Ik heb twee keer geblogd over het verschil tussen schrijven met pen/potlood of met een laptop (zie hier en hier) en dat pen/potlood beter is voor het leren. Deze blog – die ook verschijnt in verkorte vorm bij Didactief – gaat over een onderwerp dat hieraan gelinkt is, namelijk lezen van papier (d.w.z. fysieke boeken, geprinte pagina’s, enz.) of van een beeldscherm (computerscherm, tablet). Maakt het iets uit of iemand leert / leest van papier of van scherm? Spoiler alert: Ja! (Maar welke van de twee het is, verraad ik nog niet!)

Woord vooraf: Ik heb het hier niet over de effecten van multitasking, noch over hyperlinks in een tekst. Het gaat hier gewoon over het lezen van en leren op basis van een tekst.

Eerst, in tegenstelling tot wat wij zouden kunnen denken, prefereren lerenden fysieke boeken boven elektronische. Gevraagd wat zij het minst aantrekkelijk vonden van het lezen van deze boeken, was hun antwoord vaak “Het kost mij meer tijd omdat ik een boek zorgvuldiger lees”. Cull (2011) vond dat 92% meenden dat zij zich het best konden concentreren als zij een boek lazen, maar ook dat zij zeiden meer geneigd te zijn de teksten te herlezen als deze op papier stonden.

Een Noorse studie (Mangen, 2013) van 4e-klassers liet zien dat lezen van fysieke boeken beter is voor sommige vormen van begrip / leren. Leerlingen werden willekeurig verdeeld over twee groepen en iedere leerling kreeg twee verschillende teksten te lezen – één fictie en één feitelijke – óf als PDF op een computerscherm óf geprint op papier. Na het lezen moesten zij vragen beantwoorden over de inhoud. Zij vonden dat de leerlingen die de teksten op scherm lazen de teksten minder goed begrepen dan de leerlingen die de tekst op papier lazen, ongeacht de aard van de tekst. De onderzoekers schreven dit verschil toe aan wat zij noemden ‘waarneembare en directe ervaring’. Er is namelijk een materieel verschil tussen scherm en papier. Je kan het gewicht, de textuur en de dikte van het gedrukte materiaal voelen. Je kan makkelijk zien waar een tekst begint, waar die eindigt en waar jij precies bent als je aan het lezen bent. Je kan snel door de tekst gaan en er op allerlei manieren doorheen bladeren. Dit geeft je als lezer een ‘mentale kaart’ van de hele tekst en deze kaart helpt jouw hersens bij het verwerken van de tekst. Volgens Mangen wordt zo een relatie gelegd tussen wat je voelt en wat je ziet. Eerder onderzoek van haar liet zien dat zo’n mentale kaart extra belangrijk is bij langere teksten omdat deze teksten een snellere en betere navigatie eisen: je moet heen en weer kunnen bladeren door verschillende onderdelen van de tekst om de relaties in en contexten van wat je leest te kunnen zien, herlezen, heroverwegen en begrijpen.

Deze bevindingen zijn ondersteund in Jabr (2013) die stelt dat “…lezen topografisch is. Als je iets leest, structureer je de inhoud in je hoofd … op een vergelijkbare wijze als het maken van een mentale kaart van een pad waar je op loopt, berg op; jouw hersenen plotten een regel-voor-regel pad dat je ogen belopen door een boek”. Een boek geeft de lezer fysieke en waarneembare ankerpunten die het makkelijker maken om een mentale kaart te maken van de betekenis van de tekst.

Wat betekent dit allemaal? Het betekent dat wij informatie beter begrijpen en onthouden van een tekst op papier dan van het lezen van een tekst op een scherm. Indien we gevraagd worden om iets terug te halen uit ons geheugen (EN: retrieval), herinneren onze hersenen ook waar wij iets op de pagina lazen en dit bevordert het herinneren. Studeren van een tekst op een scherm (NB: zowel de originele tekst als je aantekeningen daarvan!) verschaft onze hersenen niet dezelfde context als een fysiek boek of geprinte pagina’s. “Het eindeloos scrollen op een webpagina of een e-reader geeft niet dezelfde cartografische aanwijzingen … je hebt maar een paar alinea’s op een scherm en de rest is verborgen … wat betekent datje de contextuele informatie mist die je terloops via de omgeving (EN: ambiently) binnen krijgt bij het vasthouden van een boek”. Of zoals Connell en collega’s (2012) stelden, de cognitieve verwerking van een fysieke tekst is anders dan van een digitale; scrollen door een digitale tekst belemmert het begrijpen van die tekst (zij noemden dit het begripsproces).

Maryanne Wolf, directeur van de Center for Reading and Language Research at Tufts University vertelde in een interview: “Ik maak mij geen zorgen dat wij dom worden van het Internet, maar ik maak mij wel zorgen dat wij geen gebruik maken van onze kostbaar verworven (EN: preciously acquired) vermogen tot diepe verwerking … geconfronteerd met een digitale stortvloed van informatie die steeds minder intellectuele inzet / moeite vraagt en ook krijgt van de lezer … nemen veel (zowel oude als nieuwe) lezers de tijd en/of de moeite niet om zich door de verschillende lagen van betekenis in de tekst te werken om de inhoud echt goed te begrijpen”. Lezen van een scherm lijkt meer efficiënt (d.w.z. het gaat sneller) maar is minder effectief!

Het lijkt dat wat wij bij het lezen van digitale teksten vooral onze aandacht besteden aan concrete details i.p.v. de informatie in de tekst op een meer abstracte wijze te interpreteren. Kauffman en Flanagan (2016) vergeleken leren van een scherm met leren van papier en vonden dat schermlezers beter details onthielden maar dat papierlezers abstracte begrippen beter begrepen (m.i. wat wij in het onderwijs horen na te streven! Wellicht ook goed, voor diegenen die pleiten dat ‘kritisch leren denken’ zo belangrijk is in het onderwijs, om dit in de oren te knopen. Om kritisch te kunnen denken heb je namelijk diep begrip (en manipulaties) van abstracties nodig!). “Digitale schermen leken een soort tunnelvisie te creëren waardoor de lezer zich alleen concentreert op de informatie die op dat moment bekeken werd en niet op de bredere context waar de informatie in paste”.

Tot slot een recente (2016) metastudie van al het onderzoek vanaf 1992 over dit onderwerp constateerden Lauren Singer en Pat Alexander dat:

  • Lezen een stuk sneller ging op scherm dan op papier.
  • Leerlingen meenden de stof beter te begrijpen van scherm dan van papier.
  • Begrijpen van de inhoud was beter voor papier dan voor scherm.
  • De drager (gedrukte tekst of beeldscherm) maakt niets uit voor zeer algemene vragen (bijvoorbeeld: Waar ging de tekst over?).
  • Bij meer specifieke vragen, was het begrijpen van de tekst significant beter bij gedrukte teksten.

En wat kunnen wij hiervan leren? Een groot aantal studies laat zien dat onze hersenen informatie beter verwerken en opslaan als wij van papierlezen en niet i.p.v. digitaal . Dus, als je moet leren, is het beter als je leest van papier en niet van een scherm en als je aantekeningen maakt, doe het dan met pen en papier en niet op de computer.

Herblog naar hartelust

Volg mij op Twitter: P_A_Kirschner

5 1 vote
Article Rating
Abonneren
Abonneren op
guest

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

16 Reacties
nieuwste
oudste meest gestemd
Inline Feedbacks
View all comments

About Paul Kirschner

Nederlands: Prof. dr. Paul A. Kirschner, dr.h.c. is Universiteishoogleraar en hoogleraar Onderwijspsychologie aan de Open Universiteit. Hij is ook Visiting Professor Onderwijs met een leerstoel in Leren en Interactie in de Lerarenopleiding aan Oulu University (Finland) waar hij ook een Eredoctoraat heeft (doctor honoris causa). Hij is een internationaal erkende expert op zijn gebied en heeft zitting gehad in de Onderwijsraad in de periode 2000-2004 en is lid van de Wetenschappelijk Technische Raad van SURF. Hij is Fellow of the American Educational Research Association (AERA; NB de eerste Europeaan aan wie deze eer werd toegekend), de International Society of the Learning Sciences (ISLS) en van de Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Science of the Royal Dutch Academy of Sciences (NIAS-KNAW). Hij was President van de International Society for the Learning Sciences (ISLS) in de periode 2010-2011. Hij is Hoofdredacteur van de Journal of Computer Assisted Learning en Commissioning Editor van Computers in Human Behavior, en hij is auteur van Ten steps to complex learning (Routledge/Erlbaum). Hij schrift ook regelmatig voor Didactief (de kolom KirschnerKiest over wat docenten kunnen met wetenschappelijke resultaten). Hij is ook medeauteur van het boek Jongens zijn slimmer dan meisjes XL (EN: Urban Myths about Learning and Education). Hij wordt gezien als expert op veel gebieden en vooral computerondersteund samenwerkend leren (CSCL), het ontwerpen van innovatieve, elektronische leeromgevingen, mediagebruik in het onderwijs en het verwerven van complex cognitieve vaardigheden. English: Paul A. Kirschner (1951) is Distinguished University Professor and professor of Educational Psychology at the Open University of the Netherlands as well as Visiting Professor of Education with a special emphasis on Learning and Interaction in Teacher Education at the University of Oulu, Finland where he was also honoured with an Honorary Doctorate (doctor honoris causa). He was previously professor of Educational Psychology and Programme Director of the Fostering Effective, Efficient and Enjoyable Learning environments (FEEEL) programme at the Welten Institute, Research Centre for Learning, Teaching and Technology at the Open University of the Netherlands. He is an internationally recognised expert in the fields of educational psychology and instructional design. He is Research Fellow of the American Educational Research Association and the Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Science. He was President of the International Society for the Learning Sciences (ISLS) in 2010-2011, member of both the ISLS CSCL Board and the Executive Committee of the Society and he is an AERA Research Fellow (the first European to receive this honour). He is currently a member of the Scientific Technical Council of the Foundation for University Computing Facilities (SURF WTR) in the Netherlands and was a member of the Dutch Educational Council and, as such, was advisor to the Minister of Education (2000-2004). He is chief editor of the Journal of Computer Assisted Learning, commissioning editor of Computers in Human Behavior, and has published two very successful books: Ten Steps to Complex Learning (now in its third revised edition and translated/published in Korea and China) and Urban Legends about Learning and Education (also in Dutch, Swedish, and Chinese). He also co-edited two other books (Visualizing Argumentation and What we know about CSCL). His areas of expertise include interaction in learning, collaboration for learning (computer supported collaborative learning), and regulation of learning.

Category

evidence-based, onderwijs, onderzoek, psychologie

Tags

, , ,