Een belangrijk thema dat ik nog onvoldoende kwijt kon in mijn blogs over High Tech High is ‘equity’. Ik heb het wel kort aangestipt, als overkoepelend principe van High Tech High, maar heb het voor mijn gevoel onvoldoende recht gedaan. Ik wil er daarom een paar dingen over zeggen, en ik wil het koppelen aan creativiteit. Een laatste blog over High Tech High. Morgen naar de Francis W. Parker School.

Equity versus equality

In de eerste plaats is equity niet hetzelfde als equality. Equity betekent dus niet ‘gelijkheid’. Linda Nathan omschrijft het in haar boek ‘When grit is not enough’ (haar spreken we morgenavond in Boston) als ‘het proces waarmee gestreefd wordt naar gelijkheid.’ Dat vind ik wel een mooie omschrijving.

Equity is de hoeksteen, het bestaansrecht van High Tech High. Het begint al met het loterij-systeem waarmee leerlingen worden toegelaten. Iedereen ongeacht afkomst of postcodegebied heeft evenveel kans om op die school te komen.

Equity is ook het belangrijkste doel van High Tech High: door leerlingen een succesvolle onderwijsloopbaan te laten volgen, ook na high school, hebben ze allemaal de kans op een middenklasse-leven.

Ten derde is equity een leidraad in de dagelijkse omgang in de school. Zonder dat er voortdurend de nadruk op wordt gelegd. Ik heb er over nagedacht, en ik kom voorlopig tot de conclusie dat verschillen er op High Tech High wel zijn, maar dat ze lang niet altijd belangrijk worden gevonden. Soms wel, ik kom daar op terug. De veiligheid die met de aandacht voor equity wordt bereikt, is bovendien een voorwaarde voor de creativiteit die op High Tech High zo gewaardeerd wordt. Daar kom ik op het eind op terug.

Honors voor iedereen

Ongelijkheid wordt niet belangrijk gevonden, in de zin dat leerlingen van verschillende capaciteiten, affiniteiten en ambities hun hele schoolloopbaan bij elkaar in de klas zitten en samen projecten doen. Anders dan in Nederland, zitten hier alle leerlingen van wat wij vmbo tot en met vwo noemen, bij elkaar.

Leidt dat niet tot wrevel en wrijving, vroeg ik een paar keer aan leerlingen en leraren. Aryan, een jongen in middle school van ongeveer 13 jaar moest een beetje glimlachen toen ik het hem vroeg. Hij had me net verteld dat hij helemaal into astronomy was. Hij was goed in math en science en las alle boeken over astronomie die hij kon vinden. Later wilde hij iets met ruimtevaart gaan doen. Maar, zei ik, als je nu met iemand moet samenwerken die niet zo goed is in wiskunde, wat doe je dan? Daar kwam die glimlach. Nou, zei hij, tuurlijk heb je wel kinderen die niet zo (lichte aarzeling) smart zijn. Maar die help je dan gewoon even. En als ik het ook niet weet, dan vragen we het de leraar. Onderwerp afgedaan.

Er is geen ‘tracking’ op High Tech High, in meer beroepsgerichte (vocational) of academische richtingen. En hoe gaat het dan als je iets moet maken, met je handen, terwijl je zelf veel meer academisch georiënteerd bent, vroegen we twee leerlingen in hun senior year. Nou, zeiden ze, je hebt hier in al die jaren zo vaak iets moeten doen dat buiten je comfort zone ligt, dat je weet dat je het uiteindelijk goedkomt. Dus ook al denk je: dat wil ik niet, of kan ik niet, toch zeg je: kom maar op. En dan ga je samen aan de slag.

Er worden wel cijfers gegeven, maar daar wordt niet zoveel waarde aan gehecht. Zoals een van de leraren het formuleerde: “Grades are redundant after so many rounds of effort and feedback.” Er is wel een honors track voor meer verdieping, maar daarvoor wordt niet geselecteerd. Iedereen die dat wil, mag er gewoon aan meedoen.

En kunnen heel slimme leerlingen ook een jaaar overslaan, vroeg ik aan twee leraren tijdens de lunch op de eerste dag. Gaan ze zich niet vervelen? Ze keken elkaar even aan, kleine glimlach, schouderophalen. Ach ja, soms is er wel een leerling die heel goed is in wiskunde. Die gaat dan gewoon lessen in hogere jaren volgen.

Voor leerlingen die niet goed meekomen in basisvaardigheden is er ondersteuning op het gebied van lezen en rekenen. Dat gebeurt gewoon op school, met wat wij intern begeleiders zouden noemen. Passend onderwijs, speciaal onderwijs, daar heb ik niemand over gehoord. Wel werd erkend dat er soms leerlingen uitvallen, omdat ze (meestal op grond van gedragsproblemen) niet op school kunnen blijven. Dat heeft vaak met thuissituaties te maken, een reden waarom er veel aandacht wordt besteed aan relaties met ouders. Er vinden bijvoorbeeld huisbezoeken plaats.

Zelfvertrouwen

Verschillen worden dan weer wél belangrijk gevonden, daar waar ze opgeheven kunnen of moeten worden. Door alle leerlingen bijvoorbeeld kennis te laten maken met de natuur buiten de stad. Een leraar vertelde dat hij erachter kwam, dat sommige van zijn leerlingen van 16 jaar, die in downtown San Diego woonden, nog nooit aan het strand waren geweest — een afstand van zo’n 10 kilometer. Of door ze bewust te maken van verschillen in ras en klasse, en ze daar projecten over te laten doen.

Verschillen worden vooral opgeheven, door leerlingen voortdurend met elkaar samen te laten werken, elkaars werk te laten becommentariëren (wat critiquing wordt genoemd), ze hun eigen werk te laten presenteren, nadat ze daar hard aan gewerkt hebben en in samenwerking de kwaliteit hebben bereikt die de leraren van ze verwachten. Daardoor, doordat ze weten dat ze, op basis van al die inspanningen, trots mogen zijn op hun werk, en daarover kunnen spreken met anderen, ontwikkelen álle leerlingen zelfbewustzijn, en zelfvertrouwen. Verschillende leerlingen vertelden ons, dat ze die self-confidence het meest onderscheidende vonden van High Tech High: dat ze niet bang zijn om iets te presenteren, een gesprek aan te gaan, met vreemde mensen kunnen communiceren. Ze wisten ook van broers en zussen dat dat op college, en daarna, heel waardevol was.

Creativiteit

De leraren tijdens de lunch op de eerste dag vertelden ook nog iets anders. Ze maakten enkele keren de vergelijken met de workplace, de wereld van werk. Zijn daar ook niet allerlei ongelijke mensen samen aan het werk? Daar noem je je baas gewoon Joe, terwijl je best weet dat hij de baas is. Daar weet een secretaresse heel goed dat een controller financieel ingewikkelder klussen heeft dan zij, maar so what? Dat hoef je toch niet telkens te benoemen? Toch kunnen ze gewoon met elkaar praten. En degene die de tekeningen maakt op de bouwplaats zal goed moeten kunnen samenwerken met de timmerman die het uitvoert. Dan kun je dat maar beter geleerd hebben op school.

Wat er verwacht wordt, als leerlingen eenmaal aan het werk zijn, is dat ze in staat zijn om creatieve oplossingen te bedenken. En daar is de verbinding met equity en creativity. Dat werd ons uitgelegd door Khaleb Rashad, directeur van een van de scholen. Hij richt zich in zijn rol als leider op de vraag: welke cultuur is er nodig om mensen samen te laten werken en creatief te laten zijn? Hij laat zich inspireren door de creatieve sector en ziet daar het belang van heel veel experimenteren, veel fouten maken, en met veel iteraties uiteindelijk tot een prachtig eindresultaat komen.
Maar fouten maken, die erkennen en erover praten, daar is moed voor nodig. Dus, zegt hij, “We have to understand what our fears are“.

Dan betekent: niet direct focussen op dat eindresultaat, dat beangstigt. Nee, je moet je richten op de gelijkwaardigheid en veiligheid in het proces, zodat mensen moedig genoeg durven zijn om initiatief te nemen. Het gaat hem om mensen (leraren én leerlingen) ruimte geven, beschermen tegen oneigenlijke kritiek en het wegnemen van obstakels. Dan voelen mensen zich vertrouwd, dan durven ze fouten te maken en daardoor hun vakmanschap te ontwikkelen.

En, voeg ik eraan toe, als je bij voorbaat al obstakels opwerpt door leerlingen in vakjes in te delen, of je dat nu zonnetjes en maantjes noemt, of vmbo of vwo, dan bevestig je ze in hun angst dat ze misschien niet goed genoeg zullen zijn. En als je voortdurend test en vergelijkt dan vergroot je die angst en zullen leerlingen minder gauw initiatieven nemen, die fout kunnen gaan en dus voor een slecht cijfer zorgen.

En als je dat verhaal over angst overdreven vindt, net nu ik dit blog geschreven heb, lees ik dit verhaal in The Economist over depressie en angsten van de jongste generatie (Generation Z). Het krijgen van een goede cijfers zorgt voor de grootste druk onder 13-17 jarigen in de Verenigde Staten.

Repareren

Kortom, ‘equity’ is een krachtig principe. Het heeft, als ik naar High Tech High kijk, niet direct te maken met bijlessen, of voorschoolse educatie, of wat voor programma’s dan ook om kinderen ‘met een achterstand’ op ‘gelijk niveau’ te brengen met meer gefortuneerde leerlingen. Dat is de cognitief-psychologische en sociologische benadering. Die is instrumenteel, gericht op repareren, op het voldoen aan een ideaalbeeld, passen in de juiste hokjes.

Het vraagt vooral dat we elkaar als gewone mensen behandelen. Die van elkaar verschillen, en in en met die verschillen zullen moeten samenleven — sterker: dat ze alleen door die verschillen te benutten, kunnen samenleven. Dan kun je dat maar beter gelijk leren. Wat je leerlingen moet leren, is dat ze ‘er mogen zijn’ – beter kan ik het woord belonging dat Khaleb gebruikte niet vertalen, hoewel sommigen dat misschien te soft vinden. Anders gezegd: hun identiteit ontwikkelen, door existentiële ervaringen te ondergaan.

Dat is de pedagogische benadering, die gericht is op het, in relatie en verbondenheid, ontwikkelen van mensen. Op het uiteindelijke besef dat jij jezelf bent, en dat dat je kracht is.


Deze post verscheen eerder op Hartgers blog De Professionele Dialoog

0 0 votes
Article Rating

Onderzoeker en adviseur De Professionele Dialoog. Medewerker NIVOZ Forum.

Abonneren
Abonneren op
guest

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments

Category

onderwijs

Tags

, , , ,