In mijn rubriek in Van Twaalf tot Achttien (paul) heb ik in het laatste nummer een vraag gekregen over “Zelfeffectiviteit” van Sjoerd, docent Natuurkunde en NLT. Hij schreef:

 

Dag Paul,

Ik weet dat je een kritisch volger bent van alles wat mensen beweren over leerlingen en zelfsturing. Je hebt daar al vaker over geschreven, ook in Van Twaalf tot Achttien. Nu kom ik de laatste tijd steeds vaker het woord zelfeffectiviteit, gekoppeld aan motivatie tegen. En dat leidt samen dan weer tot meer zelfstandig leren. Ik zou het waardevol vinden als je aan deze begrippen aandacht kon besteden in het licht van je eerdere artikelen.

Dank je, ik lees je bijdragen altijd met veel aandacht,

Sjoerd, docent Natuurkunde, en NLT

 

Hier mijn antwoord

Beste Sjoerd,

Wat jij in jouw vraag noemt ‘zelfeffectiviteit’ ken ik vooral onder de noemer self-efficacy. Dit is geen nieuw begrip, maar een begrip dat werd gelanceerd door Albert Bandura in 1977. Self-efficacy is op te vatten als het geloof dat jij hebt in jouw eigen vermogen om een taak met een positieve resultaat uit te voeren. Dit heeft veel te maken met het geloof dat je zelf in staat bent om controle uit te oefenen over dingen die een invloed hebben op jouw leven. Bandura stelde dat mensen enkel aan iets beginnen als zij ook geloven dat zij zelf in staat zijn om de nodige stappen uit te voeren. Hebben zij dat gevoel van haalbaarheid niet, dan beginnen zij er niet aan, zelfs als zij menen dat zij de uitkomsten wel zouden kunnen beïnvloeden.

Ik moet eerlijk zeggen dat ik een beetje moeite heb met de koppeling van zelfeffectiviteit aan motivatie en vervolgens aan zelfstandig leren, ook al hebben deze zaken een aantal dingen gemeen en lijken ze soms op elkaar. Ik zie het een beetje anders. Onderzoekers hebben herhaaldelijk laten zien dat het hebben van een sterk gevoel van zelfeffectiviteit het goed presteren kan bevorderen. Verder bleek dat, in het algemeen, leerlingen met een sterk gevoel van zelfeffectiviteit het moeten uitvoeren van moeilijke taken vaak als een uitdaging zien en niet als een probleem. Zij worden helemaal opgenomen in hun (leer)activiteiten, stellen zichzelf uitdagende doelen en werken hard om die doelen te bereiken; zelfs al dreigt het te mislukken. Als het hun, ondanks het voorgaande, uiteindelijk niet lukt, leggen zij de schuld niet bij een ander (bijvoorbeeld bij de leraar) maar menen zij dat de schuld bij henzelf ligt. Zij zijn geneigd dan te denken – bijvoorbeeld – dat zij niet hard genoeg hebben gewerkt en dat zij volgende keer dus harder moeten werken. Of ze denken dat zij bepaalde kennis en/of vaardigheden missen en dat zij zich dus extra moeten inzetten om die te verwerven. Verder liet onderzoek zien dat deze zelfeffectiviteit ook sterk gerelateerd is aan, en zelfs een veroorzaker kan zijn van wat men ‘een gevoel van agency’ noemt. Agency is het gevoel dat je iets (bv. het welslagen van iets of de keuze om iets te doen) in eigen hand hebt en niet dat het in handen ligt van iets of iemand anders zoals de leraar, medestudenten, de omstandigheden of zelfs de toets. Men zegt dat dit gevoel van agency eigenlijk de sleutel is voor het zelf kunnen reguleren van het leren.

Met andere woorden, zelfeffectiviteit en het gedrag dat daarmee gepaard gaat lijkt misschien veel zowel op motivatie en als op zelfstandig leren (bijvoorbeeld het harder werken en het zelf stellen van leerdoelen). Maar de oorzaak van het gedrag is heel anders. Wel is het zo dat het kweken en versterken van een gevoel van zelfeffectiviteit van leerlingen een zeer gunstig effect kan hebben op wat er geleerd wordt én op hoe er geleerd wordt. Maar een hoge mate van zelfeffectiviteit vormt echter geen garantie, want op de loer ligt zelfoverschatting en dat kan weer leiden tot zowel mislukking als demotivatie.

paul

Bandura, A. (1977). Self-efficacy: Toward a unifying theory of behavioral change. Psychological Review, 84(2), 191-215. Available at http://www.uky.edu/~eushe2/Bandura/Bandura1977PR.pdf

 

Heb je een vraag voor mij? Stel die op http://www.van12tot18.nl/archief/verschenen-nummers/2-ongecategoriseerd/279-vragen-aan-paul

Volg mij ook op Twitter: @P_A_Kirschner

0 0 votes
Article Rating
Abonneren
Abonneren op
guest

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

2 Reacties
nieuwste
oudste meest gestemd
Inline Feedbacks
View all comments

About Paul Kirschner

Nederlands: Prof. dr. Paul A. Kirschner, dr.h.c. is Universiteishoogleraar en hoogleraar Onderwijspsychologie aan de Open Universiteit. Hij is ook Visiting Professor Onderwijs met een leerstoel in Leren en Interactie in de Lerarenopleiding aan Oulu University (Finland) waar hij ook een Eredoctoraat heeft (doctor honoris causa). Hij is een internationaal erkende expert op zijn gebied en heeft zitting gehad in de Onderwijsraad in de periode 2000-2004 en is lid van de Wetenschappelijk Technische Raad van SURF. Hij is Fellow of the American Educational Research Association (AERA; NB de eerste Europeaan aan wie deze eer werd toegekend), de International Society of the Learning Sciences (ISLS) en van de Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Science of the Royal Dutch Academy of Sciences (NIAS-KNAW). Hij was President van de International Society for the Learning Sciences (ISLS) in de periode 2010-2011. Hij is Hoofdredacteur van de Journal of Computer Assisted Learning en Commissioning Editor van Computers in Human Behavior, en hij is auteur van Ten steps to complex learning (Routledge/Erlbaum). Hij schrift ook regelmatig voor Didactief (de kolom KirschnerKiest over wat docenten kunnen met wetenschappelijke resultaten). Hij is ook medeauteur van het boek Jongens zijn slimmer dan meisjes XL (EN: Urban Myths about Learning and Education). Hij wordt gezien als expert op veel gebieden en vooral computerondersteund samenwerkend leren (CSCL), het ontwerpen van innovatieve, elektronische leeromgevingen, mediagebruik in het onderwijs en het verwerven van complex cognitieve vaardigheden. English: Paul A. Kirschner (1951) is Distinguished University Professor and professor of Educational Psychology at the Open University of the Netherlands as well as Visiting Professor of Education with a special emphasis on Learning and Interaction in Teacher Education at the University of Oulu, Finland where he was also honoured with an Honorary Doctorate (doctor honoris causa). He was previously professor of Educational Psychology and Programme Director of the Fostering Effective, Efficient and Enjoyable Learning environments (FEEEL) programme at the Welten Institute, Research Centre for Learning, Teaching and Technology at the Open University of the Netherlands. He is an internationally recognised expert in the fields of educational psychology and instructional design. He is Research Fellow of the American Educational Research Association and the Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Science. He was President of the International Society for the Learning Sciences (ISLS) in 2010-2011, member of both the ISLS CSCL Board and the Executive Committee of the Society and he is an AERA Research Fellow (the first European to receive this honour). He is currently a member of the Scientific Technical Council of the Foundation for University Computing Facilities (SURF WTR) in the Netherlands and was a member of the Dutch Educational Council and, as such, was advisor to the Minister of Education (2000-2004). He is chief editor of the Journal of Computer Assisted Learning, commissioning editor of Computers in Human Behavior, and has published two very successful books: Ten Steps to Complex Learning (now in its third revised edition and translated/published in Korea and China) and Urban Legends about Learning and Education (also in Dutch, Swedish, and Chinese). He also co-edited two other books (Visualizing Argumentation and What we know about CSCL). His areas of expertise include interaction in learning, collaboration for learning (computer supported collaborative learning), and regulation of learning.

Category

onderzoek, praktijk, psychologie

Tags

, , , ,