Singapore is een van de landen die het op de internationale onderwijsranglijsten erg goed doet. Daarom is het net als in Finland een komen en gaan van delegaties die komen kijken wat het geheime recept is binnen en buiten de klas van de stadstaat. Ik mocht een paar dagen mee met een Nederlandse delegatie om met een kritische lerarenbril mee te kijken en mee te praten op alle niveau’s.

Ik was gematigd optimistisch, maar ook kritisch en bereid om door de propaganda van een verlichte dictatuur heen te prikken. We hebben gesproken met leraren, lerarenopleiders, onderzoekers en beleidsmakers. Helaas met te weinig leerlingen omdat de scholen dicht waren. We hebben wel een paar leerlingen gesproken en Polytechnics bezocht. Dit zijn wat eerste observaties.

In Flip the System hebben we heel bewust Pak Tee Ng gevraagd om een hoofdstuk over Singapore toegevoegd. De Singaporezen hebben niet al te lang geleden besloten om met een holistische blik en langetermijnvisie hun gehele onderwijssysteem te veranderen. Dat doen ze heel doelmatig en ze zitten er nog middenin. Sterker, zoals ik hier steeds hoorde: het is nooit af.

Ik kan niet anders zeggen dan dat ik erg onder de indruk ben van alles wat ik hier heb gezien. De belangrijkste punten die er uit sprongen:

  1. De systemische manier van denken en werken: alles staat in verbinding tot elkaar van het ministerie tot het klaslokaal.
  2. De waardering en zorg voor de leraar.
  3. De brede opvatting over het doel van onderwijs, alhoewel daar nog het meeste moet gebeuren.

Het onderwijs

Het belang van onderwijs is alomtegenwoordig in Singapore, met wie je ook praat wordt dat aangegeven. Ze zijn zich er erg bewust van dat Singapore het van human capital en dus goed onderwijs moet hebben. Daarnaast vervult het onderwijs veel sterker dan bij ons een rol in nation building. Singapore is etnisch zeer divers en het is volgens hen van levensbelang dat de kinderen tot responsible citizens worden opgeleid. Dat heeft natuurlijk ook te maken met het politieke systeem, critical thinking mag, maar niet over de politiek. Maar ook hier stellen ze terecht dat er globale uitdagingen zijn die vragen om meer dan alleen kennis.

Dat vraagt kortom om andere benaderingen die we overal ter wereld nu tegenkomen in onderwijsdiscussies: meer empathie, wereldburgerschap, etc. Dat heeft de afgelopen jaren tot een verschuiving geleid van een curriculum waar de nadruk lag op veel kennisreproductie naar een breder curriculum waar meer ruimte is voor vaardigheden. Ook in het nieuwe curriculum speelt kennis een belangrijke rol natuurlijk. Rigor is in Singapore een veelgehoord woord.

De werkelijkheid ziet er iets anders uit. Net als in Nederland zijn er twee high stakes toetsen: een eindtoets aan het eind van het primair onderwijs en een eindexamen aan het eind van de middelbare school. Beide toetsen bepalen waar je terecht komt, want ook Singapore selecteert vroeg en sorteert voor naar academisch en beroepsonderwijs.

Vandaar dat huiswerkinstituten welig tieren. De druk van ouders op hun kinderen is groot. Dat er in Singapore toch ook een grote shadow education industry bestaat werd wel bevestigd. Maar juist in het onderwijs zelf wordt er wel redelijk eensgezind aan een nieuw curriculum gewerkt. Als ouders al overtuigd kunnen worden dan is dat alleen als het onderwijs daar eensgezind aan werkt (wat niet betekent dat alle scholen er hetzelfde uitzien, integendeel)

Allignment

Het woord dat hier veel voorbij kwam was allignment, alles staat met elkaar in verbinding en is op elkaar afgestemd. Er is eigenlijk geen scheiding tussen The Ministry of Education (MOE), National Institute of Education (NIE, lerarenopleiding, onderzoek, professionalisering) en the Association of Singapore Teachers (AST, professionalisering, professionele leergemeenschappen). Ze houden zich allemaal bezig met curriculumontwerp, schoolontwikkeling, professionalisering, opleiden, professionele leernetwerken, etc.

Dat is ook niet zo gek want iedereen die je spreekt is leraar of leraar geweest. Ik vroeg een van de vice-deans van het NIE of hij nog lesgaf. Hij keek me verbaasd aan en zei: “Natuurlijk! Ik ben leraar aardrijkskunde. Hoe kan ik anders nog weten of ik nog steeds met de juiste zaken bezig ben?”  Het was weliswaar anderhalve maand, maar meer is in een dergelijke functie ook niet mogelijk. De vanzelfsprekendheid waarmee het leraarschap centraal staat en dat leraren op alle niveaus en instituten te vinden zijn was inspirerend. En het was diezelfde vanzelfsprekendheid die me misschien nog wel het meest raakte.

Ingang van het National Institue of Education (NIE)

Ingang van het National Institue of Education (NIE)

In Singapore hebben de leraren agency, handelingsvermogen. En dat begint onder andere met bewustzijn. Dat je weet in welke context je werkt, systemic awareness. Overal waar je komt zijn de mensen zich bewust waar ze staan in het systeem, waar ze naartoe willen en wat hun rol daarin is.  Dat heeft een culturele component natuurlijk, maar heeft er ook mee te maken dat leraren in het hele systeem te vinden zijn en dat ze steeds van rol wisselen. Er vindt hier kenniscirculatie plaats en het is normaal om in de verschillende instituten te werken en vaak van school en rol te wisselen. Beleid wordt nog steeds vanuit het ministerie uitgerold, soms heel strak. Maar het wordt voor een groot deel wel door leraren zelf gedaan.

De lerarenopleiding

En hoe krijgen ze dat voor elkaar? In Nederland spreken politici regelmatig met groot enthousiasme over strenge selectie aan de lerarenopleidingen, de voorkant. Als we nou gewoon de eisen opschroeven dan gaat de status van het beroep omhoog en dan willen ook betere studenten de lerarenopleiding volgen. In Finland wordt een op de tien geselecteerd voor de lerarenopleiding en in Singapore is het een op de acht. Een prestigieuze opleiding dus. Alleen vergeten ze in Nederland daarbij dat de voorwaarden waaronder leraren werken, de achterkant, in landen waar dit het geval is ook een stuk aantrekkelijker is.

Maar goed, er vindt dus selectie aan de poort van de lerarenopleidingen plaats. Die selectie is gebaseerd op cijfers, maar ook op een portfolio, intakegesprek en een presentatie. Dan kan de leraar in opleiding beginnen aan het prestigieuze NIE. de enige plek waar leraren worden opgeleid. Hij is daarbij niet alleen student, maar ook werknemer van het ministerie van onderwijs. Alle leraren in opleiding krijgen namelijk een salaris.

Ze hebben verder een vergelijkbaar systeem als het onze. Een 1-jarige opleiding na een inhoudelijke bachelor of master. Het grootste deel van de studenten begint gelijk aan een vierjarig bachelor programma. Een praktijkstage is een groot onderdeel van de opleiding en wordt in nauwe samenwerking met een netwerk van scholen uitgevoerd.

Het curriculum is breder dan in Nederland en besteedt ook expliciet aandacht aan educational change en aan een (gedeelde) beroepsidentiteit en -eer. Die identiteit is heel sterk ontwikkeld. Dat werd duidelijk in iets kleins, maar dat ik zelf als erg waardevol beschouw. Alle leraren krijgen bij hun graduation een kompas en leggen een eed af waarmee ze benadrukken dat ze een waardegedreven beroep hebben. In Nederland wordt vaak lacherig over dit soort dingen gedaan, maar ik vind het een mooi en waardevol gebaar. Zeker omdat je het ook in de gesprekken met leraren terugziet.

Teacher Growth Model: de kern van professionalisering in Singapore

De school en de leraar

Startende leraren krijgen hun eerste school toegewezen door de MOE. Daar werken ze de eerste drie jaar. Ze krijgen 20% lesreductie en een vaste coach toegewezen. Die coach is een senior teacher die al carrière heeft gemaakt in de Teaching Track. Starters krijgen ook veel mogelijkheden buiten school om te kijken welke carrière ze zouden willen volgen. Een stage van een paar maanden op het MOE komt regelmatig voor. In Singapore lijken ze inductie in het beroep veel breder op te vatten dan in Nederland. Bij ons worden starters soms nog steeds aan hun lot overgelaten en een brede schooloverstijgende inductie in het beroep bestaat bij ons niet.

Leraren verdienen in Singapore een competitief salaris, vergelijkbaar met andere hoger opgeleiden. In Nederland is dat verschil aanzienlijk: 17% verschil in het Voortgezet Onderwijs en 30% verschil Primair Onderwijs. Tijdens de eerste grote hervormingsgolf, in 1981, verdubbelde de overheid in Singapore het salaris. Twee jaar geleden kregen leraren een salarisverhoging van 8% en onlangs is het salaris weer verhoogd met 4-9%. Dat salaris bestaat voor 25% uit bonussen.

Die bonussen komen tot stand via klasseobservaties, portfolio en leerlingenquêtes. Die worden gedaan door Heads of Department (vakgroepleiders), vice-principals of principals (rector). We kregen gemixte signalen of leerlingcijfers nou wel of niet werden gebruikt. Het officiële verhaal, inclusief bij de bond, was dat die niet gebruikt werden. Een aantal leraren bevestigde dat, maar er was ook een leraar die aangaf dat cijfers wel werden gebruikt.

Ook in Singapore werken de leraren hard. Maar er wordt wel veel beter voor ze gezorgd dan in Nederland. Zo geven ze minder les: 17/18 uur per week, maximaal 4/5 uur per dag les, terwijl dat in Nederland kan oplopen tot 25 uur per week. Daarna wordt in de middag vaak 3/4 uur aan gezamenlijke lesvoorbereiding, curriculumontwikkeling en nascholing gewerkt in interne leergemeenschappen. Naast meer tijd hebben leraren ook meer flexibiliteit, wat er voor zorgt dat leraren meer tijd overhouden voor externe professionalisering en schooloverstijgende leergemeenschappen.

Die flexibiliteit komt onder andere door een vervangingspool van leraren die kan worden ingezet om leraren langduriger te vervangen. Het aantal leraren is dan ook met duizenden gegroeid de afgelopen 15 jaar, maar dat heeft niet geleid tot kleinere klassen. Ze zijn allemaal ingezet om meer flexibiliteit in het systeem te creëren. Dat kan ook omdat alle leraren (ook schoolleiders, etc.) in dienst zijn van het MOE. Het ministerie neemt daarin ook de grootste administratieve lasten op zich waardoor schoolleiders zich veel meer kunnen richten op onderwijskundig leiderschap.

Leraren hebben recht op 100 uur professionalisering (professional development: PD). Die uren worden elk jaar in overleg met de School Staff Developer (SSD) ingezet. Ik denk dat bij ons de schoolopleider nog het meest in de buurt komt van deze functie. Alleen heeft de SSD een veel grotere rol. De SSD is ook een carriere-adviseur.

Ongeveer 50% van de professionalisering wordt individueel ingezet en 50% voor schoolontwikkeling. Bij schoolontwikkeling geven alle leraren van de school input wat het meest wenselijk is. Ik kreeg de indruk dat dat wel gebeurde, maar het hing samen met de kwaliteit van de schoolleiding.

Hier hoorde ik nog wel een aantal kritische geluiden van leraren. Op veel scholen lijkt het goed te gaan, maar de bandbreedte is net als Nederland toch nog groot. De beslissende factor hierin lijkt de schoolleider te zijn en leraren zelf hebben minder wegen om daar wat aan te doen. Formeel gedistribueerd leiderschap in scholen bestaat bijna niet, waardoor de rol van de schoolleider misschien wel te groot is. Er is schoolautonomie, maar geen formele collectieve autonomie. Net als bij ons overigens.

Waar ze in Singapore geen last van hebben is een inspectie, want die is er niet. Scholen moeten wel verantwoording afleggen, maar dat is gericht op groei en feedback. In plaats van een aantal harde criteria stellen ze zelf indicatoren op hoe ze hun kwaliteit inzichtelijk willen maken en gaan daarover in gesprek met het ministerie en andere scholen in hun cluster. Heel veel elementen in het Singaporese onderwijssysteem zijn formatief, inclusief de “inspectie”. Een van onze gesprekspartners zei dat je het gedrag dat je in de klas wilt zien moet modelleren in het systeem.

Het systeem en de leraar

Een van de meest in het oog springende innovaties in Singapore zijn de career tracks, carrière paden. Leraren kunnen zich specialiseren in een van drie tracks: Teaching Track, Leadership Track, Specialist Track. De Leadership Track is herkenbaar. Dat is de traditionele stap naar het management. Inclusief de opstap naar Cluster Leader, een aantal scholen vallen onder een cluster. Vergelijkbaar met een normaal bestuur bij ons. Met dat verschil natuurlijk dat clusters (besturen) in Singapore niet autonoom zijn. Een ander verschil is dat de Leadership Track doorloopt tot aan de MOE, de directeur-generaal aan toe.

De Teaching Track is gericht op teacher leadership. Leraren blijven lesgeven, maar krijgen steeds grotere verantwoordelijkheden op pedagogisch en didactisch leiderschap. Master Teachers vervullen een rol in het hele systeem en ze hebben een coördinerende rol in professionele leergemeenschappen op clusterniveau en op de Academy. Dit zijn networked learning communities en ze zijn er op verschillende niveaus op vakinhoud (humanities, math, languages) en thematisch (ICT, special education needs, etc.) De hoogste rol hier is Principal Master Teacher. Het salaris van een Master Teacher is even hoog als dat van een principal.

Als laatste is er de Specialist Track. Dat zijn leraren die zich ontwikkelen tot onder andere curriculum specialist en onderzoeker. Deze track lijkt het minst ontwikkeld te zijn. De leraren gaan op het NIE en MOE werken en daardoor verdwijnt de band met het klaslokaal. Dat zie je terug in nationale curriculumontwikkeling. Dat gebeurt nog veel via focus panels en minder in professionele leergemeenschappen. Het lijkt erop dat Singapore met name op deze stroom nog heel veel ruimte voor verbetering heeft. Voor Nederland is met name dit voorbeeld van Singapore kansrijk. Een combinatie van de Teacher en Specialist Track zou in Nederland gepilot kunnen worden via de ontwikkeling van ons nieuwe curriculum (#Onderwijs2032)

De meeste professionaliseringsactiviteiten zijn gratis en worden via de Association of Singapore Teachers aangeboden. Die heeft verschillende academies, waarvan de Academy of Singapore Teachers veruit de grootste is. Er zijn zowel traditionele cursussen als professionele leergemeenschappen. Er lijkt een verschuiving naar het laatste plaats te vinden omdat die ook veel meer gelinkt is aan wat er in de klas plaatsvindt en gekoppeld kan worden aan curriculumveranderingen. Leraren die in de Teaching Track zitten verzorgen een groot deel van de professionalisering via de AST.

De NIE, AST en MOE stemmen elk jaar gezamenlijk al hun activiteiten op elkaar af. De SSD’s verzamelen in school en op clusterniveau alle behoeftes. Dat wordt ook vastgelegd in een online professionaliseringssysteem, TRAILS. Op dat platform zijn alle professionaliseringsactiviteiten te vinden. Daarnaast is het voornamelijk bedoeld voor de individuele ontwikkeling van leraren en om aan te geven of de nascholing van goede kwaliteit is. Die data stuurt dan weer de activiteiten van het daaropvolgende jaar. Een ander platform OPAL is meer gericht op lesmateriaal en good practice. Omdat die platforms gekoppeld zijn aan concrete processen die aansluiten bij het werk in de scholen worden ze goed gebruikt. Dit wederom in scherp contrast met onze Nederlandse equivalenten: het Lerarenregister en Wikiwijs.

Wat opvalt is de enorme ondersteunende infrastructuur en de zorg voor leraren die daarvan uit gaat. Alle instituten, activiteiten en platforms zijn op elkaar afgestemd. Individuele, school en systemische ontwikkelingen lopen in elkaar over. Dat staat in scherp contrast met hoe we dat in Nederland doen. Daar vinden we allemaal het wiel, meestal niet zo heel goed uit. En struikel je over het zoveelste innovatie innitiatief terwijl die compleet los van elkaar staan. Er wordt in Singapore gewoon goed voor leraren gezorgd, en dat kan ik nou van Nederland niet echt zeggen. In tegenstelling tot Nederland verlaten weinig leraren het onderwijs in Singapore.

Eerste conclusies

De zorg voor leraren zit in kleine details. Ik roep al een paar jaar dat we toegang tot wetenschappelijke literatuur moeten hebben. En natuurlijk hebben ze dat in Singapore al lang geregeld. Alle leraren hebben toegang. Het kan niet anders dan dat dat komt omdat leraren op alle niveaus een prominente rol hebben gekregen. Dat is in Nederland heel lang niet zo geweest en het was de aanleiding om Het Alternatief te gaan schrijven. Dat er nu verandering in komt in Nederland ligt niet zozeer aan het systeem, maar meer aan individuen binnen dat systeem die zelf de verbinding zoeken, die zelf een ad hoc netwerk hebben gevormd.

Maar daar bereik je geen systemische verandering mee. Zoals we in Het Alternatief 2 stellen:

“Dat leraren over het algemeen over slecht ontwikkelde netwerken beschikken, is niet per se het gevolg van een gebrek aan het vermogen van individuele actoren, maar vooral een kwestie van een gemankeerde cultuur en structuur: een cultuur waarin het er niet toe doet of je over netwerken beschikt en een structuur die de ontwikkeling van netwerken eerder beperkt dan stimuleert.”

Dat besef is maar al te goed doorgedrongen in Singapore. Dat moet je organiseren. Die netwerken moeten we gaan bouwen. En dan niet gefragmenteerde oplossingen van stakeholders die elkaar constant in de weg zitten omdat het individuele deelbelang belangrijker is dan het gemeenschappelijke belang.

Ook in Singapore zag het systeem er anders uit. Ze hebben op een gegeven moment besloten om dat beter te doen omdat dat in het belang van het land en de kinderen was. De School Staff Developers waren er een paar jaar geleden nog niet, maar ze waren wel nodig en worden nu als zeer succesvol gezien. Hetzelfde geldt voor de Teaching Track. Die bestond eerst uit twee niveaus op schoolniveau, maar dat voldeed niet. Dus creëerden ze ook daarvoor een nieuwe structuur een aantal jaren geleden. Zo doe je dat. Je blijft constant het systeem verbeteren omdat er behoefte aan is.

Dat vraagt om een plek waar al die stakeholders werken aan een gezamenlijk belang. Geïnspireerd door Edith Hooge bepleitten we in Het Alternatief 2 al voor de oprichting van Rijksacademies die meer zijn dan alleen lerarenopleidingen. Een aantal hubs waarin opleiding, professionalisering, onderzoek, innovatie en beleid samenkomen. Waar net als in Singapore leraren een grote stem in hebben. Dat vraagt heel veel van ons gefragmenteerde, zo niet anarchistische systeem. Maar overal, onder leraren, de Onderwijsraad, de Tweede Kamer wordt die stelseldiscussie al lang gevoerd.

Ik denk dat het tijd is dat we met zijn allen veel bewuster naar een systeem toewerken waar goed over is nagedacht, in plaats van een organisch gegroeid systeem in stand te houden waarmee eigenlijk niemand meer blij mee is. Alle leraren in overheidsdienst? Scholen in onderlinge concurrentie?  Het hangt allemaal met elkaar samen en we moeten alles goed doordenken.

Ik kan niet ontkennen dat ik vol ben van wat ik in Singapore gezien heb. Dat leraren, opleiders, onderzoekers, beleidsmakers allemaal dezelfde taal spreken is mooi, en die taal is oprecht. Nederland is natuurlijk een heel ander land dan Singapore en je moet nooit zomaar klakkeloos wat kopiëren. Na Singapore zie ik onze individuele autonomie juist nog als kracht, maar ook in Nederland kunnen we meer een gemeenschappelijke taal ontwikkelen. Een eerste stap naar die verbetering ligt denk ik in Onderwijs2032.

In Singapore werd keer op keer benadrukt dat capacity building bij curriculumontwikkeling het belangrijkste is. Als we professionele leergemeenschappen en netwerken oprichten, leraren daarin goed kunnen faciliteren en dat vanuit een gemeenschappelijke ruimte kunnen organiseren dan hebben we een mooie eerste stap gezet.

Misschien dat een laatste voorbeeld uit Singapore ons kan helpen. Alle grote onderwijshervormingen in Singapore werden geleid door een generaal. Het is misschien een brug te ver in Nederland, maar we zouden generaal de Kruif eens moeten vragen om die klus te klaren.

0 0 votes
Article Rating
Abonneren
Abonneren op
guest

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

3 Reacties
nieuwste
oudste meest gestemd
Inline Feedbacks
View all comments

Category

onderwijs, praktijk

Tags

, , ,