Onlangs plaatste Paul Kirschner op dit weblog een post, waarin hij een blog van Paul Fordham doorplaatste, met vijf wetenschappelijke artikelen ‘die iedere leraar zou moeten lezen.’ Dick van der Wateren nodigde als reactie mij en nog een aantal mensen uit om ook vijf artikelen te noemen die ons geïnspireerd hebben. Ik vind het een leuk idee. Er kwamen al snel een aantal artikelen in me op. Als ik er langer over nadenk, komen er misschien nog andere naar boven, maar deze wil ik in ieder geval noemen.

Het gaat overigens niet altijd om onderwijskundig of zelfs maar onderwijsgericht onderzoek. Mijn interesse richt zich op hoe mensen in het algemeen samenwerken, communiceren en van en met elkaar leren. De link met onderwijs is denk ik van dit onderzoek niet moeilijk te leggen. Veel leesplezier, reacties welkom en ik ben benieuwd naar de artikelen die anderen noemen! 

1. Ellemers, N., De Gilder, D., & Haslam, S. A. (2004). Motivating individuals and groups at work: A social identity perspective on leadership and group performance. Academy of Management Review, 29(3), 459–478.download via VU

    Naomi Ellemers heeft niet voor niets ooit de Spinozapremie gewonnen. Haar onderzoek naar motivatie en sociale identiteit is baanbrekend. Vooral de manier waarop ze het weet toe te passen op leven en werk van alledag, zonder haar wetenschappelijke precisie te verliezen, bewonder ik zeer.

    In dit artikel gaat ze in op hoe sociale identiteit van invloed is op motivatie. Wat me ervan bijgebleven is, maar ik zou het nog eens heel zorgvuldig moeten teruglezen, is dat mensen niet zozeer gemotiveerd worden door wat een leider doet, welk gedrag hij vertoont, maar door de mate waarin hij (of zij) weet uit te stralen dat hij ‘een van hen is’. Dat wil zeggen: de groep bevestigt in hun identiteit, met name ten opzichte van een andere groep. Het verklaart voor mij het ‘succes’ van politici als Geert Wilders en Jos van Rey, die ondanks hun soms laakbare gedrag op een hoge populariteit kunnen rekenen.

    Naar het onderwijs vertaald betekent het, dat een school als gemeenschap, waarin leraren en leerlingen gemotiveerd werken, vooral baat heeft bij leiders die een gezamenlijke identiteit weten te ontwikkelen, en daar een voorbeeld in kunnen zijn. Wat bindt ons? Waar doen we het voor? Kun je dat voorleven als leider? Dat zijn de vragen waar het om draait.

    Ik schreef er op mijn eigen weblog eerder deze blog over

    2. Stacey, R. D. (2003). Learning as an activity of interdepent people. The Learning Organization, 10(6).

    download via University of Hertfordshire

    Ralph Stacey is een volstrekt originele denker, die teksten schrijft, waarvan ik me kan voorstellen dat ze door sommigen als ondoorgrondelijk worden ervaren. Toch ben ik erg van hem onder de indruk. In Nederland is Thijs Homan bijvoorbeeld iemand die op zijn originele ideeën voortbouwt.

    Stacey is voor mij een originele bron die het thema complexiteit en interactie in menselijke ontwikkeling behandelt. Hij prikt een paar mythes door (organisaties bestaan niet, kennismanagement evenmin) en betrekt het thema macht in de discussie. Stacey gaat fundamenteel uit van ieder mens als handelend subject en ziet kennis als iets dat voortdurend in wisselende interacties opnieuw geconstrueerd wordt. Dat spreekt me erg aan. Welke min of meer gezamenlijke kennis uiteindelijk prevaleert is van allerlei factoren afhankelijk, waarbij macht niet de minste is.

    Voor het onderwijs heeft deze opvatting verstrekkende gevolgen, waarvan in de meeste scholen op dit moment nog niet een begin gemaakt is met peuteren aan de randjes van de mogelijkheden die het zou kunnen betekenen.

    Ook over dit artikel schreef ik eerder een blog.

    3. Akkerman, S. F., & Meijer, P. C. (2011). A dialogical approach to conceptualizing teacher identity. Teaching and Teacher Education, 27, 308–319. doi:10.1016/j.tate.2010.08.013

    Niet vrij downloadbaar helaas

    Sanne Akkerman (UU) en Paulien Meijer (RU) zijn twee onderzoekers die al een redelijk gevestigde naam hebben en waarvan ik de komende jaren nog meer moois verwacht. Ze zijn bij uitstek vertegenwoordigers van een nieuwe generatie in het onderwijsonderzoek, die op het punt staat een oude generatie af te lossen. Die oude generatie heeft ons het pad opgeleid van de onderwijskunde als ‘science’, waarbij effectiviteit en meten de sleutelwoorden zijn. Ik denk dan aan namen als Wim Meijnen en Bert Creemers, en meer recent Roel Bosker en Henriëtte Maassen van den Brink. Nederland is in dit ‘effectiviteitsonderzoek’ door het werk van die ‘kanonnen’ in de mondiale onderzoekstop beland, maar het is daar ook wel erg kil en kaal geworden. Akkerman en Meijer laten zien hoe betekenis en dialoog opnieuw in het hart van de professionaliteit van leraren teruggeplaatst kunnen worden.

    4. Stevens, L. (2002). Zin in leren. Apeldoorn/Leuven: Garant.

    Te bestellen via de Educatheek

    Luc Stevens (maar ik ben door mijn werk bij NIVOZ ernstig bevooroordeeld) is voor mij hors catégorie. Als je het hebt over eigenzinnige denkers, dan heb je er hier een. Luc’s boodschap is in de laatste decennia niet veel veranderd: observeer het kind in de dagelijkse situatie, in de interactie met de leraar (of opvoeder). Ga ervan uit dat ieder mens gemotiveerd is en over de capaciteiten beschikt (‘toegerust is’) om zich te ontwikkelen, en nieuwsgierig is naar wat anderen hem zouden kunnen leren. Vanuit die twee uitgangspunten (een bepaald mensbeeld, en het vooropstellen van ‘praxis’) weet hij ieder complex probleem in onderwijs en opvoeding terug te brengen tot de essentie.

    Niet dat hij de antwoorden heeft, integendeel. Behalve misschien, dat ieder mens de verantwoordelijkheid heeft, zelf een antwoord te formuleren en daarop aanspreekbaar te zijn. Leraren, en leerlingen net zo goed.

    Stevens ziet zichzelf als clinicus, praktijkman. Hij is geen veelschrijver. Maar wat hij schreef, snijdt hout. Dat blijkt eruit, dat zijn afscheidsrede aan de Universiteit Utrecht 13 jaar na dato nog steeds in druk is bij Garant (en daarom helaas niet vrij beschikbaar).

    Ik schreef er voor het NIVOZ Forum dit stuk over.

    5. Spillane, J., Halverson, R., & Diamond, J. (2004). Towards a Theory of Leadership Practice: A Distributed Perspective. Journal of Curriculum Studies, 36(1), 3–34.

    Downloadbaar via de universiteit van Wisconsin

    Mijn eigen promotieonderzoek was aanvankelijk gericht op het ontrafelen van het geheim van de ‘effectieve schoolleider.’ Ik zou me daarvoor op de denkprocessen van schoolleiders richten. Nadat ik daar een minutieuze studie van had gemaakt, met behulp van enigszins exotische sociale netwerk-technieken uit de statistiek, raakte ik daarin zwaar teleurgesteld. Het leek me erg onwaarschijnlijk dat het maken van denkschema’s van schoolleiders ons dichter bij de oplossing van het probleem van ‘goed leiderschap’ zou brengen.

    In mijn zoektocht naar alternatieve benaderingen ontdekte ik het werk van Jim Spillane, een onderzoeker uit Chicago, die de term ‘distributed leadership’ muntte. Inmiddels is ‘gespreid leiderschap’ een begrip.

    Het idee dat leiderschap niet een kenmerk van een persoon is, maar van een situatie, is een baanbrekend idee, dat gangbare benaderingen totaal op z’n kop zette. Nog steeds wordt het in zijn consequenties maar nauwelijks begrepen en toegepast. De benadering maakt de dingen in een klap simpeler, omdat ze beter aansluiten bij de werkelijke beleving. En ook ingewikkelder: omdat ze veel moeilijker te onderzoeken zijn. Maar dat laatste mag van mij nooit een reden zijn, het niet toch te proberen.

    0 0 votes
    Article Rating
    Abonneren
    Abonneren op
    guest

    Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

    2 Reacties
    nieuwste
    oudste meest gestemd
    Inline Feedbacks
    View all comments

    Category

    onderzoek