Cognitieve Belasting Theorie Eenvoudig Uitgelegd

Adam Boxer schreef laatst een blog over cognitieve belasting theorie met de bedoeling deze belangrijke theorie op een simpele wijze uit te leggen aan geïnteresseerde leken in de cognitiewetenschappen; dus vooral aan leerkrachten. Ik vond het nuttig om zijn Engelstalige blog in het Nederlands te vertalen en beschikbaar te stellen aan Nederlandse en Vlaamse leerkrachten. Met zijn goedkeuring volgt hier de vertaling.

Noot: Ik heb, af en toe, verwijzingen in de vorm van links naar Nederlandstalige blogs en artikelen toegevoegd of voetnoten geplaatst om de lezer nog een beetje beter te helpen. 

Hoewel John Sweller’s Cognitive Load Theory (CLT; cognitieve belasting theorie) wellicht de allerbelangrijkste theorie voor leraren is om te weten (volgens Dylan Wiliam) had Sweller de leraar niet echt in zijn gedachten toen hij zijn tanden in de theorie zette. De theorie is het product van goed uitgevoerde gerandomiseerde gecontroleerde studies in een lab samen met een cognitief wetenschappelijke theorie over hoe onze hersenen – onze cognitieve architectuur – werkt. In de afgelopen jaren hebben veel onderzoekers en leraren deze theorie ongelooflijk nuttig gevonden en zijn er veel blogs en boeken over CLT geschreven, zowel om de theorie uit te leggen als om uit te leggen hoe CLT gebruikt kan worden in het onderwijs.

Volgens Adam, zullen de meeste mensen dit figuur van Dan Willingham’s gebruiken om CLT te begrijpen en uit te leggen:

of in het Nederlands:

Meestal zal er een algemene verwijzing gemaakt worden naar het feit dat ons werkgeheugen zeer beperkt is en dat, als het werkgeheugen “overbelast” wordt, leren moeilijk of zelfs niet zal plaatsvinden. Voor Adam is dit te algemeen om echt nuttig te zijn[1]. Vaak kunnen blogs en artikelen behulpzaam zijn voor het uitleggen van specifieke aspecten van CLT zoals dubbele codering of chunking (letterlijk klontering; het samensmelten van een verzameling individuele elementen in een groter geheel zoals bij het samensmelten van een groep individuele letters in een of meer woorden of cijfers in een aantal jaartallen). Hoewel dit belangrijk is, geeft het niet het volledige beeld, d.w.z. het geeft de lezer niet genoeg informatie om goed na te kunnen denken over de cognitieve belasting, uitgaande van een specifiek leerscenario.

In de meer technische literatuur wordt CLT normaliter beschreven met verwijzing naar extraneous (overtollige), intrinsieke (inherent aan de taak) en germane (nuttige) belasting. Boxer vond deze namen altijd een beetje omslachtig en ondanks dat er leesbare uitleg over bestaat, heeft hij het idee van deze soorten belasting eigenlijk nooit bijzonder nuttig gevonden.

Een andere presentatie is te vinden in Frederick Reif’s boek Applying Cognitive Science to Education. Zijn versie van CLT ziet er zo uit:

Adam Boxer zelf is een scheikunde docent en dus houdt hij van formules. Door zo’n formule te gebruiken kan je laten zien dat een toename in de ‘taakeisen’ een toename in de belasting veroorzaakt en dat een toename in ‘beschikbare geheugenruimte’ (Boxer spreekt hier van beschikbare bronnen; (available resources)) tot een afname in belasting leidt. Belasting, beschikbare ruimte en taakeisen zijn variabelen; zij kunnen veranderen of gelijk gehouden worden. Dit is belangrijk omdat sommige dingen buiten onze controle liggen, en dus moeten wij de ene variabele manipuleren (veranderen) om te compenseren voor de andere. Bijvoorbeeld, wij kunnen niet tornen aan een eindexamenopgave en dus moeten wij zorgen dat de beschikbare bronnen toenemen, willen wij de totale belasting te verlagen.

Voor dat wij kijken naar de verschillende onderdelen van de vergelijking, moeten wij eerst begrijpen dat Reif zijn bedoeling niet is om de belasting zo laag mogelijk te maken. Reif betoogt dat als wij zouden proberen om leertaken steeds kleiner en minder complex te maken, het ongelofelijk veel tijd zou kosten.

Ook zou het leren daardoor steeds saaier en demotiverend worden voor de lerende[2]. [Ik – Paul – voeg hier aan toe dat ons doel zou moeten zijn om de belasting die veroorzaakt wordt door irrelevante zaken zo laag mogelijk gehouden moet worden om zo de relevante belasting te verhogen (binnen de perken van wat ons brein aankan) om diep leren mogelijk te maken. Leren hoeft niet per se simpel te zijn; het moet nuttig zijn!]

Laten wij eerst kijken naar de beschikbare bronnen (geheugenruimte). Dit deel van de vergelijking kan gezien worden als de som van twee nieuwe variabelen, namelijk interne en externe bronnen.

Interne bronnen verwijzen naar de kennis waarover de lerende beschikt en ‘met zich meebrengt’ naar een bepaalde taak. Hier spelen chunking en voorkennis (prior knowledge) een rol: hoe meer (voor)kennis een lerende heeft over een bepaald domein, des te makkelijker is het om taken/problemen in dat domein uit te voeren / op te lossen. Als leerkrachten kunnen wij deels de controle over deze variabele uitoefenen door lange-termijn geheugenstrategieën te gebruiken zoals retrieval practice (toetsen om te leren), spaced practice (gespreid oefenen) en  interleaving practice (afwisselend oefnen)[3].

Externe bronnen hebben te maken met tastbare objecten in de omgeving die de lerende kan gebruiken. In de wiskunde kan dat, bijvoorbeeld, een rekenmachine of zelfs potlood en papier zijn om een taak uit te werken. [Paul: men spreekt hier van cognitive offloading]. In andere domeinen (inclusief de natuurwetenschappen) kan je bijvoorbeeld een woordmuur gebruiken zoals hier gedemonstreerd  door Jo Facer. In scheikunde, bijvoorbeeld, kan zelfs het onderdeel over de periodieke tabel waar labels gezien kunnen worden die verwijzen naar “atomic number” en “mass number”, de externe bronnen doen toenemen als lerenden bezig zijn om een probleem over het aantal neutronen in een gegeven atoom uit te rekenen. Een stap-voor-stap gids (denk aan een uitgewerkt voorbeeld) of lijst van regels om een procedure te volgen (zoals een process worksheet) zijn voorbeelden van externe bronnen die de lerende kan gebruiken om de belasting van de leertaak te verlagen.

 

Hier beland, zou het interessant kunnen zijn om aan de rol en de effecten van ‘aandacht’ te denken. Hoewel Reif het hier niet over heeft, schrijft Boxer dat een rustig en ordentelijk klaslokaal het denken en leren bevordert. Als de klas daarentegen luidruchtig en rommelig is, kan dat een negatieve invloed hebben op de externe bronnen.

De taakeisen gaan over de daadwerkelijke taak die de lerende moet uitvoeren. Reif bespreekt twee manieren om de taak te ontleden om de eisen te doen verminderen, te weten sleutelen aan de kwantiteit en de kwaliteit.

Kwantiteit is het makkelijkst uit te leggen omdat het gaat om het aantal ‘dingen’ (elementen) in een bepaalde taak. Dus, i.p.v. aan de lerende te vragen een bepaalde symboolvergelijking eerst af te leiden en daarna te balanceren (derive and balance) uitgaande van een stuk tekst, kan deze taak ontleden worden in: 1) schrijf eerst een ‘woordvergelijking’, 2) leid daarna de formules af voor iedere stof (substance), 3) construeer dan een symboolvergelijking, en 4)  balanceer de symboolvergelijking. In het Nederlands [Boxer gebruikte natuurlijk een voorbeeld uit de vak Engels], bijvoorbeeld, zou je misschien willen dat de lerende de volgende vraag kan beantwoorden “Hoe wordt Jan afgebeeld de volgende tekst?”. Je zou deze taak kunnen ontleden in 1) vind een citaat in de tekst waaruit blijkt dat Jan empathisch is, 2)analyseer welke technieken de schrijver gebruikte om te laten zien dat Jan empathisch is, 3) enzovoorts voor andere persoonseigenschappen[4].

Boxer geeft eerlijk toe dat hij het uitleg van Reif over kwaliteit zelf niet goed begreep dus koos hij – om het hier simpel te houden – dit buiten beschouwing te houden. Naar Adams mening, geeft de beschrijving van Reif weinig nuttige aanknopingspunten voor gebruik in de klas.

Alles bij elkaar, houden wij onderstaand figuur over:

Volgens Adam is dit mentale model een behulpzaam kader voor leerkrachten als zij hun lessen / het leren plannen. Wij kunnen niet altijd elke variabele beïnvloeden en/of controleren, maar door te begrijpen hoe ze met elkaar verband houden, kunnen wij de variabelen die wij wel kunnen beinvloeden / manipuleren en dat op een dusdanige wijze doen dat de cognitieve belasting geoptimaliseerd wordt.


[1] Boxer is bewust van het feit dat Dan Willingham hier dieper op ingaat in zijn boek en beveelt alle leerkrachten aan dit boek te lezen. Hij heeft het meer over de ‘secundaire literatuur’ die daarover gepubliceerd wordt (vooral online).

[2] In het Engels spreekt men van ‘student’, ongeacht het niveau. Omdat in het Nederlands een student op het mbo of ho zit en een leerling op het po of vo, heb ik gekozen om het woord lerende te gebruiken omdat CLT van toepassing is op alle lerenden van alle leeftijden.

[3] Wil je hier meer over lezen van Boxer, klik dan hier.

[4] Zie hier de blog van Rebecca Foster over hoe je complexe taken, zoals een opstel schrijven, het beste kan aanpakken.

Paul A. Kirschner's avatar

Over Paul A. Kirschner

Nederlands: Paul A. Kirschner (1951) is Emeritus hoogleraar Onderwijspsychologie aan de Open Universiteit (Nederland), eredoctor (doctor honoris causa) aan Oulu University (Finland), Gastprofessor aan de Thomas More Hogeschool (België) en eigenaar van kirschner-ED. Hij was eerder Universiteitshoogleraar en hoogleraar Onderwijspsychologie aan de Open Universiteit, Visiting Professor Onderwijs met een leerstoel in Leren en Interactie in de Lerarenopleiding aan Oulu University, hoogleraar Onderwijswetenschappen aan de Universiteit Utrecht, hoogleraar Contact- en Afstandsonderwijs aan de Universiteit Maastricht en Visiting Professor aan de Open University of Catalonia (Spain). Hij is een internationaal erkende expert op zijn gebied met meer dan 350 wetenschappelijke publicaties. Hij heeft zitting gehad in de Onderwijsraad in de periode 2000-2004 en de Wetenschappelijk Technische Raad van SURF van 2009-2019. Hij is Fellow van de American Educational Research Association (NB de eerste Europeaan aan wie deze eer werd toegekend), de International Society of the Learning Sciences en de Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Science of the Royal Dutch Academy of Sciences (NIAS-KNAW). Hij was president van de International Society of the Learning Sciences in de periode 2010-2011. Hij is hoofdredacteur van de Journal of Computer Assisted Learning en commissioning editor van Computers in Human Behavior. Hij heeft veel boeken (mede)geschreven, o.a. Ten steps to complex learning (Routledge/Erlbaum), Op de Schouders van Reuzen en Wijze Lessen: Twaalf Bouwstenen voor Effectieve Didactiek (beiden gratis verkrijgbaar op het web), twee boeken over mythes in het onderwijs Jongens zijn Slimmer dan Meisjes XL en Juffen zijn Toffer dan Meesters (beiden ook in het Engels verschenen), Evidence Informed Learning Design, and How Learning Happens: Seminal Works in Educational Psychology and What They Mean in Practice. Hij schrift ook regelmatig voor Didactief (de kolom KirschnerKiest over wat docenten kunnen met wetenschappelijke resultaten). Hij wordt gezien als expert op veel gebieden en vooral het ontwerpen van effectief, efficiënt en bevredigend onderwijs, computerondersteund samenwerkend leren (CSCL), mediagebruik in het onderwijs en het verwerven van complex cognitieve vaardigheden. English: Paul A. Kirschner, dr.h.c. (1951) is Emeritus Professor Educational Psychology at the Open University of the Netherlands, Guest Professor at the Thomas More University of Applied Science in Mechelen, Belgium, Honorary Doctor (Doctor Honoris Causa) at the University of Oulu, Finland, and owner of kirschner-ED which carries out educational consultancy, masterclasses for teachers, school heads and educational policy makers, and keynotes/presentations at conferences and other educational get-togethers. He is a Research Fellow of the American Educational Research Association, the International Society of the Learning Sciences, and the Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Science. He is a past President (2010-2011) of the International Society of the Learning Sciences and former member of the Dutch Educational Council and the Scientific Technical Council of the Foundation for University Computing Facilities (SURF WTR). He is chief editor of Journal of Computer Assisted Learning and commissioning editor of Computers in Human Behavior. He has also published more than 350 scientific articles as well as many popular articles for teacher journals. As for books, he is co-author of How Learning Happens: Seminal Works in Educational Psychology, Evidence Informed Learning Design, Urban Myths about Learning and Education and More Urban Myths about Learning and Education as well as of the highly successful book Ten Steps to Complex Learning, and editor of two other books (Visualizing Argumentation and What we know about CSCL). He is seen as an expert in many areas and in particular the design of effective, efficient and enjoyable education, computer-supported collaborative learning (CSCL), media use in education, and the acquisition of complex cognitive skills.

7 Reacties naar “Cognitieve Belasting Theorie Eenvoudig Uitgelegd”

  1. Onbekend's avatar

    Dank je wel, Paul, goed en helder stuk.
    Een kleine aanvulling van mijn kant. Kwantiteit en kwaliteit hebben beiden betrekking op de capaciteit van het werkgeheugen. Kwantiteit is capaciteit in ruimte en tijd. Ruimte: hoeveel ballen (chunks) kan het werkgeheugen in de lucht houden om mee te werken? (tussen 2 en 9, de meningen verschillen). Tijd: hoelang kan het werkgeheugen die ballen in de lucht houden? (2-30 seconden, ook hierover verschillen de meningen nogal). Maar in alle gevallen geldt: de capaciteit van het geheugen is klein als het gaat om het aantal items die tegelijk verwerkt kunnen worden (ruimte) en de aandachtsspanne is kort (tijd). Tot zover kwantiteit. Kwaliteit heeft betrekking op de aard van de bewerking: wat levert die bewerking op? Je kunt wel je capaciteit in ruimte en tijd optimaal inzetten, bijvoorbeeld door te chunken en te repeteren, maar als de kwaliteit van de bewerking matig is dan leer je nog niet veel.
    Met kwaliteit van de bewerking wordt gedoeld op de zgn diepte of aantal van de geheugensporen die worden aangelegd . Het onthouden – de leerprestatie – wordt vergroot doordat de bewerking krachtiger is waardoor de nieuwe kennis hechter verankerd wordt in het langetermijngeheugen. Er worden sterkere en/of meer verbindingen in het langetermijngeheugen aangelegd waardoor herinneringen beter terug te vinden zijn. Het versterken van verbindingen kan door herhaling, hetgeen wat anders is dan repeteren. De meest efficiënte methode is herhalen juist voor het geleerde vergeten gaat worden, waarbij de intervallen tussen de herhaling steeds groter worden. Een techniek van het herhalen met steeds langere intervallen is expanding rehearsel (Pimsleur, 1967; Baddeley, 1990). Voor het aanbrengen van meer verbindingen zijn verschillende strategieën, waaronder die welke gebruik maken van het narratief en die welke berusten op duaal coderen. De narratieve strategieën zijn talige strategieën waarin de te leren items in een verhaal worden aangeboden: ze zijn geframed in het verhaal waardoor er meer verbindingen tegelijk worden aangelegd bij de te leren items. De eenvoudigste vorm, die effectief is bij jonge kinderen, is die waarin het narratief dicht bij het gebeurtenisschema of geheugenschema ligt (Nelson & Gruendel, 1981; Nelson & Hudson, 1988). Duale codering (Clark & Piavio, 1991) stelt dat kennis is samengesteld uit complexe associatieve netwerken van verbale en verbeelde (visuele, auditieve, tactiele) representaties. Het verbale systeem heeft woordachtige codes voor objecten, gebeurtenissen en abstracte ideeën, het imaginaire systeem heeft non-verbale representaties die min of meer overeenkomen met de waarneming van het object, de gebeurtenis, of het abstracte idee. Er zijn sterke connecties tussen het verbale en imaginaire systeem: bij het horen van het woord ‘boek’ zie je een mentale afbeelding van een boek voor je. Strategieën die op duale codering berusten zetten tegelijkertijd meerdere (verbale en verbeelde) representaties bij de bewerking in het werkgeheugen in: er worden zowel in het verbale als in het imaginaire systeem verbindingen gelegd voor het te onthouden item. Jonge kinderen van twee tot vier jaar hebben echter nog moeite met duaal coderen met visuele perceptie (bijvoorbeeld een woord onthouden met een plaatje erbij), want beide taken interfereren met elkaar. Op die leeftijd is duale codering met motorisch handelen effectiever, bijvoorbeeld als een hond lopen bij het woord ‘hond’. (Wolf, Levin & Longobardi, 1972).
    Voor een volledige beschrijving van het werkgeheugen verwijs ik graag naar Schneider, W., Pressley, M. (2010). Memory Development Between Two and Twenty, New York: Psychology Press.

    Tot zover mijn aanvulling, met hartelijke groet, Alois Ruitenbeek

    Like

  2. Onbekend's avatar

    Is er theorie over hoe met behulp van learner engagement de available resources van de lerende vergroot kunnen worden?

    Like

    • Onbekend's avatar

      Ik weet het niet, denk het niet (ik kan mij niet voorstellen hoe bezig zijn met iets ruimte creeert in het werkgeheugen (!), maar eerlijk gezgd heb ik niets aan engagement. Dat iemand ergens mee bezig is zegt niets of iets geleerd wordt.

      Like

Trackbacks/Pingbacks

  1. Blog: Cognitieve Belasting Theorie Eenvoudig Uitgelegd – Academica Business College - 21 november 2018

    […] Bron: https://onderzoekonderwijs.net/2018/11/20/cognitieve-belasting-theorie-eenvoudig-uitgelegd/ […]

    Like

  2. Afstandsonderwijs #1 - Een eerste digitale les - Pedro De Bruyckere • Onderwijscommunity - 7 mei 2020

    […] werk van Geake uit 2009. Wil je meer weten over de cognitive load theory dan kan je onder andere deze blog […]

    Like

  3. Formatief toetsen in 2017 vs Formatief handelen in 2021 | Jörgen van Remoortere - 14 februari 2022

    […] met wat ik gelezen heb over Rosenshines principles of instruction en over de handvatten die de cognitive load theory te bieden heeft. Ik ben veel meer gaan inzetten op activerende feedback, het ontwikkelen van […]

    Like

  4. Meta Meta over Goed Gebruik van Multimedia - kirschner-ED - 20 maart 2022

    […] [1] CBT beschrijft hoe onze geheugenfuncties worden belast bij het leren. Voor een uitgebreider beschrijving zie hier. […]

    Like

Geef een reactie op Paul Kirschner Reactie annuleren