Het onderwijs is volop in beweging. Voor de beroepsgroep een grote en uitdagende verantwoordelijkheid. Ook lijkt er een nieuwe vocabulaire zijn intrede te doen. Bij mij veroorzaakt dat wat opgetrokken wenkbrauwen en enige ergernis.

Onderwijs2032 houdt de gemoederen van, toch in ieder geval een aantal leraren, flink bezig. Ook heeft het ook zijn weg gevonden naar andere stakeholders, waaronder onderwijsadviesbureaus. Ik merk dat de beroepsgroep nu al alert moet zijn om niet weer uitvoerder van andermans ideeën te worden.

Mijn mailbox loopt op sommige dagen vol met mails van commerciële partijen die heel goed weten hoe wij, de onderwijssector, dit advies vorm moeten geven. Natuurlijk hebben zij er de juiste ‘tools’ voor bedacht. Het is slechts een kwestie van implementeren en daar geven zij graag alle hulp bij (tegen betaling natuurlijk).

Beeldvorming

Onderstaande tabel werd mij onlangs voorgeschoteld en de niet alerte leraar zou toch maar zo kunnen denken dat de rechter situatie de ideale wordt in 2032. Maar staat er niet in het advies dat leraren zelf meer zeggenschap en autonomie moeten krijgen over het onderwijs dat zij geven en het nieuwe curriculum?

onderwijs 21st skills

Wanneer onderwijsadviesbureaus de sector gaan bespelen met vooringenomen tabellen waarbij je zou denken dat ‘onderwijs gericht op kennisoverdracht’ ouderwets is, laat je de leraar dan vrij genoeg om zelf deze keuze te maken? Gaat dit niet veel meer over het hoe en niet meer over het wat? Door deze beeldvorming kunnen er beslissingen genomen worden voor toekomstig onderwijs die overhaast en te weinig onderbouwd zijn. En daar moeten we volgens de commissie Dijsselbloem (2008) juist voor oppassen.

Zelf wil ik niet tot het linker nóch tot het rechter rijtje horen als leraar. Misschien is blended onderwijs wel het meest ideale. Maar dat is aan de leraar, het team en de school om een onderbouwde visie te verwoorden en te implementeren. Een visie die niet gebaseerd is op beeldvorming en onderwijsmythes. Kennisoverdracht zal altijd plaats moeten vinden en met een geïsoleerde rekenles is ook niets mis, maar om dat in het rijtje met ‘passief leren’ te plaatsen… Ook dat is beeldvorming en wel een negatieve.

Ik erger mij misschien wel het meeste aan de opkomst van het woord ‘coach’ in het onderwijs. Voor sommigen misschien maar een ‘dingetje’, voor mij een ‘ding’. Deze irritatie gaat blijkbaar zo ver dat ik op onderzoek ben uitgegaan en me geroepen voel om deze zoektocht via deze blog te delen. Een pleidooi voor het woord, de titel en het beroep ‘leraar’!

Coach

Vandale.nl geeft voor het woord coach de volgende betekenis: iem. die sporters adviseert en begeleidt

Op Woorden.org is het volgende te lezen:

  1. iemand die de spelers traint en tot goede prestaties probeert te brengen

Voorbeeld: `voetbalcoach`

  1. iemand die als beroep adviezen en begeleiding geeft

Voorbeeld: `Bijna iedere politicus heeft een coach.`

Synoniem: adviseur

In het onderwijs hebben we volgens de eerste definitie dan gelijk een probleem. Ook al sporten veel van onze leerlingen, op school doen ze dat alleen in de gymles. Zelf denk ik bij het woord coach ook direct aan sport. De coach is diegene die de opstelling maakt, het wedstrijdplan bedenkt en tijdens de wedstrijd aanwijzingen geeft. Hij of zij coacht dus zijn sporters tijdens een activiteit die zij in principe al beheersen. De basis voor de vaardigheden en conditie is op een ander moment gelegd, namelijk in de training.

De trainer legt de spelregels uit, leert sporters een technische vaardigheid, zorgt voor de nodige inoefening en stelt de trainingsschema’s samen, zodat de sporter optimaal geprepareerd aan de start verschijnt. Soms is deze persoon één en dezelfde: trainer/coach.

Een leraar doet beide en zou dus minstens trainer/coach genoemd moeten worden. Misschien moet ik meer naar de tweede betekenis kijken. Er zijn natuurlijk ook coaches buiten de sport. Mensen die andere mensen begeleiden tijdens een bepaald traject in hun loopbaan: adviseur.

Toch kan ik me niet helemaal vinden in deze betekenis. Ook in die betekenis gaat men er van uit dat kennis en vaardigheden grotendeels al aanwezig zijn. De coach adviseert wanneer en hoe je deze kunt inzetten. Dus vraag ik me dan nog steeds af of het woord leraar niet veel beter de lading van het beroep dekt.

Leraar

Dan ook maar even een zoektocht naar de woorden onderwijzer en leraar. Op de site Onderwijserfgoed.nl (een initiatief van de Onderwijsraad, de Inspectie van het Onderwijs en het Nationaal Onderwijsmuseum) staat het volgende:

Een leraar, vroeger vaak ‘onderwijzer’ -en in de dagelijkse omgang ‘juf’ of ‘meester’- genoemd, draagt kennis en vaardigheden over, stimuleert en inspireert, stelt vragen en begeleidt leerlingen in hun persoonlijke ontwikkeling. Er is altijd sprake van een wisselwerking tussen leerlingen en leerkracht. De leerkracht is daarvoor goed uitgerust met een speciale opleiding. Dit is echter niet altijd zo geweest.

In vroegere eeuwen was het met de kwaliteit van het onderwijs vaak slecht gesteld, omdat de mensen voor de klas niet altijd voor hun vak waren opgeleid. (…)

Tegenwoordig is een leraar bevoegd en bekwaam om les te geven na het volgen van een opleiding aan de pedagogische academie voor basisonderwijs (pabo) of een lerarenopleiding voorgezet onderwijs aan een hogeschool of universiteit.

Als we de termen leraar, leerkracht en/of onderwijzer vervangen door ‘coach’ doe je de complexiteit van het beroep te kort. Coachen is er hoogstens een onderdeel van, maar zit al verdisconteerd in het begrip ‘leraar’ zoals Onderwijserfgoed deze geeft. Tijdens een toets (vergelijkbaar met de wedstrijd) kun je een leerling coachen of een laatste aanwijzing geven. En behalve tijdens vrij spel zijn er ongetwijfeld meer momenten op een schooldag te noemen die daar voor in aanmerking komen. Maar tijdens vele andere momenten voel ik me toch bovenal leraar of onderwijzer in de ruimste zin van het woord.

Niet onbelangrijk is de laatste passage: een leraar is bevoegd om les te geven. Het fungeert dus tevens als titel waar een zekere bevoegdheid met bekwaamheidseisen aan verbonden is.

Ik ben van mening dat leraren de nodige bouwstenen aandragen waar kinderen dan weer op verder kunnen bouwen. Tijdens dat verder bouwen zorgt de leraar voor de nodige diepgang en differentiatie en houdt in de gaten dat iedereen de doelen bereikt, waardoor de volgende (aangereikte) bouwsteen op een stevig fundament geplaatst kan worden. Wat mij betreft voldoet de definitie van leraar daar beter aan dan de definitie van coach.

Samenvattend

Wellicht til ik er te zwaar aan en bedoelt men meer de coachende functie van de leraar dan het vervangen van het woord leraar an sich. Desondanks blijft het me storen. Ben ik ouderwets, melancholisch of een gewone onderwijs romanticus, die leraar als geuzennaam beschouwt? Misschien wel, maar leraar, onderwijzer, teacher, Lehrer, lärare etc. is een ander beroep dan coach.

Vervang je leraar wél voor coach, werpt zich overigens het volgende probleem op: wat doe je met het Lerarenregister, Leraar2032, Leraren met Lef, Onderwijscoöperatie (van, voor en door leraren), lerarenopleiding, Leraar van het jaar etc.?

 

0 0 votes
Article Rating
Abonneren
Abonneren op
guest

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

11 Reacties
nieuwste
oudste meest gestemd
Inline Feedbacks
View all comments

About Marjolein Zwik

Leerkracht basisonderwijs, Master SEN Specialist leren, Bachelor fysiotherapie

Category

onderzoek