Deze maand verschijnt er in Didactief weer een kolom van mij. Hier een iets uitgebreidere versie als blog

Geef leerlingen verschillende oefeningen, waarbij ze telkens een andere aanpak nodig hebben. Zo leren ze beter de juiste strategie te kiezen.

De cirkel is rond. Na eerst te hebben geblogd over gespreid oefenen (spaced practice) en over toetsing als leerstrategie (retrieval practice), is het nu tijd voor de derde effectieve leerstrategie: gevarieerd oefenen (interleaving).

Meestal gaat het zo: Je hebt een les gegeven of je leerlingen de stof gegeven die ze moeten leren. Dat hebben ze (hopelijk) gedaan, dus ga je naar de volgende stap: oefenen. We laten leerlingen doorgaans iets oefenen tot zij het beheersen, om ze daarna iets anders te laten oefenen tot ze dat beheersen, en zo verder. Maar is dit de beste aanpak? Onderzoekers laten zien dat er een betere manier is: interleaving, oftewel het afwisselen van oefeningen (Rohrer en Taylor, 2006; Taylor en Rohrer, 2010). Dit wordt ook wel variability of practice genoemd (Van Merriënboer en Kirschner, 2018).

Gevarieerd oefenen heeft veel voordelen. Het is zeer simpel uit te voeren en je hoeft er je manier van lesgeven niet voor aan te passen. Leerlingen kunnen het op school of thuis doen, alleen of juist samen met anderen, al dan niet op de computer. En het kost je geen tijd of andere extra inzet!

Wat is gevarieerd oefenen? Simpel gezegd zorg je ervoor dat je leerlingen bij opeenvolgende oefeningen telkens een andere strategie of regel nodig hebben. In plaats van eerst een blok met opdrachten over bijvoorbeeld het berekenen van de oppervlakte van een driehoek, die ze maken tot ze dit onderdeel beheersen, en daarna een blok over de oppervlakte van een trapezium tot ze ook dat beheersen, enzovoort, pak je het anders aan: na de opdracht over de driehoek geef je ze een opdracht over de oppervlakte van een trapezium, gevolgd door een ruit, gevolgd door weer een trapezium, dan weer een driehoek, en zo verder.

Hetzelfde geldt voor onder andere werkwoordstijden en vervoegingen van sterke versus zwakke werkwoorden. Anders gezegd, je geeft ze geen blokjes met dezelfde opdrachten – AAAA-BBBB-CCCC – maar afwisselende opdrachten – ACBCACBACBBA.

Wat bereik je hiermee? Allereerst ‘weten’ leerlingen al voordat ze aan de opdracht beginnen welke strategie ze moeten gebruiken. Ze moeten immers een strategie kiezen op basis van de opdracht zelf: ze lezen die en bedenken hoe ze het gaan aanpakken. Ten tweede leren ze wat de onderscheidende aspecten van een opdracht zijn: waar moeten ze op letten bij het kiezen van een aanpak? Ten derde maken leerlingen door gevarieerd oefenen op den duur minder fouten bij het kiezen van de juiste aanpak. En tot slot verbetert gevarieerd oefenen de transfer van kennis en vaardigheden (toepassing in nieuwe situaties).

Hoe zet je gevarieerd oefenen in? Samenvattend:

  1. Geef eerst gewoon je les zoals altijd.
  2. Wissel vervolgens bij de oefeningen die je de leerlingen geeft tussen verschillende strategieën, aanpakken en regels die ze nodig hebben om de taak uit te voeren.
  3. Sta niet te lang stil bij één onderwerp.
  4. Verander ook de volgorde van de opdrachten; vermijd routines als ABC-ABC.
  5. Leg bij het bespreken van de oefeningen relaties tussen de verschillende ideeën van leerlingen.
  6. Terugkoppeling is ontzettend belangrijk: vertel waarom een aanpak bij de ene opdracht wel werkt, maar bij de andere niet.

Een aandachtspunt: beperk het totale aantal strategieën. Te weinig tijd besteden aan een onderwerp is ook niet goed; je wilt dat je leerlingen begrijpen wat ze aan het leren zijn. En bij automatiseren (denk aan de rekentafels) zijn blokken juist belangrijk.

Gevarieerd oefenen zal misschien moeilijker aanvoelen dan oefenen in blokken en het kan ook iets langer duren. Maar de beloning is groot: het helpt je leerlingen om beter, sterker en dieper te leren.

Bronnen:

Rohrer, D., & Taylor, K. (2006). The effects of overlearning and distributed practice on the retention of mathematics knowledge. Applied Cognitive Psychology, 20, 1209–1224.

Taylor, K., & Rohrer, D. (2010). The effect of interleaving practice. Applied Cognitive Psychology, 24, 837–848.

Van Merriënboer, J. J. G., & Kirschner, P. A. (2018). Ten steps to complex learning (3rd edition). New York, NY: Routledge.

0 0 votes
Article Rating
Abonneren
Abonneren op
guest

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments

About Paul Kirschner

Nederlands: Prof. dr. Paul A. Kirschner, dr.h.c. is Universiteishoogleraar en hoogleraar Onderwijspsychologie aan de Open Universiteit. Hij is ook Visiting Professor Onderwijs met een leerstoel in Leren en Interactie in de Lerarenopleiding aan Oulu University (Finland) waar hij ook een Eredoctoraat heeft (doctor honoris causa). Hij is een internationaal erkende expert op zijn gebied en heeft zitting gehad in de Onderwijsraad in de periode 2000-2004 en is lid van de Wetenschappelijk Technische Raad van SURF. Hij is Fellow of the American Educational Research Association (AERA; NB de eerste Europeaan aan wie deze eer werd toegekend), de International Society of the Learning Sciences (ISLS) en van de Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Science of the Royal Dutch Academy of Sciences (NIAS-KNAW). Hij was President van de International Society for the Learning Sciences (ISLS) in de periode 2010-2011. Hij is Hoofdredacteur van de Journal of Computer Assisted Learning en Commissioning Editor van Computers in Human Behavior, en hij is auteur van Ten steps to complex learning (Routledge/Erlbaum). Hij schrift ook regelmatig voor Didactief (de kolom KirschnerKiest over wat docenten kunnen met wetenschappelijke resultaten). Hij is ook medeauteur van het boek Jongens zijn slimmer dan meisjes XL (EN: Urban Myths about Learning and Education). Hij wordt gezien als expert op veel gebieden en vooral computerondersteund samenwerkend leren (CSCL), het ontwerpen van innovatieve, elektronische leeromgevingen, mediagebruik in het onderwijs en het verwerven van complex cognitieve vaardigheden. English: Paul A. Kirschner (1951) is Distinguished University Professor and professor of Educational Psychology at the Open University of the Netherlands as well as Visiting Professor of Education with a special emphasis on Learning and Interaction in Teacher Education at the University of Oulu, Finland where he was also honoured with an Honorary Doctorate (doctor honoris causa). He was previously professor of Educational Psychology and Programme Director of the Fostering Effective, Efficient and Enjoyable Learning environments (FEEEL) programme at the Welten Institute, Research Centre for Learning, Teaching and Technology at the Open University of the Netherlands. He is an internationally recognised expert in the fields of educational psychology and instructional design. He is Research Fellow of the American Educational Research Association and the Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Science. He was President of the International Society for the Learning Sciences (ISLS) in 2010-2011, member of both the ISLS CSCL Board and the Executive Committee of the Society and he is an AERA Research Fellow (the first European to receive this honour). He is currently a member of the Scientific Technical Council of the Foundation for University Computing Facilities (SURF WTR) in the Netherlands and was a member of the Dutch Educational Council and, as such, was advisor to the Minister of Education (2000-2004). He is chief editor of the Journal of Computer Assisted Learning, commissioning editor of Computers in Human Behavior, and has published two very successful books: Ten Steps to Complex Learning (now in its third revised edition and translated/published in Korea and China) and Urban Legends about Learning and Education (also in Dutch, Swedish, and Chinese). He also co-edited two other books (Visualizing Argumentation and What we know about CSCL). His areas of expertise include interaction in learning, collaboration for learning (computer supported collaborative learning), and regulation of learning.

Category

evidence-based, onderwijs, onderzoek

Tags

, ,