Als leren democratisch wordt, wat wordt dan luxe?
Door Pedro De Bruyckere
Ik ben momenteel het nieuwe boek van Wilna Meijer aan het lezen, Onderwijs Weer Weten Waarom. Het werd mij en de rest van het publiek maandagavond aangeraden door prof. Marc Spoelders tijdens een debat aan de Ugent met onder andere Vlaams minister Pascal Smet in het panel. De minister oefende tijdens het debat al een deel van de argumentatie in die hij gisteren zou gebruiken tegenover de studenten die protesteerden voor meer investeringen in het hoger onderwijs.
Het was tijdens het debat iets waar weinig acht werd op geslagen, maar de minister gaf aan dat hij verwachtte dat binnen de 10-15 jaar aula’s zoals de ruimte waar het debat doorging, niet meer zouden bestaan. Hij wou nog iets over MOOC’s zeggen, maar dit werd niet opgepikt. In De Standaard maakt hij gisteren zijn punt:
“De minister wil niet meer inzetten op grote aula’s, waar de studenten wel om vragen. ‘Surf naar Google en tik eens MITx of Harvardx in. Dat is volgens mij de toekomst en daarvoor heb je geen peperdure aula’s nodig die je binnen 10 jaar weer moet beginnen renoveren.'” (De Standaard)
Toepassingen als MOOC’s zorgen er voor dat je overal kan leren. Momenteel zijn het nog vaak eerder promotiemachines voor de universiteiten die ze (vaak kosteloos) aanbieden of een manier om talent te ontdekken die anders zich nooit aan Harvard of MIT zou inschrijven , maar ze lijken een grote democratiserende kracht te hebben. Iedereen met toegang tot het net, waar ook ter wereld, kan zo les volgen aan een van de topuniversiteiten. Op mijn Engelstalige blog volg ik al een tijdje de verschillende commentaren op het fenomeen, waarbij twee van de kernproblemen die vaak terugkomen zijn:
- de enorme uitval, veel studenten beginnen, maar slechts een fractie rondt de cursus af. Sommigen opperen dat geen probleem is, want iedereen leert, maar dan hebben we een heel andere visie op onderwijs nodig.
- het nog steeds ontbreken van een businessmodel dat MOOC’s draaiende kan houden
Nu, onderwijs heeft al lang geen alleenrecht op leren. We leren overal en altijd, dat is niet nieuw, maar ook qua expliciet leren is de school al lang geen alleenheerser meer. Naast de ontelbare cursussen die verenigingen en organisaties aanbieden, zorgde de technologie er voor dat ik via YouTube wiskunde kan bijspijkeren (zie de verschillende academies), die moeilijke gitaarsolo stap voor stap uitgelegd krijg, enzovoort. Deze laatste zijn een basis voor het idee van de flipped classroom, waarbij leerlingen thuis de uitleg op video bekijken, maar op school oefeningen maken onder begeleiding. Hier is er nog steeds een belangrijke rol voor de fysieke school en de leerkracht. Salman Khan stelt ook duidelijk dat je niet alles via deze weg kan leren, en wil via de flipped classroom vooral tijd vrijmaken voor de leerkracht om net andere dingen te doen met zijn leerlingen zoals discussies, experimenteren, enzovoort.
Bij de MOOC’s gebeurt de begeleiding ook online en sommige kondigen al de dood aan van verschillende universiteiten. De ironie is dat men dan verschillende functies van deze instellingen zoals bijvoorbeeld onderzoek vergeet.
MOOC’s hebben een democratiseringspotentieel dat veel verder gaat dan de landsgrenzen, maar tegelijk bestaat het gevaar dat 2 andere zaken hierdoor meer en meer als een luxeproduct zullen beschouwd worden: contact en onderwezen worden.
Beroepspessimist Andrew Keene wees me vorig jaar in Brussel op het eerste. Hij vreest een scenario waarbij het grote publiek inferieure online cursussen zal aangeboden krijgen terwijl enkel de elite het dure contactonderwijs zal kunnen betalen. Het is een visie duidelijk geënt op de Britse situatie, maar ik volg zeker het tweede deel van zijn vrees. Er zit vaak een zeer oude visie op onderwijs verscholen in online cursussen: eerst een slimmerik die iets uitlegt, daarna inoefenen en een beetje discussie (waarbij de massa lurkt). Maar de nog oudere visie op onderwijs, mensen inleiden in nieuwe werelden en door interactie tot nieuwe inzichten komen, zie ik er zelf veel te weinig.
Het gaat dan over wat Meijer noemt onderwijs als ‘deuren openen’, zelf denk ik dan door begeestering en passie die je pas voelt als je in de zelfde kamer bent als de gepassioneerde leraar, dat is dan wat Meijer onderwijzen noemt.
Ik schreef het met Bert al eerder in De Jeugd Is Tegenwoordig, het unieke van onderwijs is dat het een ontmoetingsplaats is waarbij leerlingen en leerkrachten elkaar ontmoeten om samen bij te leren. Hopelijk wordt dat geen luxe.