Dit is een gastblog van Jaap Dronkers, de hoogleraar onderwijssociologie die jaarlijks in verschillende media lijsten publiceerde waarin scholen cijfers kregen voor de kwaliteit van hun onderwijs. In deze bijdrage aan Onderzoek Onderwijs betoogt hij dat scholen met een grote populatie leerlingen met een sociaaleconomische achterstand niet onvermijdelijk slechter zijn dan scholen met meer bevoorrechte leerlingen. Omgekeerd blijken scholen met een grotere populatie bevoorrechte leerlingen (“elitescholen”) niet vanzelfsprekend beter te presteren.

Hoewel ik bezwaren heb tegen de onderbouwing van deze op zichzelf interessante conclusies, vond ik Dronkers’ verhaal belangwekkend genoeg om hier te presenteren. Mijn bezwaren tegen schoolcijferlijsten, zoals Dronkers die vroeger in Trouw en De Volkskrant publiceerde en die nu door RTL Nieuws worden gepubliceerd mogen bekend zijn. Ze staan in mijn bijdrage aan ‘Het Alternatief’ en op onze groepsblog (hier, hier en hier). Ze betreffen zowel de methode van toegevoegde waarde meten als de beperkte kijk op onderwijskwaliteit – gedefinieerd door examenresultaten en doorstroomcijfers.

Ik laat het oordeel aan de lezer over en geef graag het woord aan Jaap Dronkers.

Sociale herkomst en kwaliteit van VO scholen in 2015

Hebben scholen in Nederland dezelfde kwaliteit? Gelukkig kunnen Nederlandse burgers die gelijke kwaliteit zelf controleren omdat de RTL nu al twee jaar cijfers publiceert over de kwaliteit van basisscholen en scholen in het voortgezet onderwijs. Dat is een voortzetting van mijn vroegere publicaties voor de kwaliteit van VO scholen, eerst in Trouw (sinds 1997), later in de Volkskrant. In 2013 maakte ik voor de eerste keer lijsten van goede scholen met veel leerlingen uit slechte wijken en slechte scholen met veel leerlingen uit goede wijken in de Volkskrant. Het jaar daarop stopte ik met het publiceren van schoolcijfers.

In een blog heb ik, met behulp van de cijfers uit de RTL publicatie uit 2014, opnieuw lijsten van goede scholen met veel leerlingen uit slechte wijken en slechte scholen met veel leerlingen uit goede wijken gemaakt. In dit blog doe ik hetzelfde met de cijfers uit de RTL publicatie uit 2015. Het gaat hier om de cijfers van het examenjaar 2014. Gegevens over recentere eindexamenjaren zijn niet publiek. Pas in mei 2016 worden de resultaten van het eindexamenjaar 2015 publiek en ondergebracht bij de DANS. Gegevens over kleine examenklassen zijn niet beschikbaar.

Doel van deze lijsten en dit blog is te laten zien dat sociale achterstand geen noodlot is, maar wel een handicap. Of andersom dat sociale voorsprong geen garantie voor de toekomst geeft, maar wel een steun in de rug is.

Primaire milieu-effect

Ik vergelijk scholen die hetzelfde eindexamen afnemen, dus VWO scholen met VWO scholen, HAVO met HAVO scholen, etc. Dat is belangrijk omdat VO scholen van het zelfde onderwijstype min of meer dezelfde toegangseisen hebben (eindscore; advies) en de keuze voor een bepaalde VO school in Nederland niet gebonden aan woonwijk is. Door de kwaliteit van VO scholen met hetzelfde onderwijstype te vergelijken is het primaire milieu-effect (relatie ouderlijk milieu en schoolprestaties basisschool) buiten haken geplaatst. Dat is van groot belang omdat dit primaire milieu-effect in belangrijke mate verantwoordelijk is voor de maatschappelijke ongelijkheid in het onderwijs (zie http://stukroodvlees.nl/opleiding/intelligentie-en-schoolprestaties-primaire-en-secundaire-effecten-van-ouderlijk-milieu/ en http://www.hermanvandewerfhorst.socsci.uva.nl/blog/education/vroegvlaams/).

De verschillen in sociale herkomst van de leerlingen tussen VWO, HAVO, VMBO-gt, VMBO-k en VMBO-b zijn goed zichtbaar in de eerste rij van tabel 1. Hoe hoger de score, hoe gunstiger de sociaal-economische samenstelling van de VO scholen.

Kwaliteit en sociale achtergrond

De indicator voor schoolkwaliteit is de mate waarin de afgestudeerden van een school voldoende kennis en vaardigheden hebben, zoals vastgesteld in het examenreglement (voldoende vakken op het minimumniveau beheersen), waarbij ook rekening wordt gehouden met het bovenbouwrendement, de leerlingenpopulatie en het aantal vakken met te grote verschillen in cijfers voor het schoolexamen en centraal examen (http://www.rtlnieuws.nl/sites/default/files/content/documents/2015/12/22/methode.pdf ). De gebruikte schoolindicator is een minimumniveau meting, want het gaat erom of de school voldoet aan minimum eisen, niet of een school de hoogste eindexamencijfers heeft (http://stukroodvlees.nl/wetenschap/dronkers-schoolcijfer-gaat-over-de-minimum-kwaliteit-van-scholen-in-het-voortgezet-onderwijs/ ).

De sociale achtergrond van leerlingen van scholen wordt gemeten aan de hand van de viercijferige postcode van de leerlingen. Deze wordt gekoppeld aan de demografische dimensie van de leefbaarheidsmeter (http://www.rtlnieuws.nl/sites/default/files/content/documents/2015/12/22/methode.pdf ). Hoe hoger de score, hoe gunstiger de sociaal-economische samenstelling van de postcode.

Dronkers Tabel 1

Samenhang schoolkwaliteit en leerlingenpopulatie

De tweede rij van tabel 1 laat zien dat ook binnen scholen van hetzelfde type de eindexamenkwaliteit van scholen positief samenhangt met de sociale compositie van de leerlingenpopulatie, behalve bij het VMBO-b. Dus hoe gunstiger de sociaal-economische samenstelling van de leerlingenpopulatie, hoe groter de kans op een hogere schoolkwaliteit. Het is van belang zich te realiseren dat de belangrijkste selectie in het Nederlands onderwijs zich dan al heeft afgespeeld: de overgang van basis- naar voortgezet onderwijs en de afstroom in de onderbouw. Daarom is deze samenhang tussen schoolkwaliteit en leerlingenpopulatie strijdig met de meritocratische grondslag van ons onderwijs.

De oorzaken van deze samenhang vallen ruimweg in twee groepen uiteen:

  1. individuele sociale achterstand (lage scholing, ouderlijke scheiding, etc.) beïnvloedt ook tijdens het voortgezet onderwijs de onderwijsprestaties negatief. De scholen hebben een bergop gevecht en kunnen gemakkelijker ‘afglijden’ dan scholen met leerlingen met een sociale voorsprong.
  2. Scholen met veel leerlingen met sociale achterstand hebben meer moeilijkheden goede leerkrachten aan te trekken of vast te houden. Omdat goede leerkrachten van groot belang zijn voor de kwaliteit van scholen, betekent dit een extra handicap voor scholen met veel leerlingen met sociale achterstand en een extra hulpbron voor scholen met veel leerlingen met een sociale voorsprong.

Onvermijdelijk?

De vierde rij van tabel 1 laat echter zien dat een moeilijke sociale compositie van de leerlingpopulatie niet onvermijdelijk leidt tot een onvoldoende kwaliteit van een school. 47,1 % van de VWO scholen en 77,4% HAVO scholen hebben een voldoende schoolcijfer in 2015, ondanks het hoge aandeel van leerlingen met een sociale achterstand (vierde rij tabel 1). Om redenen die ik hierboven aanstipte is dat een lager percentage dan voor alle VWO en HAVO scholen (resp. 82,9% en 85,8%; derde rij tabel 1).

De tabellen 3 en 5 met de beste VWO en HAVO scholen met de meeste leerlingen met sociale achterstand laat de moeilijke positie van deze scholen zien. Het Aloysius College in Den Haag moet zijn poorten sluiten, ondanks de kwaliteit in 2015 (HAVO 6). Het OSG Nieuw Zuid komt niet meer op het VWO overzicht voor omdat de VWO eindexamenklas te klein is (staat nog wel in HAVO overzicht: 9). Mijn eigen middelbare school Hervormd Lyceum West (ooit de eerste protestantse school op een zandvlakte waar de Amsterdamse tuinsteden gebouwd zouden worden) komt in beide tabellen voor (VWO 7,5; HAVO 6,0). Het aantal VWO scholen met de meeste leerlingen met sociale achterstand kan ook zo klein zijn, omdat het voor deze scholen moeilijk is een grote eindexamenklas VWO op te bouwen.

Bij VMBO-gt, VMBO-k en VMBO-b scholen treedt een vergelijkbaar verschijnsel op: 83,0%, 76,6% en 95,7% van deze VMBO scholen met een hoog aandeel van leerlingen met een sociale achterstand hebben voldoende kwaliteit tegen 91,0%, 86,2% en 96,6% bij alle VMBO-gt, VMBO-k en VMBO-b scholen.

Een moeilijke sociale compositie leidt dus niet onvermijdelijk tot lage kwaliteit, maar het is wel een extra handicap.

Garantie?

De zesde rij van tabel 1 laat ook zien dat een goede sociale compositie van de leerlingenpopulatie geen absolute garantie is voor voldoende kwaliteit van scholen. 9,3% van de VWO scholen en 7,8% van de HAVO scholen hebben een onvoldoende schoolcijfer in 2015, ondanks het lage aandeel van leerlingen met een sociale achterstand. Om redenen die ik hierboven aanstipte is dat een lager percentage dan voor alle VWO en HAVO scholen (resp. 10,7% en 10,3%; vijfde rij tabel 1).

Tabellen 2 en 4 laten zien om welke scholen het gaat. Ook zgn. elitescholen (veel leerlingen uit goede wijken) komen in deze tabellen voor, zoals het Kennemer Lyceum (Overveen), Rodenborch (Rosmalen), Thijsse College (Castricum), Teylingen College (Noordwijkerhout), Revius Lyceum (Doorn).

Bij VMBO-gt, VMBO-k en VMBO-b scholen treedt hetzelfde verschijnsel op: 5,0%, 7,1% en 1,0% van deze VMBO scholen met een goede sociale compositie van de leerlingenpopulatie hebben onvoldoende kwaliteit tegen 6,7%, 9,7% en 1,3% bij alle VMBO-gt, VMBO-k en VMBO-k scholen.

Een goede sociale compositie van de leerlingenpopulatie is dus geen absolute garantie voor een voldoende kwaliteit van scholen, maar het is wel een steun in de rug.

J. Dronkers
Hoogleraar onderwijssociologie Universiteit Maastricht
http://apps.eui.eu/Personal/Dronkers/

 


 

Dronkers Tabel 2

Dronkers Tabel 3

Dronkers Tabel 4

Dronkers Tabel 5

0 0 votes
Article Rating

Als blogger en onderwijsauteur denk ik na over onderwijs en pedagogiek. In 2016 verscheen bij Uitgeverij Ten Brink mijn boek 'Verwondering' waarin ik een lans breek voor onderwijs op basis van vragen die leerlingen zelf bedenken. In 2020 verscheen mijn boek De Denkende Klas bij LannooCampus met praktische aanwijzingen om met leerlingen dieper te denken. Als vo-docent heb ik talentvolle en begaafde leerlingen begeleid die meer uitdaging nodig hebben, en leerlingen gecoacht met diverse problemen - onderpresteren, perfectionisme, levensvragen. Na een lang leven in het onderwijs en de wetenschap ben ik in 2017 een filosofische praktijk begonnen, De Verwondering, in Amsterdam. Daar heb ik gesprekken met volwassenen zowel als jongeren over levensvragen, zingeving, werk, studie, relaties.

Abonneren
Abonneren op
guest

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

5 Reacties
nieuwste
oudste meest gestemd
Inline Feedbacks
View all comments

About Dick van der Wateren

Als blogger en onderwijsauteur denk ik na over onderwijs en pedagogiek. In 2016 verscheen bij Uitgeverij Ten Brink mijn boek 'Verwondering' waarin ik een lans breek voor onderwijs op basis van vragen die leerlingen zelf bedenken. In 2020 verscheen mijn boek De Denkende Klas bij LannooCampus met praktische aanwijzingen om met leerlingen dieper te denken. Als vo-docent heb ik talentvolle en begaafde leerlingen begeleid die meer uitdaging nodig hebben, en leerlingen gecoacht met diverse problemen - onderpresteren, perfectionisme, levensvragen. Na een lang leven in het onderwijs en de wetenschap ben ik in 2017 een filosofische praktijk begonnen, De Verwondering, in Amsterdam. Daar heb ik gesprekken met volwassenen zowel als jongeren over levensvragen, zingeving, werk, studie, relaties.

Category

onderwijs, onderzoek

Tags

, , , ,