Over Paul A. Kirschner
Nederlands:
Paul A. Kirschner (1951) is Emeritus hoogleraar Onderwijspsychologie aan de Open Universiteit (Nederland), eredoctor (doctor honoris causa) aan Oulu University (Finland), Gastprofessor aan de Thomas More Hogeschool (België) en eigenaar van kirschner-ED. Hij was eerder Universiteitshoogleraar en hoogleraar Onderwijspsychologie aan de Open Universiteit, Visiting Professor Onderwijs met een leerstoel in Leren en Interactie in de Lerarenopleiding aan Oulu University, hoogleraar Onderwijswetenschappen aan de Universiteit Utrecht, hoogleraar Contact- en Afstandsonderwijs aan de Universiteit Maastricht en Visiting Professor aan de Open University of Catalonia (Spain).
Hij is een internationaal erkende expert op zijn gebied met meer dan 350 wetenschappelijke publicaties. Hij heeft zitting gehad in de Onderwijsraad in de periode 2000-2004 en de Wetenschappelijk Technische Raad van SURF van 2009-2019. Hij is Fellow van de American Educational Research Association (NB de eerste Europeaan aan wie deze eer werd toegekend), de International Society of the Learning Sciences en de Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Science of the Royal Dutch Academy of Sciences (NIAS-KNAW). Hij was president van de International Society of the Learning Sciences in de periode 2010-2011.
Hij is hoofdredacteur van de Journal of Computer Assisted Learning en commissioning editor van Computers in Human Behavior. Hij heeft veel boeken (mede)geschreven, o.a. Ten steps to complex learning (Routledge/Erlbaum), Op de Schouders van Reuzen en Wijze Lessen: Twaalf Bouwstenen voor Effectieve Didactiek (beiden gratis verkrijgbaar op het web), twee boeken over mythes in het onderwijs Jongens zijn Slimmer dan Meisjes XL en Juffen zijn Toffer dan Meesters (beiden ook in het Engels verschenen), Evidence Informed Learning Design, and How Learning Happens: Seminal Works in Educational Psychology and What They Mean in Practice. Hij schrift ook regelmatig voor Didactief (de kolom KirschnerKiest over wat docenten kunnen met wetenschappelijke resultaten). Hij wordt gezien als expert op veel gebieden en vooral het ontwerpen van effectief, efficiënt en bevredigend onderwijs, computerondersteund samenwerkend leren (CSCL), mediagebruik in het onderwijs en het verwerven van complex cognitieve vaardigheden.
English:
Paul A. Kirschner, dr.h.c. (1951) is Emeritus Professor Educational Psychology at the Open University of the Netherlands, Guest Professor at the Thomas More University of Applied Science in Mechelen, Belgium, Honorary Doctor (Doctor Honoris Causa) at the University of Oulu, Finland, and owner of kirschner-ED which carries out educational consultancy, masterclasses for teachers, school heads and educational policy makers, and keynotes/presentations at conferences and other educational get-togethers.
He is a Research Fellow of the American Educational Research Association, the International Society of the Learning Sciences, and the Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Science. He is a past President (2010-2011) of the International Society of the Learning Sciences and former member of the Dutch Educational Council and the Scientific Technical Council of the Foundation for University Computing Facilities (SURF WTR).
He is chief editor of Journal of Computer Assisted Learning and commissioning editor of Computers in Human Behavior. He has also published more than 350 scientific articles as well as many popular articles for teacher journals. As for books, he is co-author of How Learning Happens: Seminal Works in Educational Psychology, Evidence Informed Learning Design, Urban Myths about Learning and Education and More Urban Myths about Learning and Education as well as of the highly successful book Ten Steps to Complex Learning, and editor of two other books (Visualizing Argumentation and What we know about CSCL).
He is seen as an expert in many areas and in particular the design of effective, efficient and enjoyable education, computer-supported collaborative learning (CSCL), media use in education, and the acquisition of complex cognitive skills.
En ja hoor, onze regering die de onderwijskwaliteit hoog in het vaandel zegt te hebben, is ook al voor verlaging van de toelatingseisen van de pabo.
“Toekomstige studenten aan de pabo hoeven geen toelatingstoetsen voor geschiedenis, aardrijkskunde en natuurkunde en techniek meer te doen. Die toetsen zijn nu verplicht voor mensen die deze vakken niet in hun pakket hadden. Dat schrijft De Telegraaf woensdag. Coalitiepartijen VVD, CDA, D66 en CU willen de toetsen schrappen omdat veel potentiële studenten erop stranden.” (NRC)
Zo jakkeren we voort. Toen ik 30 jaar geleden aantrad bij een lerarenopleiding, betrof het eerste krantenbericht dat mij onder ogen kwam de gebrekkige taalvaardigheid van pabo-studenten. Daar moest ‘nodig iets aan worden gedaan’. Want dat was natuurlijk enórm belangrijk…
Intussen zijn we 30 jaar van lapmiddelen verder, zonder resultaat te boeken. Een constante is het schrale aanbod van studenten en vooral van de goede havo-vwo-leerlingen die we graag zagen instromen in de pabo’s. De in 2005 ingevoerde taal- en rekentoetsen bleken reuze moeilijk voor die arme studenten (70% zakt). Dus werd die toets minder ‘hard’ en je mocht hem een oneindig aantal malen overdoen. Nog steeds slaagt slechts 15% van de mbo-instroom en 30% van de havisten voor de taaltoets, die dus al een tijd niet eens als onverbiddelijke instroomvoorwaarde wordt gesteld.
Toen kwamen er in het hbo landelijk verplichte kennisbasistoetsen (uitgangstoetsen) voor de verschillende schoolvakken, zodat we er een beetje staat op kunnen maken dat afgestudeerd leraren voldoende vakkennis hebben. Hun dagelijkse goudmijn immers. Maar ook daar is al snel ‘soepel mee omgegaan’ en pabo’s hanteren slechts landelijke toetsen en normen voor taal en rekenen. Hoe het bij onze jonge leerkrachten zit met kennis van aardrijkskunde, geschiedenis, biologie, natuurkunde, Engels, muziek etc. is ongewis, ondanks geuite zorgen over het kennisniveau.
En nu gaan we dus de pabo-toelatingstoetsen net zo snel weer afvoeren als we ze hebben ingevoerd. Want och, och laten we vooral niet moeilijk doen over kwaliteit van de instroom nu er gebeurt wat we al jááááren hebben zien aankomen: dat er klassen naar huis worden gestuurd vanwege het lerarentekort.
Het is verbijsterend dat de bewindslieden na 30 jaar zwakke pabo-instroom en 20 jaar lerarentekort de ‘oplossing’ maar blijven zoeken in symptoombestrijding, in het verlagen van de beroeps- en opleidingseisen en andere lapmiddelen. We zouden allang geleerd moeten hebben dat zulke lapmiddelen niet werken, en zelfs contraproductief zijn.
Want van het verlagen van eisen aan leraren en lerarenopleidingen gaan namelijk twee kwalijke effecten uit. Ten eerste nog grotere maatschappelijke devaluatie van de status van de leraar dan hem/haar al ten deel is gevallen. Met als gevolg dat zich nóg minder van die goede havo-vwo-leerlingen melden bij de lerarenopleidingen. ‘Wát zeg je, jongen? Wil je leraar worden? Wat zonde van je talent. Je kon toch zo goed leren!?’.
Ten tweede een verdere erosie van de opleiding: want als we niet meer van die strenge eisen stellen aan zij-instromer Jantje, op welke titel zouden we die dan nog mogen stellen aan reguliere student Pietje? Als toekomstige pabo-student Truusje zich niet meer bekwaam hoeft te tonen op het gebied van historische en geografische vakkennis, waarom zouden we dat van alle andere studenten dan nog verlangen? Sterker nog, hoe zouden we dat dan nog van al onze leraren mogen eisen?
We mogen in onze handen knijpen dat er elk jaar nog getalenteerde handen-uit-de-mouwen-studenten bereid blijken zich in vier jaar tijd te laten opleiden tot leerkracht, voor een berg geld en met een forse inzet van tijd en talent. Hoezo verdienen zij het dat hun met pijn en moeite behaalde diploma, de bekroning van hun opleiding, onder hun ogen wordt gedevalueerd?
Als ik nu pabo-student was, dan lijmde ik mij vast aan het gebouw van mijn opleiding en liet mij door de ME wegdragen voor het oog van de NOS-camera’s. Hoe durft de regering mijn beroep en mijn opleiding te ondermijnen? Hoe durft zij nog langer de toekomst van onze leerlingen in de waagschaal te stellen?
Voor het bestrijden van het lerarentekort en het verbeteren van de instroom van lerarenopleidingen is er maar één juiste weg: het aantrekkelijker maken van het lerarenberoep. Daarvoor bestaat geen lapmiddel. En daarvoor volstaat geen reclameslogan. Willen we voldoende getalenteerde havisten en vwo’ers werven voor het beroep van leraar, dan moet de sector hun evident voldoende te bieden hebben. Dan gaat het om lestaakomvang, klassengrootte, salaris en zeggenschap.
De juiste weg vinden is niet moeilijk. Ook niet voor Den Haag en de sectorraden. Maar die weg inslaan, dát is pas moeilijk, zo blijkt.
LikeLike