Deze blog schreef ik oorspronkelijk voor het januari-/februarinummer (2017) van het blad Didactief waar ik iedere maand iets schrijf over m.i. spraakmakend wetenschappelijk onderzoek en wat de betekenis daarvan is in/voor het onderwijs. Hier een meer uitgebreide versie van mijn column.

Ons boek Jongens zijn slimmer dan meisjes XL besluiten Pedro de Bruyckere, Casper Hulshof en ik met een hoofdstuk over de redenen waarom mythes in het onderwijs zo hardnekkig zijn. Een van de meest bijzondere ontleenden wij aan Farhad Manjoo’s boek Truth enough: Learning to live in a post-fact society. Je zou het de Photoshop-verklaring kunnen noemen. Zelfverklaarde experts kunnen dankzij het internet alles publiceren wat zij willen. Zij krijgen zelfs ‘erkende’ podia om te orakelen (denk aan de tv-uitzendingen en kranteninterviews met de dames van The Green Happiness). Zulke ‘experts’ (laten wij hen nepsperts noemen) komen van alle kanten op ons af, via elk medium, in elke niche en met soms tegenstrijdige verhalen, zodat wij geen idee meer hebben van wat waar is en wat niet.

1

Volgens Manjoo schuilt het gevaar van ‘leven in een Photoshop-tijdperk niet in het groeiend aantal vervalste foto’s, maar in het feit dat echte foto’s als namaak worden afgedaan’. Met andere woorden, wanneer elke foto, elke verklaring, elke expert, elke … twijfelachtig is, dan kunnen alle foto’s, alle verklaringen, alle experts, alle … worden weggewuifd en kan iedereen zijn of haar eigen experts kiezen. Experts wiens verhalen overeenkomen met de eigen ideologie. Feiten tellen niet meer; alleen gevoelens en geloof tellen. Kijk gewoon naar Donald Trump en zijn aanhang – dit videootje met Newt Gingrich is een perfect voorbeeld van het verwarren (bewust of onbewust) van gevoelens en feiten en het repliek van John Oliver dat laat zien hoe gevaarlijk dit is – met alle vervelende gevolgen van dien.

Dat het problem al ouder is, bewijst Why education experts resist effective practices (and what it would take to make education more like medicine). In dit korte rapport (12 bladzijden) uit 2000 vergelijkt Douglas Carmine de onderwijswetenschap met de medische wetenschap. Medische wetenschappers nemen wetenschappelijk bewijs serieus, bij onderwijswetenschappers is dit niet het geval. Veel van wat onderwijsresearch heet, kun je zelfs zien als oorzaak van dit probleem. Zo leunt veel onderwijsonderzoek vooral op kwalitatieve studies (waar generalisatie uitgesloten is), soms uitgevoerd door mensen die uitgesproken vijandig staan tegenover kwantitatieve en statistische onderzoeksmethoden. Zelfs als het onderzoek duidelijk is over een bepaald onderwerp – zoals hoe je het beste kinderen kunt leren lezen – negeren wetenschappers de resultaten willens en wetens als die niet overeenkomen met hun ideologische voorkeuren. Carmine schrijft dat binnen de onderwijswetenschap ‘de uitspraken van experts onbelemmerd [lijken] te zijn door objectief onderzoek.’ Hij noemt dit symptomatisch voor een gebied dat niet geëvolueerd is naar een echt volwassen professie. In zo’n gebied worden doceermethoden waarvan bewezen is dat zij echt niet werken, toch omarmd en zijn bewezen broodjes aap zoals leerstijlen zonder meer terug te vinden in wetenschappelijke artikelen (zie bijvoorbeeld mijn recente artikel Stop Propagating the Learning Styles Myth in Computers & Education).

Carmine sluit zijn rapport af met een uitstekende beschrijving van een van de beste en langstlopende projecten (Project Follow Through met meer dan 70.000 leerlingen in meer dan 180 scholen). Hij beschrijft hoe de indrukwekkende resultaten van het onderzoek over de effecten van vijf verschillende lesaanpakken (open onderwijs, bij de ontwikkeling passend onderwijs, whole language, ontdekkend leren en directe instructie) – zie onderstaand figuur – op ideologische gronden gewoon in de la / prullenbak verdween.

2

Een meer recent voorbeeld van het negeren van wetenschappelijke resultaten vanuit ideologische overwegingen is te vinden in het eind 2016 verschenen PISA-rapport. Terwijl in een grafiek van de resultaten (Figuur II.7.2, 27 factoren die verband hebben met prestaties in de natuurwetenschappen) duidelijk te zien is dat directe instructie een zeer sterk positief verband heeft met de prestaties (op twee na het sterkste verband waarvan de eerste niet te beïnvloeden is!) en ontdekkend leren op vier na het sterkste negatieve verband weifelt de tekst over de twee aanpakken enorm; zie respectievelijk de rode vierkanten boven en beneden. Wat dit betekent is dat

… in bijna alle onderwijssystemen, leerlingen scoren hoger in de Natuurwetenschappen wanneer zij rapporteren dat hun docenten vaker “de natuurwetenschappelijke concepten uitleggen”, “hun vragen met hen bespreken” of “een idee demonstreren”. Zij scoren ook hoger in bijna alle schoolsystemen wanneer zij rapporteren dat hun docenten “de lessen aanpassen aan hun kennisniveau en -behoeften” of “individueel hulp geven wanneer een leerling aangeeft een probleem te hebben” (p. 228).

3

Dit zie je veel beter in de volgende twee grafieken:

versus

Hoewel het verschil zo duidelijk als een klontje is, kunnen de rapportschrijvers het niet over hun hart krijgen om de ideologie over ontdekkend leren te verloochenen. Zielig en oneerlijk!

Ik besluit met een saillant citaat uit Carmines rapport: ‘Tot het moment dat het onderwijs een beroep wordt dat bewijs vereert, moeten we niet verbaasd zijn als onderwijswetenschappers (en in hun kielzog leraren) onbewezen methoden omarmen en zelfs propageren, eindeloos fladderend van de ene rage naar de andere. De grootste slachtoffers van deze rages zijn de leerlingen die het meeste risico lopen.’

Herblog naar hartenlust en…

Volg mij ook op Twitter @P_A_Kirschner

 

Referenties

Carnine, D., (2000). Why Education Experts Resist Effective Practices (And What it Would Take to Make Education More Like Medicine). Retrieved from http://www.wrightslaw.com/info/teach.profession.carnine.pdf

PISA 2015 Results Polcies and Practices for Successful Schools, Volume II. Retrieved from http://www.keepeek.com/Digital-Asset-Management/oecd/education/pisa-2015-results-volume-ii_9789264267510-en#.WFgMVVOLTIU

 

0 0 votes
Article Rating
Abonneren
Abonneren op
guest

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

19 Reacties
nieuwste
oudste meest gestemd
Inline Feedbacks
View all comments

About Paul Kirschner

Nederlands: Prof. dr. Paul A. Kirschner, dr.h.c. is Universiteishoogleraar en hoogleraar Onderwijspsychologie aan de Open Universiteit. Hij is ook Visiting Professor Onderwijs met een leerstoel in Leren en Interactie in de Lerarenopleiding aan Oulu University (Finland) waar hij ook een Eredoctoraat heeft (doctor honoris causa). Hij is een internationaal erkende expert op zijn gebied en heeft zitting gehad in de Onderwijsraad in de periode 2000-2004 en is lid van de Wetenschappelijk Technische Raad van SURF. Hij is Fellow of the American Educational Research Association (AERA; NB de eerste Europeaan aan wie deze eer werd toegekend), de International Society of the Learning Sciences (ISLS) en van de Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Science of the Royal Dutch Academy of Sciences (NIAS-KNAW). Hij was President van de International Society for the Learning Sciences (ISLS) in de periode 2010-2011. Hij is Hoofdredacteur van de Journal of Computer Assisted Learning en Commissioning Editor van Computers in Human Behavior, en hij is auteur van Ten steps to complex learning (Routledge/Erlbaum). Hij schrift ook regelmatig voor Didactief (de kolom KirschnerKiest over wat docenten kunnen met wetenschappelijke resultaten). Hij is ook medeauteur van het boek Jongens zijn slimmer dan meisjes XL (EN: Urban Myths about Learning and Education). Hij wordt gezien als expert op veel gebieden en vooral computerondersteund samenwerkend leren (CSCL), het ontwerpen van innovatieve, elektronische leeromgevingen, mediagebruik in het onderwijs en het verwerven van complex cognitieve vaardigheden. English: Paul A. Kirschner (1951) is Distinguished University Professor and professor of Educational Psychology at the Open University of the Netherlands as well as Visiting Professor of Education with a special emphasis on Learning and Interaction in Teacher Education at the University of Oulu, Finland where he was also honoured with an Honorary Doctorate (doctor honoris causa). He was previously professor of Educational Psychology and Programme Director of the Fostering Effective, Efficient and Enjoyable Learning environments (FEEEL) programme at the Welten Institute, Research Centre for Learning, Teaching and Technology at the Open University of the Netherlands. He is an internationally recognised expert in the fields of educational psychology and instructional design. He is Research Fellow of the American Educational Research Association and the Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Science. He was President of the International Society for the Learning Sciences (ISLS) in 2010-2011, member of both the ISLS CSCL Board and the Executive Committee of the Society and he is an AERA Research Fellow (the first European to receive this honour). He is currently a member of the Scientific Technical Council of the Foundation for University Computing Facilities (SURF WTR) in the Netherlands and was a member of the Dutch Educational Council and, as such, was advisor to the Minister of Education (2000-2004). He is chief editor of the Journal of Computer Assisted Learning, commissioning editor of Computers in Human Behavior, and has published two very successful books: Ten Steps to Complex Learning (now in its third revised edition and translated/published in Korea and China) and Urban Legends about Learning and Education (also in Dutch, Swedish, and Chinese). He also co-edited two other books (Visualizing Argumentation and What we know about CSCL). His areas of expertise include interaction in learning, collaboration for learning (computer supported collaborative learning), and regulation of learning.

Category

evidence-based, onderzoek

Tags

, ,