In mijn rubriek in Van Twaalf tot Achttien (paul) heb ik in het aprilnummer (2015) een vraag gekregen van Michel, een leraar Nederlands, over docenten, en meer specifiek over de nut van academisch gevormde docenten. 

Beste Paul,

Wat is het nut van academisch gevormde leraren? Is er evidentie voor dat zij daadwerkelijk betere leraren zijn?

Met vriendelijke groet,

Michel, docent Nederlands.

Beste Michel,

Veel specifiek onderzoek naar de effecten van ’academisch gevormde leraren’ is er niet. Wel is er veel onderzoek, zowel conceptueel als empirisch, dat gaat over wat leraar-expertise is en wat de effecten daarvan zijn op hun lesgedrag en wat/hoe leerlingen leren. Even terug in de tijd.

David Berliner schreef in 1986 in zijn presidentiele voordracht aan de American Educational Research Association (en een tiental keer daarna) dat expert-docenten over diep domeinspecifieke kennis en –vaardigeden beschikken. Lee Shulman schreef in datzelfde jaar dat ’de expert- docent hoge niveaus van doceervaardigheden met hoge niveaus van domeinspecifieke competentie combineert’.

In een 2004 artikel voegde Berliner daaraan toe dat docenten het vak moeten beheersen dat zij doceren en dat dit verloopt in een drietal stadia zoals Patricia Alexander schreef in haar Model of Domain Learning. Pat schrijft: ‘De kennisbasis van de expert is niet alleen breed en diep, maar experts leveren ook bijdragen aan nieuwe domeinkennis. Om dit te kunnen doen moeten zij de problemen en methodologieën van het domein ook beheersen.’

Tot slot schreef John Hattie in een stuk over het verschil tussen ervaren en de expert-docenten dat zij verschillen op 16 kenmerken waarvan 3 zeer bepalend zijn. Één daarvan was dat expert-docenten diepe representaties van de leerstof, doceren en leren hebben. Hun kennis is beter georganiseerd, zij kunnen beter verbanden (uit)leggen tussen leerinhouden en voorkennis, zij kunnen lesinhoud beter koppelen aan andere onderwerpen in het curriculum, enzovoort. Dit stelt hen in staat om uitdagende taken aan hun leerlingen te geven (kenmerk 2) alsmede de problemen van leerlingen beter te kunnen monitoren en zij kunnen relevantere en meer bruikbare feedback  geven (kenmerk 3).

En nu de resultaten. De meeste onderzoeken op dit thema vinden plaats op basis van de National Board for Professional Teaching Standards (NBPTS) in de VS. Deze standaarden leveren objectieve criteria met betrekking tot wat docenten moeten kennen en kunnen in 30 verschillende domeinen. Boven aan de lijst staat het hebben van diepe representaties van de inhouden en structuur van het domein om daarbij het leerproces van leerlingen goed te kunnen monitoren en terugkoppeling te kunnen geven (vgl. Hattie). Dit wordt geoperationaliseerd o.a. als het hebben van minstens een master in het domein.

Onderzoeken die NBPTS gecertificeerde (dus expert) docenten vergelijken met niet-gecertificeerde docenten laten o.a. zien dat leerlingen van gecertificeerde – dus academisch gevormde – docenten in vergelijking met niet-gecertificeerde docenten een dieper begrip hebben van wat zij leren (74% resp. 29%). Expert-docenten ’are producing students who differ in profound and important ways from those taught by less proficient teachers[1].

Een ander onderzoek laat zien dat studenten van gecertificeerde docenten significant beter op school scoorden en dat de grootste vooruitgang werd geboekt bij jongere kinderen en kinderen uit gezinnen met lage inkomens. Vandevoort c.s. vergeleek leervooruitgang in 48 casussen (4 leerjaren over 4 jaar met 3 maten voor leren) in klassen met gecertificeerde versus niet-gecertificeerde docenten. Driekwart van de klassen van gecertificeerde docenten scoorden beter dan de klassen van niet-gecertificeerde docenten!

Ik sluit mijn  antwoord af met twee opmerkingen.

  1. In recent opiniestuk in het NRC over de UvA-staking, schreef prof. Rens Bod dat een taalstudie echt iets anders is dan een taalcursus. ‘Leer scholieren dat het [de taal] om een wetenschap gaat.’ Voorwaarde hiervoor is dat de docent ook die wetenschap beheerst en dat vereist academische vorming.
  2. Bij onze ontwikkeling als mens hebben nature (aanleg) en nurture (opvoeding) invloed op wie wij worden. Bij leraar-expertise hebben pedagogisch/didactisch expertise en domeinspecifieke expertise invloed beide op de kwaliteit van het lesgeven en het leren van de leerlingen. Dat gezegd hebbende, weten hoe je les moet geven zonder het domein goed te beheersen (op een diep conceptueel niveau) kan nooit voldoende zijn. Vergelijk het met een chirurg. Zou jij geopereerd willen worden door iemand die heel goed met patiënten om kan gaan maar bij wie de medische kennis ontbreekt? Ik niet. Om het expert-niveau te bereiken is een hbo-diploma of een universitaire bachelor niet voldoende.

paul

P.S. In de Volkskrantbijlage Super Leraar (11 april 2015, blz. 26) staat een artikel dat ten dele hierover gaat. Mijn 2 jaar oudere en wijzere tweelingbroer Theo Wubbels – oprichter van de Academische Lerarenopleiding Primair Onderwijs – is aan het woord. Theo is van mening dat academische leerkrachten van grote waarde kunnen  zijn voor het onderwijs. “Ze brengen recente wetenschappelijke inzichten een school binnen… En ze gaan anders om met problemen waarop ze stuiten. Ze verzamelen gegevens, halen de theorie erbij en kijken hoe ze de situatie kunnen verbeteren. Dat zal een leerkracht van de pabo minder snel doen”. Amen!

Heb je een vraag voor mij? Stel die op http://www.van12tot18.nl/archief/verschenen-nummers/2-ongecategoriseerd/279-vragen-aan-paul Wil je mij volgen op Twitter? @P_A_Kirschner

[1] Bond, L., Smith, T., Baker, W.K., & Hattie, J.A. (2000, September). The certification system of the National board for Professional Teaching Standards: A construct and consequential validity study. Washington, DC: U.S. Department of Education and the National Board for Professional Teaching Standards.

0 0 votes
Article Rating
Abonneren
Abonneren op
guest

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

9 Reacties
nieuwste
oudste meest gestemd
Inline Feedbacks
View all comments

About Paul Kirschner

Nederlands: Prof. dr. Paul A. Kirschner, dr.h.c. is Universiteishoogleraar en hoogleraar Onderwijspsychologie aan de Open Universiteit. Hij is ook Visiting Professor Onderwijs met een leerstoel in Leren en Interactie in de Lerarenopleiding aan Oulu University (Finland) waar hij ook een Eredoctoraat heeft (doctor honoris causa). Hij is een internationaal erkende expert op zijn gebied en heeft zitting gehad in de Onderwijsraad in de periode 2000-2004 en is lid van de Wetenschappelijk Technische Raad van SURF. Hij is Fellow of the American Educational Research Association (AERA; NB de eerste Europeaan aan wie deze eer werd toegekend), de International Society of the Learning Sciences (ISLS) en van de Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Science of the Royal Dutch Academy of Sciences (NIAS-KNAW). Hij was President van de International Society for the Learning Sciences (ISLS) in de periode 2010-2011. Hij is Hoofdredacteur van de Journal of Computer Assisted Learning en Commissioning Editor van Computers in Human Behavior, en hij is auteur van Ten steps to complex learning (Routledge/Erlbaum). Hij schrift ook regelmatig voor Didactief (de kolom KirschnerKiest over wat docenten kunnen met wetenschappelijke resultaten). Hij is ook medeauteur van het boek Jongens zijn slimmer dan meisjes XL (EN: Urban Myths about Learning and Education). Hij wordt gezien als expert op veel gebieden en vooral computerondersteund samenwerkend leren (CSCL), het ontwerpen van innovatieve, elektronische leeromgevingen, mediagebruik in het onderwijs en het verwerven van complex cognitieve vaardigheden. English: Paul A. Kirschner (1951) is Distinguished University Professor and professor of Educational Psychology at the Open University of the Netherlands as well as Visiting Professor of Education with a special emphasis on Learning and Interaction in Teacher Education at the University of Oulu, Finland where he was also honoured with an Honorary Doctorate (doctor honoris causa). He was previously professor of Educational Psychology and Programme Director of the Fostering Effective, Efficient and Enjoyable Learning environments (FEEEL) programme at the Welten Institute, Research Centre for Learning, Teaching and Technology at the Open University of the Netherlands. He is an internationally recognised expert in the fields of educational psychology and instructional design. He is Research Fellow of the American Educational Research Association and the Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Science. He was President of the International Society for the Learning Sciences (ISLS) in 2010-2011, member of both the ISLS CSCL Board and the Executive Committee of the Society and he is an AERA Research Fellow (the first European to receive this honour). He is currently a member of the Scientific Technical Council of the Foundation for University Computing Facilities (SURF WTR) in the Netherlands and was a member of the Dutch Educational Council and, as such, was advisor to the Minister of Education (2000-2004). He is chief editor of the Journal of Computer Assisted Learning, commissioning editor of Computers in Human Behavior, and has published two very successful books: Ten Steps to Complex Learning (now in its third revised edition and translated/published in Korea and China) and Urban Legends about Learning and Education (also in Dutch, Swedish, and Chinese). He also co-edited two other books (Visualizing Argumentation and What we know about CSCL). His areas of expertise include interaction in learning, collaboration for learning (computer supported collaborative learning), and regulation of learning.

Category

onderwijs, onderzoek

Tags

, , ,