Deze blogpost – die ook in verkorte vorm te vinden is in Didactief van september – is anders dan anders omdat ik die niet in mijn eentje heb geschreven. Wat je hier leest is een zeer beknopte weergave van twee theses uitgevoerd in het kader van een OU Master Onderwijswetenschappen. Kristel Vanhoyweghen en Tim Surma, begeleid door Dr Gino Camp en mijn persoon. Zij voerden een deelreplicatie uit van een onderzoek dat ik eerder over blogde en die ook in Didactief verscheen (Wat moeten nieuwe leraren weten? mei 2016). Dus deze blog heeft vier auteurs.

Moeten onze leraren (en onze leraren van de toekomst) weten hoe hun leerlingen leren? De vraag lijkt retorisch, want als het de taak van leraren is om lessen in te richten en te plannen in functie van het leren van hun leerlingen, dan mag je toch verwachten dat leraren zelf ook weten hoe leerlingen het beste leren; d.w.z. hoe hun leerprocessen werken. Honderd jaar cognitief wetenschappelijk onderzoek leverde een schat aan informatie op over effectieve en efficiënte strategieën die breed inzetbaar zijn om het leren van leerlingen te bevorderen. Ze zijn zeer effectief, kosten even veel of zelfs minder tijd dan strategieën die minder goed werken, zijn gemakkelijk implementeerbaar en zijn onmiddellijk toepasbaar, over verschillende vakken en leerjaren heen.

 

Wat zijn die effectieve leerstrategieën?

The Learning Scientists behandelen zes bewezen effectieve leerstrategieën: (1) spreid je studeermomenten in de tijd (EN: distributed practice), (2) haal informatie actief op uit je geheugen (EN: retrieval practice), (3) stel jezelf doordenkvragen en leg ideeën gedetailleerd uit (EN: elaboration / posing probing questions), (4) wissel onderwerpen af tijdens het studeren (EN: interleaving / variability of practice), (5) gebruik specifieke voorbeelden om abstracte ideeën te begrijpen (EN: concrete examples) en (6) combineer woord en beeld (EN: dual coding). Posters over deze strategieën zijn zelfs downloadbaar in het Nederlands. Andere bronnen die de wetenschap van het leren helder beschrijven voor docenten zijn o.a.

Elke nieuwe (en natuurlijk ook ervaren) leraar zou deze door onderzoek geïnformeerde strategieën moeten kennen, begrijpen én toepassen. De plaats waar leraren-in-spé voor het eerst in aanraking komen met deze essentiële inhouden is vanzelfsprekend de lerarenopleiding.

 

Leren toekomstige leraren deze strategieën doorheen hun opleiding?

Een Amerikaans onderzoek van het onafhankelijke NCTQ (National Council on Teacher Quality) bracht vorig jaar in kaart in hoeverre de geschreven cursusbronnen van de lerarenopleidingen de zes meest essentiële leer- en instructiestrategieën bevatten. De resultaten waren bedroevend: van de 48 geanalyseerde handboeken bevatte geen enkel handboek zelfs maar een minimale beschrijving van alle zes bovenvermelde leerstrategieën. In het beste geval werd verwezen naar deeltjes van één, maximaal twee strategieën. Je kunt meer over het onderzoek lezen het uitgebreide rapport of via een eerdere blogpost.

Hierdoor geïnspireerd, wilden wij weten hoe het zit in Nederland en Vlaanderen. Hoe zit dit aan Nederlandse en Vlaamse eerste- en tweedegraads lerarenopleidingen? Om hier achter te komen verzamelden wij naar de leerboeken en syllabi die in de lerarenopleidingen gebruikt werden en voerden een inhoudsanalyse uit naar de twee leerstrategieën die in de cognitieve psychologie hun waarde ruimschoots bewezen: distributed practice en retrieval practice. Deze twee strategieën zijn veelvuldig onderzocht én hun effecten zijn aangetoond in laboratorium-, maar ook in onderwijssettings, over verschillende leeftijden, vakken en types leerinhouden heen.

  • Distributed practice (Gespreid leren/oefenen) houdt in dat je de studeer- en oefentijd beter kunt spreiden in de tijd in plaats van te bundelen in één periode (blokken (VL) of stampen (NL)). Voor een grondige bespreking van de strategie kan je terecht bij Carpenter et al.
  • Retrieval practice houdt in dat je door informatie uit je geheugen op te halen door middel van tests, je de informatie beter en langer onthoudt. Retrieval practice (testen als leerstrategie!) mag niet worden verward met formatieve evaluatie (testen om gaten/problemen in het leren te achterhalen) of summatieve evaluatie (testen van het leren). Meer informatie vind je o.a. in dit artikel van Roediger en Karpicke.

bron:   posters van www.learningscientists.org

Men zou in dat opzicht mogen aannemen dat de leraar in wording deze strategieën grondig beschreven krijgt in zijn of haar opleiding. Helaas blijkt de realiteit echter anders.

 

Hoe zit het in Vlaamse en Nederlandse lerarenopleidingen?

Evenals in de VS zijn de resultaten voor Vlaanderen en Nederland evenmin bemoedigend. We vonden slechts drie handboeken terug waarin beide strategieën grondig uitgewerkt staan. Met grondig bedoelen we dat het materiaal omvat (1) een duidelijke omschrijving van de strategie, inclusief een verklaring waarom deze strategie effectief is, (2) richtlijnen voor praktische implementatie in klaslokalen die aan de strategie zijn gekoppeld, en (3) verwijzingen naar wetenschappelijk onderzoek over de strategie.

Wanneer we de materialen bekeken per soort lerarenopleiding, stelden we vast dat slechts drie lerarenopleidingen nauwkeurig schriftelijk studiemateriaal (over de twee strategieën heen) bezorgden aan hun studenten.

In tegenstelling tot het Amerikaanse onderzoek werden hier geen regels of alinea’s geteld. Toch stellen we vast dat áls de strategieën al aan bod kwamen, dit op een erg summiere manier gebeurde. Het spreiden van leermomenten in de tijd (distributed practice) werd iets beter gecoverd dan het actief ophalen van informatie (retrieval practice), maar beide komen maar zeer beperkt aan bod. Resultaten in Vlaanderen en Nederland zijn gelijkaardig.

Tot slot vonden we dat een aantal dubieuze principes zonder wetenschappelijke evidentie (zoals leerstijlen en meervoudige intelligenties) substantieel meer aandacht krijgen dan effectief bewezen strategieën.

Op basis van deze data kunnen we ook een heleboel dingen NIET besluiten. We mogen niet vergeten dat we slechts één empirische indicator van onderwijskwaliteit (geschreven studiematerialen) onderzochten. Het zou bijvoorbeeld kunnen dat elke lerarenopleiding deze leerstrategieën toch behandelt via PowerPoint presentaties door de docent(e) of via artikelen die in de loop van het jaar worden verspreid, enz. Daarentegen, ons uitgangspunt was dat het gebruikte materiaal een goede indicator zou zijn van wat wel of niet in de lessen voorkwam; staat het er niet in, wordt het niet behandeld. We zeggen evenmin dat Vlaamse en Nederlandse leraren niet kwaliteitsvol zijn opgeleid. Zie daarover o.a. deze blogpost. We vonden boeken en onderwerpen die van onschatbare waarde zijn voor toekomstige leraren en het veelzijdige beroep als leraar, zoals het omgaan met diversiteit in de klas, de implementatie van ICT, klasmanagement, en nog zoveel meer. De resultaten blijven echter natuurlijk wel wat ze zijn, namelijk dat informatie over de belangrijkste methodieken die leraren nodig hebben om het leren van hun leerlingen te optimaliseren, te vaak ontbreken of onvolledig zijn beschreven in het lesmateriaal aan de lerarenopleiding.

 

Wie kan welke lessen trekken uit dit onderzoek?

Lerarenopleidingen selecteren (of ontwerpen) best studiemateriaal dat correcte wetenschappelijke informatie meegeeft aan de toekomstige leraren en daarbij alle cruciale aspecten van het lerarenberoep bevat. Het is voor docenten/lectoren een tijdrovende bezigheid om op de hoogte te blijven van alle wetenschappelijk onderzoek binnen de vele takken van de onderwijskunde. Daarom pleiten we voor ondersteuning via een uitgebreide wetenschappelijke kennisbasis, die de meest essentiële inzichten rond leren en instructie bundelt tot een leesbare leidraad met verwijzingen naar primair onderzoek. De eerder vermelde bronnen kunnen dienen als startpunt.

Het kan evenmin de bedoeling zijn dat studenten zelf op zoek moeten gaan naar de meest effectieve leerstrategieën. Onder meer Bjork (2011) en Mayer & Fiorella (2008) argumenteerden al dat ‘leren over leren’ geen ‘kennis is die door alledaagse ervaringen moet worden opgebouwd’, net omdat ze soms botst met onze intuïtie. Leraren in opleidingen zijn ook ‘novieten’ in het vak en weten niet wat ze nog niet weten. Zelfs experts slaan (blijkbaar) regelmatig de bal mis als het gaat over evidence-informed leerstrategieën, om niet te spreken over commerciële bedrijven en eduquacks! We kunnen niet van onervaren leraren-in-wording verwachten dat ze deze leerinhouden zelf ontdekken in het, voor hen nog, moeilijk toegankelijke oerwoud van de cognitieve wetenschap. Vandaar dat een handreiking met de correcte basics van deze wetenschap essentieel lijkt.

Auteurs van handboeken en syllabi roepen we op om bij de realisatie of herwerking van hun teksten rekening te houden met de wetenschappelijke stand van zaken. Men zou van een algemeen meetkundeboek, dat pretendeert een overzicht te geven van driehoeken, nooit beweren dat het compleet is als het de stelling van Pythagoras negeert of slechts in de kantlijn behandelt. Door een aantal kleine ingrepen  kunnen deze hiaten echter weggewerkt worden.

Verder, is het o.i. aan het overheid om lerarenopleidingen middelen te bieden voor de ondersteuning voor het bepalen van dit curriculum. Tenslotte moeten ook beleidsmakers zich laten informeren door de wetenschap en op basis daarvan duidelijke richtlijnen opstellen betreffende de competenties van leraren.

 

Tot slot

Kwaliteitsvolle leraren opleiden impliceert het gebruik van kwalitatief sterke leermaterialen, waarbij voldoende waarde wordt gehecht aan (leer)strategieën die werken. Onze leraren verdienen dit, en meer nog: onze leerlingen van de komende generaties verdienen leraren die weten hoe ze moeten bijleren.

 

Referenties

Bjork, R.A. (2011). On the symbiosis of remembering, forgetting, and learning. In A.S. Benjamin (Eds.), Successful remembering and successful forgetting: A festschrift in honor of Robert A. Bjork (pp. 13). New York: Taylor & Francis Group.

Carpenter, S. K., Cepeda, N. J., Rohrer, D., Kang, S. H. K., & Pashler, H. (2012). Using spacing to enhance diverse forms of learning: Review of recent research and implications for instruction. Educational Psychology Review, 24(3), 369–378. http://doi.org/10.1007/s10648-012-9205-z

Deans for Impact. (2015). The science of learning. Retrieved from http://www.deansforimpact.org

Dunlosky, J., Rawson, K. A., Marsh, E. J., Willingham, D., & Nathan, M. J. (2013). What works, what doesn’t. Scientific American Mind, (October), 47–53.

Dunlosky, J., Rawson, K. A., Marsh, E. J., Nathan, M. J., & Willingham, D. T. (2013). Improving Students’ Learning With Effective Learning Techniques: Promising Directions From Cognitive and Educational Psychology. Psychological Science in the Public Interest, 14(1), 4–58. http://doi.org/10.1177/1529100612453266

Fiorella, L., & Mayer, R. E. (2015). Eight Ways to Promote Generative Learning. Educational Psychology Review, 28(4), 717–741. http://doi.org/10.1007/s10648-015-9348-9

Pashler, H., Bain, P. M., Bottge, B. A., Graesser, A., Koedinger, K., & Mark, M. (2007). Organizing instruction and study to improve student learning. Retrieved from http://software-carpentry.org/2011/12/organizing-instruction-and-study-to-improve-student-learning/

Roediger III, H. L., & Pyc, M. A. (2012). Inexpensive techniques to improve education: Applying cognitive psychology to enhance educational practice. Journal of Applied Research in Memory and Cognition, 1(4), 242–248. http://doi.org/http://dx.doi.org/10.1016/j.jarmac.2012.09.002

Rosenshine, B. (2012). Principles of Instruction: research-based strategies that all teachers should know. American Educator, (Spring), 12–20.

0 0 votes
Article Rating
Abonneren
Abonneren op
guest

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

9 Reacties
nieuwste
oudste meest gestemd
Inline Feedbacks
View all comments

About Paul Kirschner

Nederlands: Prof. dr. Paul A. Kirschner, dr.h.c. is Universiteishoogleraar en hoogleraar Onderwijspsychologie aan de Open Universiteit. Hij is ook Visiting Professor Onderwijs met een leerstoel in Leren en Interactie in de Lerarenopleiding aan Oulu University (Finland) waar hij ook een Eredoctoraat heeft (doctor honoris causa). Hij is een internationaal erkende expert op zijn gebied en heeft zitting gehad in de Onderwijsraad in de periode 2000-2004 en is lid van de Wetenschappelijk Technische Raad van SURF. Hij is Fellow of the American Educational Research Association (AERA; NB de eerste Europeaan aan wie deze eer werd toegekend), de International Society of the Learning Sciences (ISLS) en van de Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Science of the Royal Dutch Academy of Sciences (NIAS-KNAW). Hij was President van de International Society for the Learning Sciences (ISLS) in de periode 2010-2011. Hij is Hoofdredacteur van de Journal of Computer Assisted Learning en Commissioning Editor van Computers in Human Behavior, en hij is auteur van Ten steps to complex learning (Routledge/Erlbaum). Hij schrift ook regelmatig voor Didactief (de kolom KirschnerKiest over wat docenten kunnen met wetenschappelijke resultaten). Hij is ook medeauteur van het boek Jongens zijn slimmer dan meisjes XL (EN: Urban Myths about Learning and Education). Hij wordt gezien als expert op veel gebieden en vooral computerondersteund samenwerkend leren (CSCL), het ontwerpen van innovatieve, elektronische leeromgevingen, mediagebruik in het onderwijs en het verwerven van complex cognitieve vaardigheden. English: Paul A. Kirschner (1951) is Distinguished University Professor and professor of Educational Psychology at the Open University of the Netherlands as well as Visiting Professor of Education with a special emphasis on Learning and Interaction in Teacher Education at the University of Oulu, Finland where he was also honoured with an Honorary Doctorate (doctor honoris causa). He was previously professor of Educational Psychology and Programme Director of the Fostering Effective, Efficient and Enjoyable Learning environments (FEEEL) programme at the Welten Institute, Research Centre for Learning, Teaching and Technology at the Open University of the Netherlands. He is an internationally recognised expert in the fields of educational psychology and instructional design. He is Research Fellow of the American Educational Research Association and the Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Science. He was President of the International Society for the Learning Sciences (ISLS) in 2010-2011, member of both the ISLS CSCL Board and the Executive Committee of the Society and he is an AERA Research Fellow (the first European to receive this honour). He is currently a member of the Scientific Technical Council of the Foundation for University Computing Facilities (SURF WTR) in the Netherlands and was a member of the Dutch Educational Council and, as such, was advisor to the Minister of Education (2000-2004). He is chief editor of the Journal of Computer Assisted Learning, commissioning editor of Computers in Human Behavior, and has published two very successful books: Ten Steps to Complex Learning (now in its third revised edition and translated/published in Korea and China) and Urban Legends about Learning and Education (also in Dutch, Swedish, and Chinese). He also co-edited two other books (Visualizing Argumentation and What we know about CSCL). His areas of expertise include interaction in learning, collaboration for learning (computer supported collaborative learning), and regulation of learning.

Category

onderwijs, onderzoek, praktijk

Tags

, , , , ,