Door Jeroen Clemens

Deze verzuchting is eerder verschenen op mijn Edublog. In overleg leek het zinnig het hier ook te publiceren.

Vanmorgen kreeg ik een uitnodiging om als iemand uit ‘het veld’ mijn oordeel te geven over aanpassingen in het CSE voor HAVO en VWO vanaf 2015. Dat is een positieve actie van het College voor Examens (CvE). De docent die het moet doen, moet natuurlijk om zijn/ haar mening worden gevraagd.
Ik kreeg de uitnodiging via Levende talen die niet geheel neutraal het verzoek zo formuleerde ” Mede naar aanleiding van de discussiebijeenkomst die we vorig jaar als vakvereniging hebben georganiseerd, heeft het College voor Examens besloten het examen Nederlands voor havo en vwo aan te passen. Zo wordt tot vreugde van velen de geleide samenvatopdracht geschrapt. In de concept-syllabus leest u wat daarvoor in de plaats komt.”

Ik heb me direct opgegeven en de conceptsyllabi gedownload. Wat ik daar aantrof was helaas wat ik had verwacht. De aanpassingen zijn vooral ingegeven door de wens nog betrouwbaarder te beoordelen, maar de validiteit van het examen is volgens mij slecht. Het is een examen uit de twintigste eeuw, we toetsen geen 21st century skills.
De verandering betreft een aanpassing van het gedeelte Leesvaardigheid, waarvan een deel bestond uit een (geleide) samenvatting.
Om met het positieve te beginnen: Ik ben het eens met de beslissing de manier waarop dit nu wordt getoetst te veranderen. Het is geenszins (ecologisch) valide als bij de opdracht tot het maken van een samenvatting de inhoudselementen die in die samenvatting voor moeten komen al vooraf zijn gegeven. In de wereld buiten de school zal je zoiets nooit tegenkomen en de vaardigheid een tekst samen te vatten wordt daar m.i. niet door getoetst. De beslissing dit zo te toetsen is louter ingegeven door de grote nadruk die er bij toetsen wordt gelegd op betrouwbaarheid. Zo kijkt het makkelijk na en iedereen komt ongeveer op hetzelfde cijfer uit. Betrouwbaarheid ‘rules’.

Nu het punt waar ik veel bezwaar tegen heb. Zoals lezers van deze edublog weten doe ik onderzoek naar online tekstbegrip. Kort samengevat doe ik dat omdat (1) tegenwoordig (in de 21ste eeuw) de meeste teksten online staan en online worden gelezen, (2) deze teksten (meestal hyperteksten) andere kenmerken hebben dan offline teksten: ze hebben een andere structuur, zijn niet lineair opgebouwd, zijn niet statisch, maar veranderend, zijn vaak een cluster van teksten ipv een enkele tekst, hebben niet altijd een aanwijsbare auteur etc., (3) we uit grootschalig onderzoek (PISA, ORCA) weten dat leerlingen problemen hebben met het begrijpen van online teksten. Ook weten we dat leerlingen nauwelijks gebruik maken van papieren teksten, geen papieren kranten en tijdschriften lezen en dat de maatschappij ook vooral communiceert via online teksten.

Een misschien ouderwetse gedachte is dat onderwijs normaal-functioneel is, zoals Ten Brinke het in 1976 formuleerde. De school bereidt de leerling voor op de maatschappij buiten de school. Het onderwijs in tekstbegrip / leesvaardigheid zou dan gericht moeten zijn op de manier waarop teksten nu worden gemaakt. Dat hoeft niet uitsluitend, want kunnen lezen van papieren, lineaire teksten is ook een groot goed. Maar veel, zo niet de meeste teksten zijn tegenwoordig online teksten met hun eigen kenmerken en problemen.

Als we kijken naar de beschrijving van het nieuwe examen komen we echter geen enkele verwijzing tegen naar online teksten en online tekstbegrip.

We nemen eerst het voorbeeld van het VWO. VWO leerlingen moeten teksten kunnen begrijpen van referentieniveau 4F. Deze wordt als volgt omschreven:
Lezen zakelijke teksten. Algemene omschrijving 4F Kan een grote variatie aan teksten lezen over tal van onderwerpen uit de (beroeps) opleiding en van maatschappelijke aard en kan die in detail begrijpen. Tekstkenmerken De teksten zijn complex en de structuur is niet altijd even duidelijk.
Bij de de keuze van de teksten(voorbeeld HAVO) wordt gezegd:
Onderwerpen van de teksten. De kandidaten lezen teksten over onderwerpen van maatschappelijke aard. De teksten voor de havokandidaten zijn over het algemeen qua inhoud van een minder hoge abstractiegraad dan de teksten voor de vwo-kandidaten.
Tekstkenmerken. De teksten zijn relatief complex, maar hebben een duidelijke structuur. De informatiedichtheid kan hoog zijn. De teksten die aan de havokandidaten worden aangeboden, zijn over het algemeen qua zinsbouw en woordkeuze minder ingewikkeld dan de teksten voor de vwo-kandidaten.
Tekstsoorten. De kandidaten lezen informatieve, beschouwende en betogende teksten uit kranten en tijdschriften.

De keuze om alleen offline teksten te nemen uit kranten en tijdschriften en op geen enkele manier aandacht te besteden aan online teksten en tekstbegrip is is een keuze die past bij de twintigste eeuw, niet bij de eenentwintigste.
Het voorstel van het CvE is dus een kleine verandering, maar geen verbetering. Het is geen nieuw examen dat aansluit op de hedendaagse digitale kennismaatschappij.

De leerlingen worden hierdoor niet goed opgeleid voor deze 21ste eeuw. Er is nog heel veel te doen.

0 0 votes
Article Rating
Abonneren
Abonneren op
guest

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

1 Reactie
nieuwste
oudste meest gestemd
Inline Feedbacks
View all comments

Category

onderwijs

Tags

, , ,