Site pictogram Blogcollectief Onderzoek Onderwijs

Voorbij het Broodje Aap: Op naar een Onderwijs Théâtre de l’Absurde

Wij zijn het broodje-aap-verhaal voorbij en aanbeland in een onderwijskundig Théâtre de l’Absurde, een onderwijsdenken waarin logica en argument schijnbaar achteloos plaats maken voor ongefundeerde en irrationele prietpraat. Neem bijvoorbeeld 31 Surprising Facts About Learning (http://www.teachthought.com/learning/31-facts-about-learning). Floor Basten, oprichtster van en kracht achter [Campus]OrléoN – een netwerk van en voor o.a. buitenpromovendi en academici die onderzoek – stuurde deze link aan mij, wetend van mijn grote liefde voor het bespreken van onzin in het onderwijs en in het onderwijsonderzoek.

Wat een lijst! Ik vond er veel lachwekkende, maar ook bijna evenveel kwaadaardige onderwijsonzin waar je misschien 31 blogs over zou kunnen schrijven. Ik beperk me tot “fact 26”: Kinderen die aan lachactiviteiten deelnemen ervaren een toename in geheugenretentie (volgens mij een pleonasme). De stelling: als je lacht is het positief en als het positief is, kun je je herinneren waarom je lachte en dus verbetert deze positieve emotie het onthouden van dingen en dus: begin onderwijs met een lach. Laten wij de claims eens goed doornemen.

1. Als je iets positiefs ervaart, zul je later waarschijnlijk ook weten wanneer en waar jij dit ervoer. Klopt! Helaas geldt dit ook voor negatieve ervaringen. Betekent dit dat je onderwijservaringen evengoed kan/moet koppelen aan huilen en verdriet? Ik zie geen reden waarom niet. Dat de situatie waarin wij iets leren invloed heeft op wat wij onthouden, is niet nieuw. Dit heet gesitueerd en/of gecontextualiseerd leren en de basis hiervan is dat als wij iets leren in een betekenisvolle context, wij meer ankers hebben om het weer op te halen.

2. Op de website staat dat lachen het bewijs is van een “betrokken lichaam, geest en hart”, wat de waarschijnlijkheid van de herinnering aan de oorzaak van dit gevoel vergroot. Probleem 1 is dat niets bewezen is. Het is wel aannemelijk dat er een correlatie is, maar een correlationeel verband is geen oorzakelijk verband. Probleem 2 is dat de bewering gaat over de herinnering aan de oorzaak van de emotie en niet aan wat er daarna geleerd of gedoceerd werd. Wat heeft dit met leren te maken?

3. Het bewijs van dit “feit” is dat twee “PhD auteurs, sprekers, en curriculumspecialisten” het zeggen. Aha. Willingham heeft een interessant boek geschreven getiteld When Can You Trust the Experts: How to Tell Good Science from Bad in Education. Een van zijn basisstappen om na te gaan of je iets kan/mag geloven is dat je nagaat of de kwalificaties van de expert relevant zijn voor wat hij of zij beweert. Een snelle websearch leert dat de ene “expert” een kinderopvangadministrator was en nu auteur is met een eigen consultancybedrijf; de andere is logopediste, vroeg interventionist (wat dat ook mag zijn), docent en subsidieadministrator die met autistische kinderen werkt. Volgens mij niet echt relevante kwalificaties. Maar zelfs als de kwalificaties ter zake zijn, dan is, zo stelt Willingham, alléén een kwalificatie een slechte indicator van waarheid is. Feit 26 heb ik hier een beetje ontleed/ontmaskerd; nog 30 te gaan? Wanneer valt het doek voor dit absurdistisch onderwijstheater?

Paul Kirschner

Deze blogpost is ook opgenomen in CO Times, jrg. 5 – januari 2013.

Deze post is ook te vinden op: http://portal.ou.nl/web/pki/blog/-/blogs/10155480?p_p_auth=sjuChiE6&_33_redirect=http%3A%2F%2Fportal.ou.nl%2Fweb%2Fpki%2Fblog%3Fp_p_id%3D101_INSTANCE_na2J%26p_p_lifecycle%3D0%26p_p_state%3Dnormal%26p_p_mode%3Dview%26p_p_col_id%3Dcolumn-1%26p_p_col_pos%3D2%26p_p_col_count%3D3

0 0 votes
Article Rating
Mobiele versie afsluiten