Onlangs kwam ik een artikel tegen over de bruikbaarheid van nutteloze kennis (the usefulness of useless knowledge). Het artikel uit 1939 werd geschreven door Alexander Flexner. een bekende onderwijshervormer en oprichter van de Institute for Advanced Study in Princeton, New Jersey waar Robbert Dijkgraaf nu de scepter zwaait. Na het lezen van het artikel begonnen de radertjes in mijn hoofd te draaien zowel wegens de inhoud en de actualiteit (en dat na meer dan 75 jaar!) van wat hij schreef.

Hier de openingsalinea:

Useless knowledge

Twee dingen sprongen in mijn hoofd en blijven aan mij knagen. De eerste is onze verlichte staatssecretaris van onderwijs Sander Dekker en zijn drift naar meer toegepast onderzoek. Afgelopen week zag ik hem met zijn baas minister Bussemaker bij De Wereld Draait Door prediken over de Nationale Wetenschapsagenda (NWA) en ik dacht “De wereld mag dan doordraaien, deze bewindspersonen draaien pas écht door!”. Zij lijken beiden zowel kennis als visie te missen en dit gemis lijkt het koppel te willen camoufleren door prijsvragen uit te schrijven zoals Onderwijs2032 en de NWA waar ‘de maatschappij’ haar zegje mag/kan doen over wat er moet gebeuren in het onderwijs. “De overheid gaat een dialoog aan met leerlingen, leraren, ouders, scholen en andere belangstellenden [wat moet] leiden tot een vernieuwd curriculum en een vernieuwing van de kerndoelen en eindtermen [van het onderwijs]”. Het volk mag ook zijn zegje doen over wat onderzocht mag/moet worden (alle Nederlanders mogen mede bepalen welke wetenschappelijke onderzoeken topprioriteit moeten krijgen). Met andere woorden, de inhoud en aanpak van ons onderwijs en ons onderzoek in het algemeen moet worden bepaald door een soort plebisciet of referendum. Misschien mogen wij dat volgend jaar ook doen bij het opstellen van het Nederlands elftal en het bepalen van hun speelwijze!

In het Financiële Dagblad stond: Bij de financiering van onderzoeksvoorstellen worden de keuzes uit de Nationale Wetenschapsagenda leidend. Voorstellen waarin kennisinstellingen samenwerken met bedrijven en maatschappelijke organisaties en voorstellen met aandacht voor valorisatie (zeg maar het verzilveren van wetenschappelijke kennis naar bijvoorbeeld producten of diensten) en kennistoepassing zullen een betere beoordeling krijgen. Dekker vult aan: “De Nederlandse wetenschap behoort tot de internationale top, maar om deze toppositie verder te versterken moeten we nu strategische keuzes maken en dat betekent dat je niet langer alles kunt blijven doen. De maatschappelijke meerwaarde van wetenschap moet maximaal vergroot worden, dat kan in de vorm van onderwijs, valorisatie en economische toepassingen.” Met andere woorden, de wetenschap moet worden gedreven door het rendements- of utiliteitsdenken; het waarderen van “nut” en “utiliteit” (vaak economisch) boven alles.

Flexner begint zijn artikel over nutteloze kennis met een anekdote over een gesprek dat hij had met George Eastman, de stichter van Eastman Kodak Company. Flexner vroeg Kodak wie de nuttigste wetenschapper in de wereld was. Kodak beantwoorde Gugleielmo Marconi. Flexner’s reactie hierop was voor Kodak verbazingwekkend. Hij stelde namelijk dat, ongeacht hoeveel de radio had toegevoegd aan ons leven, Marconi’s bijdrage praktisch verwaarloosbaar was. Flexner legde uit dat Marconi slechts het laatste technische detail toevoegde aan wat – tot dan – pure wetenschap was. Wetenschappers als James Maxwell (wiskundige berekeningen over magnetisme en elektriciteit) en Heinrich Hertz (theoretisch fysisch onderzoek naar elektromagnetische golven) legden de grondslagen voor Marconi’s inkoppertje, niet uit utiliteitsdenken, maar uit pure nieuwsgierigheid! Zij deden “nutteloos theoretisch werk dat daarna door slimme technici omgezet werd in iets dat bijzonder bruikbaar bleek te zijn.” Flexner geeft in zijn artikel een aantal andere voorbeelden en concludeert

…de meeste grote ontdekkingen die uiteindelijk gunstig bleken te zijn voor de mensheid werden gedaan door mannen en vrouwen die niet gedreven waren door het verlangen om nuttig te zijn, maar slechts door de wens om hun nieuwsgierigheid te bevredigen…Leerinstituties moeten zich toewijden aan het kweken van nieuwsgierigheid en hoe minder ze worden afgeleid door overwegingen van onmiddellijke toepassing, hoe groter kans dat ze bijdragen aan de welzijn van de mens…[1]

Het tweede dat aan me bleef knagen naar aanleiding van het artikel van Flexner, is een recent artikel in de Times Educational Supplement geschreven door notoire eduquack Sugata Mitra. Hij schrijft

WETEN IS een achterhaald idee stammend uit een tijd dat het niet mogelijk was om kennis te benaderen of verwerven op het moment dat het nodig was. Het idee van weten (of kennen) gaat uit van de veronderstelling dat de hersenen vooraf “klaargemaakt” moeten zijn voor situaties waar kennis misschien nodig is; voor het geval dat[2].

Hij voegt daaraan toe, “Wij hoeven niet te weten totdat wij moeten weten…”; bijna Cruijffiaans! Het hele betoog van Flexner gaat er nou juist over hoe zogenaamde nutteloze kennis de basis vormt voor verder, dieper en creatiever denken. Het gaat er over hoe deze nutteloze kennis ons in staat stelt om onder andere grote technische/technologische, economische en maatschappelijke vooruitgang te boeken. Zonder nutteloze kennis kunnen wij niet eens problemen herkennen laat staan denken over / werken aan een oplossing. Zonder kennis kunnen wij bijvoorbeeld niet eens herkennen dat de aarde aan het opwarmen is, laat staan nadenken over hoe wij als individuen, samenleving, wetenschappers en politici het probleem kunnen oplossen. Mitra stuurt ons niet vooruit maar terug naar de middeleeuwen toen men dacht dat de zon om de aarde draaide, ziektes door humeuren (lichaamssappen) veroorzaakt werden, een zonsverduistering het werk van goden was en dat we die goden tevreden konden stellen door maagden in vulkanen te gooien en jawel hoor – wonder boven wonder – de zon kwam weer tevoorschijn!

Zonder kennis[3] is het onmogelijk alles wat er om je heen gebeurt te begrijpen, te beoordelen, onszelf als individuen en als maatschappij verder te ontwikkelen en, tot slot, welke vorm van intellectuele communicatie dan ook te voeren. En het gevolg hiervan? Stagnatie en achteruitgang. Ik heb ooit iets gelezen in de trant van “Wijsheid en kennis zijn sterk met elkaar verbonden; de ene is een aanvulling (complement) van de andere. Kennis leidt tot wijsheid en wijsheid bestaat niet zonder kennis”.

Steve Jobs zei ooit, “creativiteit in niets meer dan dingen aan elkaar koppelen”. Vervang het woord dingen met kennis (iets dat m.i. vanzelfsprekend is) en wij lezen dat creativiteit is stukken kennis aan elkaar koppelen, maar volgens Mitra is die kennis overbodig en dus verliezen wij het vermogen om creatief te zijn. Duidelijk is, in ieder geval, dat zowel Dekker, Bussemaker als Mitra van alles roepen maar grotendeels opereren zonder wijsheid en kennis. Om Charles Sumner, politicus en leider van de beweging tegen slavernij in de VS, te citeren “Without knowledge there can be no sure progress. Vice and barbarism are the inseparable companions of ignorance.” Amen.

Volg mij op Twitter @P_A_Kirschner

…en retweet en reblog naar hartelust!

 

Noten

[1] “…most of the really great discoveries which had ultimately proved to be beneficial to mankind had been made by men and women who were driven not by the desire to be useful but merely the desire to satisfy their curiosity…Institutes of learning should be devoted to the cultivation of curiosity and the less they are deflected by considerations of immediacy of application, the more likely they are to contribute…to human welfare…”

[2] “KNOWING IS an obsolete idea from a time when it was not possible to access or acquire knowledge at a moment of need. The idea of knowing assumes that the brain must be “primed” in advance for circumstances that may require knowledge. Just in case.”

[3] Ik zal hier niet ingaan om de relatie tussen kennis en expertise omdat dit een blog is en geen boekhoofdstuk!

5 1 vote
Article Rating
Abonneren
Abonneren op
guest

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

11 Reacties
nieuwste
oudste meest gestemd
Inline Feedbacks
View all comments

About Paul Kirschner

Nederlands: Prof. dr. Paul A. Kirschner, dr.h.c. is Universiteishoogleraar en hoogleraar Onderwijspsychologie aan de Open Universiteit. Hij is ook Visiting Professor Onderwijs met een leerstoel in Leren en Interactie in de Lerarenopleiding aan Oulu University (Finland) waar hij ook een Eredoctoraat heeft (doctor honoris causa). Hij is een internationaal erkende expert op zijn gebied en heeft zitting gehad in de Onderwijsraad in de periode 2000-2004 en is lid van de Wetenschappelijk Technische Raad van SURF. Hij is Fellow of the American Educational Research Association (AERA; NB de eerste Europeaan aan wie deze eer werd toegekend), de International Society of the Learning Sciences (ISLS) en van de Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Science of the Royal Dutch Academy of Sciences (NIAS-KNAW). Hij was President van de International Society for the Learning Sciences (ISLS) in de periode 2010-2011. Hij is Hoofdredacteur van de Journal of Computer Assisted Learning en Commissioning Editor van Computers in Human Behavior, en hij is auteur van Ten steps to complex learning (Routledge/Erlbaum). Hij schrift ook regelmatig voor Didactief (de kolom KirschnerKiest over wat docenten kunnen met wetenschappelijke resultaten). Hij is ook medeauteur van het boek Jongens zijn slimmer dan meisjes XL (EN: Urban Myths about Learning and Education). Hij wordt gezien als expert op veel gebieden en vooral computerondersteund samenwerkend leren (CSCL), het ontwerpen van innovatieve, elektronische leeromgevingen, mediagebruik in het onderwijs en het verwerven van complex cognitieve vaardigheden. English: Paul A. Kirschner (1951) is Distinguished University Professor and professor of Educational Psychology at the Open University of the Netherlands as well as Visiting Professor of Education with a special emphasis on Learning and Interaction in Teacher Education at the University of Oulu, Finland where he was also honoured with an Honorary Doctorate (doctor honoris causa). He was previously professor of Educational Psychology and Programme Director of the Fostering Effective, Efficient and Enjoyable Learning environments (FEEEL) programme at the Welten Institute, Research Centre for Learning, Teaching and Technology at the Open University of the Netherlands. He is an internationally recognised expert in the fields of educational psychology and instructional design. He is Research Fellow of the American Educational Research Association and the Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Science. He was President of the International Society for the Learning Sciences (ISLS) in 2010-2011, member of both the ISLS CSCL Board and the Executive Committee of the Society and he is an AERA Research Fellow (the first European to receive this honour). He is currently a member of the Scientific Technical Council of the Foundation for University Computing Facilities (SURF WTR) in the Netherlands and was a member of the Dutch Educational Council and, as such, was advisor to the Minister of Education (2000-2004). He is chief editor of the Journal of Computer Assisted Learning, commissioning editor of Computers in Human Behavior, and has published two very successful books: Ten Steps to Complex Learning (now in its third revised edition and translated/published in Korea and China) and Urban Legends about Learning and Education (also in Dutch, Swedish, and Chinese). He also co-edited two other books (Visualizing Argumentation and What we know about CSCL). His areas of expertise include interaction in learning, collaboration for learning (computer supported collaborative learning), and regulation of learning.

Category

onderzoek

Tags

, , ,