2011. Hij is hoofdredacteur van de Journal of Computer Assisted Learning en commissioning editor van Computers in Human Behavior. Hij heeft veel boeken (mede)geschreven, o.a. Ten steps to complex learning (Routledge/Erlbaum), Op de Schouders van Reuzen en Wijze Lessen: Twaalf Bouwstenen voor Effectieve Didactiek (beiden gratis verkrijgbaar op het web), twee boeken over mythes in het onderwijs Jongens zijn Slimmer dan Meisjes XL en Juffen zijn Toffer dan Meesters (beiden ook in het Engels verschenen), Evidence Informed Learning Design, and How Learning Happens: Seminal Works in Educational Psychology and What They Mean in Practice. Hij schrift ook regelmatig voor Didactief (de kolom KirschnerKiest over wat docenten kunnen met wetenschappelijke resultaten). Hij wordt gezien als expert op veel gebieden en vooral het ontwerpen van effectief, efficiënt en bevredigend onderwijs, computerondersteund samenwerkend leren (CSCL), mediagebruik in het onderwijs en het verwerven van complex cognitieve vaardigheden. English: Paul A. Kirschner, dr.h.c. (1951) is Emeritus Professor Educational Psychology at the Open University of the Netherlands, Guest Professor at the Thomas More University of Applied Science in Mechelen, Belgium, Honorary Doctor (Doctor Honoris Causa) at the University of Oulu, Finland, and owner of kirschner-ED which carries out educational consultancy, masterclasses for teachers, school heads and educational policy makers, and keynotes/presentations at conferences and other educational get-togethers. He is a Research Fellow of the American Educational Research Association, the International Society of the Learning Sciences, and the Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Science. He is a past President (2010-2011) of the International Society of the Learning Sciences and former member of the Dutch Educational Council and the Scientific Technical Council of the Foundation for University Computing Facilities (SURF WTR). He is chief editor of Journal of Computer Assisted Learning and commissioning editor of Computers in Human Behavior. He has also published more than 350 scientific articles as well as many popular articles for teacher journals. As for books, he is co-author of How Learning Happens: Seminal Works in Educational Psychology, Evidence Informed Learning Design, Urban Myths about Learning and Education and More Urban Myths about Learning and Education as well as of the highly successful book Ten Steps to Complex Learning, and editor of two other books (Visualizing Argumentation and What we know about CSCL). He is seen as an expert in many areas and in particular the design of effective, efficient and enjoyable education, computer-supported collaborative learning (CSCL), media use in education, and the acquisition of complex cognitive skills.

Trackbacks/Pingbacks

  1. Academica Business College - 3 oktober 2019

    […] Bron: https://onderzoekonderwijs.net/2019/10/02/is-begrijpend-lezen-oneerlijk-zonder-voorkennis-geen-tekst… […]

    Like

  2. Geen tekstbegrip zonder voorkennis - ICM Blog Lab - 8 oktober 2019

    […] niet-verbale wijze de gelezen tekst afbeelden op een bord met spelers die verplaatst kunnen worden[1], hardop het verhaal navertellen, het honkbalspel schriftelijk samenvatten en ten slotte zinnen uit […]

    Like

  3. De noodzaak voor duale geletterdheid – De Dingen De Baas - 24 mei 2020

    […] toetsen bestaan uit taal en tekst.Hoe zorg je dat je leerlingen moeilijke teksten begrijpen? Door de teksten te relateren aan wat ze al over het onderwerp weten.Daarom denk ik dat investeren in […]

    Like

  4. Het nut van lezen – De Dingen De Baas - 4 oktober 2020

    […] weten dat lezen en kennis op elkaar ingrijpen. Wanneer een leerling/student begrijpt wat hij leest, kan […]

    Like

  5. Lezen, lezen en nog eens lezen – De Dingen De Baas - 4 oktober 2020

    […] weten dat lezen en kennis op elkaar ingrijpen. Wanneer een leerling/student begrijpt wat hij leest, kan […]

    Like

  6. Lezen? Een zaak voor alle vakken – KomenskyPost - 16 oktober 2020

    […] formuleren, hoe koppel je dit aan kennis die je al had, wat begrijp je niet?Lezen in contextWe weten dat lezen en kennis op elkaar ingrijpen. Wanneer een leerling/student begrijpt wat hij leest, […]

    Like

  7. Kunnen leerpleinen het lerarentekort oplossen? | Blogcollectief Onderzoek Onderwijs - 27 augustus 2022

    […] Welke vakken allemaal onder die basis vallen, lijkt de volgende discussie te worden. Zijn dat alleen rekenen, lezen en taal? Wat valt er allemaal onder taal en lezen? Volgens het ministerie moeten we ook inzetten op digitale vaardigheden en burgerschap. Maar waar zijn de wereldoriënterende vakken dan gebleven? Je kunt namelijk op school wel leren hoe we in Nederland met elkaar omgaan en hoe onze democratie werkt, maar kinderen moeten ook leren hoe de rest van de wereld in elkaar zit en hoe we daar gekomen zijn. Bovendien weten we dat deze achtergrondkennis onontbeerlijk is om teksten te begrijpen. […]

    Like

Geef een reactie of deel je eigen ervaringen. Graag met je volledige naam en achternaam ondertekenen, geen pseudoniemen. Anonieme reacties worden verwijderd.