Deze blog schreef ik oorspronkelijk voor het juninummer van het blad Didactief waar ik tweemaandelijks iets schrijf over m.i. spraakmakend wetenschappelijk onderzoek en wat de betekenis daarvan is in/voor het onderwijs. Deze is iets uitgebreider dan wat in Didactief verscheen.

De les begint, gaat de computer/tablet aan of uit? Wij zijn het – hoop ik – allemaal eens dat chatten, mailen, Facebooken enzovoorts gedurende de les slecht voor het leren is. Maar veel docenten willen ook leerlingen niet de mogelijkheid ontnemen om aantekeningen te maken of schrijven te leren en te oefenen met computer of tablet. Zoiets is zonder meer eigentijds, maar de vraag is of het ook pedagogisch verantwoord is.

Om te beginnen met adolescenten, Pam Mueller en Daniel Oppenheimer voerden drie studies uit om te zien of er een verschil in leren was tussen het maken van aantekeningen op een laptop (in het Engels: keyboarding; in het Nederlands: typen) of gewoon op papier. De resultaten van alle drie studies laten zien dat jongeren beter leerden, zowel op korte termijn (direct na de les) als op langere termijn (na een week of twee) als ze de aantekeningen met pen en papier maakten. Dit gold voor zowel het leren van feiten als het begrijpen van de stof. Het maakte ook niets uit of leerlingen de aantekeningen wel of niet herlazen. Handgeschreven aantekeningen werkten beter dan getypte. Volgens de onderzoekers komt dit omdat de aantekeningen op de laptop letterlijke transcripties waren van wat er gezegd werd (typen gaat voor de meeste onder ons sneller dan schrijven), terwijl de handgeschreven aantekeningen noodgedwongen bewerkingen waren van wat gezegd werd. Met andere woorden, omdat schrijven langzamer gaat dan typen moet je de inhoud bewerken en in eigen woorden herschrijven (samenvatten dan wel à la Bloom de inhoud synthetiseren en nieuwe kennis creëren).

Maar als je aantekeningen maakt met pen en papier spelen er meer dan louter cognitieve  processen mee. Bij schrijven met pen en papier beweeg je je handen en armen meer en anders dan bij typen. Timothy Smoker en zijn collega’s onderzochten of deze bewegingen mogelijk een effect hadden op het herinneren en herkennen van gewone woorden. Wat bleek? Mensen herinneren en herkennen woorden significant beter wanneer zij met de pen schrijven. Dat komt omdat de extra bewegingsinformatie een complexere geheugenspoor creëert dan bij typen. Volgens de onderzoekers tonen deze resultaten aan dat het beter is om aantekeningen met de hand te maken, omdat zo de inhoud beter onthouden wordt.

En hoe zit het met het leren lezen en schrijven bij jonge kinderen? Marieke Longcamp en haar collega’s onderzochten in 2005 het schrijven of intoetsen van letters op de letterherkenning van kinderen tussen 2 jaar 9 maanden en 4 jaar 9 maanden). Het schrijven bleek vooral bij de ‘oudere’ kinderen tot een betere herkenning van de letters te leiden. In een follow-up bleek verder dat het voordeel van schrijven boven typen ook stabiel was en zelfs het sterkst drie weken na de training. Zij komen tot de conclusie dat ‘beweging een sleutelrol speelt in letterrepresentatie en daarom met de hand schrijven een belangrijke bijdrage levert aan het visueel herkennen van letters’. Volgens hen levert met de hand schrijven het brein meervoudige signalen op (visueel, motorisch, tast/gevoel oftewel kinesthetisch); typen doet dat niet.

In 2012 onderzochten Karin James en Laura Engelhardt met fMRI de effecten van schrijven versus typen op de ontwikkeling van het brein bij vijfjarige kinderen die nog niet konden lezen. Zij vonden dat schrijven belangrijk is voor het inschakelen van gedeeltes van het brein die nodig zijn voor succesvol lezen. Zij concluderen ook dat ouderwets schrijven belangrijk is voor het leren lezen bij jonge kinderen.

Alle onderzoeken die ik heb kunnen vinden wijzen in dezelfde richting, namelijk dat je beter kunt schrijven dan typen als leren het doel is. Of zoals Mueller en Oppenheimer stellen: ‘…laptopgebruik in de klas moet gezien worden met gezonde wantrouwen (‘healthy dose of caution’); ondanks hun groeiende populariteit doen laptops in de klas misschien meer kwaad dan goed.’ Dus wij zetten een grote, dikke en met de hand geschreven streep door de iPad-scholen.

James, K. H., & Engelhardt, L. (2012). The effects of handwriting experience on functional brain development in pre-literate children. Trends in Neuroscience Education, 1(1), 32–42. doi:10.1016/j.tine.2012.08.001.

Longcamp, M., Boucardb, C., Gilhodesb, J., & Velay, J. (2006). Remembering the orientation of newly learned characters depends on the associated writing knowledge: A comparison between handwriting and typing. Human Movement Science, 25, 646–656.

Longcamp, M., Zerbato-Poudou, M. Velay, J. (2005). The influence of writing practice on letter recognition in preschool children: A comparison between handwriting and typing. Acta Psychologica, 119, 67-79.

Mueller, P. A., & Oppenheimer, D. M. (2014). The pen is mightier than the keyboard: Advantages of longhand over laptop note taking. Psychological Science 25, 1159-1168.

Smoker, T. J., Murphy, C. E., & Rockwell, A. K. (2009). Comparing memory for handwriting versus typing. Proceedings of the Human Factors and Ergonomics Society Annual Meeting October 2009, 53, 1744-1747.

Volg mij ook op Twitter: @P_A_Kirschner

0 0 votes
Article Rating
Abonneren
Abonneren op
guest

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

34 Reacties
nieuwste
oudste meest gestemd
Inline Feedbacks
View all comments

About Paul Kirschner

Nederlands: Prof. dr. Paul A. Kirschner, dr.h.c. is Universiteishoogleraar en hoogleraar Onderwijspsychologie aan de Open Universiteit. Hij is ook Visiting Professor Onderwijs met een leerstoel in Leren en Interactie in de Lerarenopleiding aan Oulu University (Finland) waar hij ook een Eredoctoraat heeft (doctor honoris causa). Hij is een internationaal erkende expert op zijn gebied en heeft zitting gehad in de Onderwijsraad in de periode 2000-2004 en is lid van de Wetenschappelijk Technische Raad van SURF. Hij is Fellow of the American Educational Research Association (AERA; NB de eerste Europeaan aan wie deze eer werd toegekend), de International Society of the Learning Sciences (ISLS) en van de Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Science of the Royal Dutch Academy of Sciences (NIAS-KNAW). Hij was President van de International Society for the Learning Sciences (ISLS) in de periode 2010-2011. Hij is Hoofdredacteur van de Journal of Computer Assisted Learning en Commissioning Editor van Computers in Human Behavior, en hij is auteur van Ten steps to complex learning (Routledge/Erlbaum). Hij schrift ook regelmatig voor Didactief (de kolom KirschnerKiest over wat docenten kunnen met wetenschappelijke resultaten). Hij is ook medeauteur van het boek Jongens zijn slimmer dan meisjes XL (EN: Urban Myths about Learning and Education). Hij wordt gezien als expert op veel gebieden en vooral computerondersteund samenwerkend leren (CSCL), het ontwerpen van innovatieve, elektronische leeromgevingen, mediagebruik in het onderwijs en het verwerven van complex cognitieve vaardigheden. English: Paul A. Kirschner (1951) is Distinguished University Professor and professor of Educational Psychology at the Open University of the Netherlands as well as Visiting Professor of Education with a special emphasis on Learning and Interaction in Teacher Education at the University of Oulu, Finland where he was also honoured with an Honorary Doctorate (doctor honoris causa). He was previously professor of Educational Psychology and Programme Director of the Fostering Effective, Efficient and Enjoyable Learning environments (FEEEL) programme at the Welten Institute, Research Centre for Learning, Teaching and Technology at the Open University of the Netherlands. He is an internationally recognised expert in the fields of educational psychology and instructional design. He is Research Fellow of the American Educational Research Association and the Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Science. He was President of the International Society for the Learning Sciences (ISLS) in 2010-2011, member of both the ISLS CSCL Board and the Executive Committee of the Society and he is an AERA Research Fellow (the first European to receive this honour). He is currently a member of the Scientific Technical Council of the Foundation for University Computing Facilities (SURF WTR) in the Netherlands and was a member of the Dutch Educational Council and, as such, was advisor to the Minister of Education (2000-2004). He is chief editor of the Journal of Computer Assisted Learning, commissioning editor of Computers in Human Behavior, and has published two very successful books: Ten Steps to Complex Learning (now in its third revised edition and translated/published in Korea and China) and Urban Legends about Learning and Education (also in Dutch, Swedish, and Chinese). He also co-edited two other books (Visualizing Argumentation and What we know about CSCL). His areas of expertise include interaction in learning, collaboration for learning (computer supported collaborative learning), and regulation of learning.

Category

onderwijs, onderzoek

Tags

, , ,