Welke opvoedingsvisie hebben leraren? Hoe ga je daarmee om als lerarenopleider? Laatst viel ons oog op een tekst over authoritative parenting op de Child & Family blog, een opvoedingsstijl die zowel warm als sturend heet te zijn. Die stijl stemt naar verluidt overeen met de ideale positie op twee assen en bijhorende gedragsdimensies die Baumrind in 1971 beschreef voor ouders, niet voor leraren. De eerste as geeft de mate van responsiviteit van de ouder aan, de tweede de mate waarin die stuurt.
Wat bedoelen we juist?
In de blog lezen we dat de positie van een ouder op de responsiviteitsas overeenstemt met de mate waarin die de groei naar zelfregulatie van het kind ondersteunt. Maar deze as zou ook de graad van zorg van een ouder reflecteren of de warmte die hij in de relatie brengt. Dat lijken ons verschillende dingen. Dat wordt wellicht nog duidelijker als Baumrind de negatieve kant van de as beschrijft. Een ouder die de zelfregulatie van het kind niet ondersteunt, zou blijkbaar een koude of niet-zorgende houding aannemen. Vreemd, want bij ouders die de zelfregulatie van hun kinderen niet ondersteunen, denken we spontaan ook aan ouders die hun kinderen verwennen en dus verstikkend zorgend en warm zijn.
De tweede as is niet minder problematisch. Op het eerste gezicht is ‘sturen, controleren, leiden, grenzen stellen en afdwingen’ eenduidig. Maar die helderheid valt weg als we ook hier het omgekeerde willen beschrijven. Is het loslaten en laissez-faire of is het autonomie laten aan het kind?

Woorden doen ertoe
Wij stelden ons de vraag waar wij een ‘goede leraar als opvoeder’ op het assenstelsel positioneren en waar leraren in spe dat doen.
De horizontale as levert niet direct een probleem op. Hoe je de begrippen ook interpreteert, op de horizontale as moet je eerder rechts zitten bij warm en responsief. Hoe ver naar rechts opschuiven wenselijk is en wanneer warm zijn verwennen wordt, zijn interessante vragen, maar we laten ze hier onbeantwoord.
Op de verticale as kunnen wij moeilijk de ideale positie van de leraar als opvoeder beschrijven. Grenzen stellen lijkt ons wenselijk, ze afdwingen ook tenzij er onzinnige grenzen gesteld worden of de manier waarop ze afgedwongen worden de spuigaten uitloopt. Voor ‘sturend’ geldt een analoog probleem: we moeten er gemakshalve vanuit gaan dat in pedagogisch verantwoorde richting gestuurd wordt en op een aanvaardbare manier. Maar zoals hoger aangegeven, vormen vooral de begrippen onderaan de verticale as een probleem. Hoewel ook hier ongetwijfeld nuances aan te brengen zijn, vinden we ruimte laten voor autonomie wenselijk, permissiviteit onwenselijk. Onszelf positioneren in het assenstelsel zou veel eenvoudiger zijn als we bepaalde woorden schrappen. Als we onderaan de groene variant laten staan (ruimte voor autonomie), dan plaatsen we ons in het midden of een beetje naar beneden; als de rode variant blijft staan (laissez-faire, permissief), dan schuiven we op naar de bovenste helft van de figuur.
Hoe kijken leraren in spe ernaar?
We legden in de opleidingen kleuter en lager onderwijs (daggroep Odisee hogeschool, campus Aalst) telkens een halve groep de groene en de andere helft de rode variant voor. Onze verwachting was dat de studenten die de eerste variant zouden zien, zich – net als wij – overwegend rechtsonder zouden zetten in het assenstelsel, en dat de andere groep studenten voor een positie rechtsboven zou kiezen.
Onze verwachting kwam maar ten dele uit. Als er onderaan ‘ruimte voor autonomie’ staat, dan plaatsen inderdaad meer studenten zich daar dan wanneer er ‘laissez-faire, permissief’ staat. Verrassend voor ons was dat de grootste groep, iets meer dan de helft van de 80 studenten, een positie rechts op de horizontale as (warm) en centraal op de verticale as (tussen sturend en niet-sturend) koos, ongeacht wat er onderaan op de verticale as geschreven stond. De tweede meest gekozen positie (25% van de studenten) was in de twee condities trouwens een middenpositie op de twee assen. Dat betekent ons inziens dat een warme responsieve stijl toch niet zo vanzelfsprekend is voor hen. Eén student kiest zelfs voor een positie links. Misschien heeft bij sommige studenten het idee ingang gevonden dat een warme relatie gelijkstaat met leerlingen pamperen (of verwennen) en dat ons onderwijs daarin dreigt te vervallen, een standpunt dat vaak geopperd wordt in de publieke opinie.
Wat is ideaal?
In onze les gingen we een stap verder. Reflecteren over hun rol als opvoeder houdt meer in dan stilstaan bij de waarden die het assenstelsel oproepen en hoe talige labels doorwegen. Fundamenteler is de vraag of er überhaupt een juiste positie is, als we de begrippen scherp zouden krijgen. Wat zou zo’n positie betekenen in de onderwijspraktijk? Opvoeden doet elke leraar in interactie met leerlingen. En er zijn vaak andere leraren, ouders en een directie in het spel. Zelfs als we die anderen buiten beschouwing laten en ons enkel focussen op de interactie van één leraar met één leerling, dan nog zitten we vast. De ene leerling heeft meer sturing nodig dan de andere, zelfs ongeacht de leeftijd. Trouwens, leraren en leerlingen torsen een voorgeschiedenis van eerdere interacties met zich mee. Hoe leerlingen eerder omsprongen met hun autonomie, bepaalt mee hoe leraren ze nu benaderen, en maar goed ook.
De context bepaalt ook mee hoe warm de leraar zich als opvoeder gedraagt. Een warme en responsieve basishouding aannemen zal moeilijker zijn als er eerdere conflicten waren. Leerlingen van hun kant zullen de manier waarop een leraar hen benadert ook in dat licht interpreteren. Hoe warm of responsief de leraar zich ook opstelt, het zal niet altijd zo ervaren worden en die perceptie bepaalt mee het vervolg van de interactie.
Dat brave kinderen goede opvoeding uitlokken en stoute slechte, is geen nieuwe reflectie. Je vindt ze ook terug in het werk van Judith Rich Harris en in een andere recente post op de Child & Family blog, maar het is goed dat leraren erbij stilstaan. Probeer maar eens altijd warm te blijven als een kind bokt of agressief reageert. Probeer maar ruimte voor autonomie te laten als het kind zichzelf en anderen in gevaar brengt. Of omgekeerd, probeer maar warm te sturen als het kind enkel op koude sturing reageert.
Wetenschappelijkheid van het effect van een bepaalde opvoedingsstijl
Er zou onder onderzoekers consensus bestaan dat authoritative parenting de beste opvoedingsstijl is omdat hij de meest effectieve zou zijn, althans volgens ouders die enquêtes invullen over hoe ze opvoeden en wat de effecten ervan zijn. Het klinkt niet bijzonder overtuigend.
Een klein gedachtenexperiment. Stel dat uit nieuw onderzoek zou blijken dat een koude, permissieve opvoedingsstijl in heel wat contexten zeer positieve effecten zou hebben op grote groepen van kinderen, zouden we daar dan voor kiezen in die contexten en bij die kinderen? Wellicht niet, en niet alleen omdat we naast de positieve effecten ook negatieve vermoeden. Opvoeden doen we vanuit een visie. We willen kinderen en leerlingen (of hun gedrag) niet gewoon gericht beïnvloeden. We zijn de conditioneringsidealen voorbij, we willen mensen vormen die zelf keuzes kunnen maken, desnoods foute en we vinden een goede relatie met kinderen en leerlingen op zich belangrijk, ongeacht een aantal mogelijk negatieve effecten.
Bovendien staan leraren voor een extra uitdaging: ze voeden niet alleen individuele leerlingen op, ook hun peers in dezelfde klas. Een alternatieve aanpak ten aanzien van leerling A moet nog combineerbaar zijn met je aanpak van leerlingen B, C en D in analoge klas- en speelplaatscontexten.
Vervolg
Deze blog is de eerste van twee. In de volgende trekken we een parallel met het concept warm demander en bekijken we de leraar niet langer louter als opvoerder.
Auteurs
Johan De Wilde en Stefan De Clerck
Stefan is docent en stagebegeleider in de Educatieve Bachelor Lager Onderwijs bij Odisee en combineert dat met de functie van beleidsondersteuner in een lagere school. Hij is gedurende 20 jaar gepokt en gemazeld in het lesgeven. Na het behalen van de master Opleidings- en Onderwijswetenschappen heeft hij zich verdiept in algemene didactiek en begrijpend lezen.
Johan: zie onderaan.

Bronnen
Authoritative Parenting | Parenting Guide | Child & Family Blog (childandfamilyblog.com)
The Effects of Harsh Parenting | Child & Family Blog (childandfamilyblog.com)
Rich Harris, Judith. (1999) Het misverstand opvoeding. Contact. Amsterdam-Antwerpen.
Harris, Rich Harris (2006) Geen 2 hetzelfde. Contact – Amsterdam – Antwerpen.
foto: https://pixabay.com/it/photos/boia-inquisizione-inquisitore-pena-6896359

7 februari 2024 


Autonomie of verbinding, dat zijn algemene begrippen. Wat betekent dat precies in de praktijk? Een methode waarbij daarvoor een concrete uitwerking is bedacht, vind ik persoonlijk: positive discipline.
Dat is gericht op het stimuleren van zelfstandigheid bij kinderen en het aanleren van vaardigheden.
Bijvoorbeeld: kinderen samen laten brainstormen over oplossingen voor problemen, kinderen die samen met de leerkracht afspraken maken over hoe je met elkaar omgaat, natuurlijke consequenties verbinden aan keuzes van kinderen, zodat ze ervan kunnen leren en een volgende keer andere keuzes maken.
Die principes kun je thuis als ouder toepassen en op school.
Ik heb verder geen commerciële belangen bij deze methode overigens.
LikeLike
het plaatje doet sterk denken aan de patronen die beschreven worden in de roos van Leary (en de doorontwikkeling daarvan). Dat instrument komt eerder uit de hoek van het classroom-management dan van de pedagogiek, maar toch. Hoe valt die overeenkomst te duiden?
LikeLike
Volgens mij is er een overeenkomst omdat beide onderzoekers bekijken welke invloed gedrag heeft.
Leary stelt dat je gedrag kan voorspellen en beïnvloeden. Baumrind bekijkt welke invloed de opvoedingsstijl van de ouders heeft op het gedrag van de kinderen. Hoewel de context verschillend is, besteedt een leerkracht ook veel tijd aan opvoeding. Het zou vreemd zijn dat een bepaalde stijl – of het nu wordt omschreven als warm/sturend (Baumrind) of leidend/helpend (Leary) – tot een verschillende uitkomst leidt als we gezin en klas naast elkaar zetten.
LikeLike
Dag Elwin,
Het verband dat je legt is, interessant, maar tegelijk delicaat.
Beide theorieën gaan over hoe mensen omgaan met elkaar en we hebben ze ook allebei aangebracht in onze lessen.
Maar ik zie Leary als een kader om naar groepsprocessen te kijken (onder gelijken) en Baumrind als een kader om de relatie tussen een opvoeder aan de ene kant en een groep leerlingen aan de andere te duiden.
Bovendien is Baumrind normatief, wat niet het geval is bij Leary. Voor zover rechtsboven al ideaal is bij Baumrind, en voor zover rechtsboven bij Baumrind al hetzelfde zou zijn als rechtsboven bij Leary, kunnen we niet stellen dat rechtsboven bij Leary ideaal is. Mensen (ook leerlingen) mogen meerdere posities aannemen in een groep al naargelang de situatie.
Je vraagt triggert me wel, eigenlijk vind ik het stof voor een andere blog. Wie weet. Dank je wel alvast.
Johan
LikeLike