Een goede conclusie Dick, docenten moeten zelf uitvoering geven aan het bevorderen van creativiteit en niet wachten tot een het ideale schoolsysteem is ingevoerd. Hoewel ik ook een herziening van het stelsel voorsta, vind ik dat om andere redenen dan jij. Daarover een andere keer.
Jij bepleit meer creativiteit, in alle lessen, door alle docenten. Terwijl ik het met je eens ben, wil ik hierbij toch enige kanttekeningen plaatsen.

Je verbindt het ontbreken van het bevorderen van creativiteit met toetsen en testen. Creatief vermogen zou lastig te toetsen zijn, bovendien vind je dat er teveel nadruk ligt op testen en toetsen door de overheid.

Ik heb geen moeite met testen en toetsen. Onderwijsopbrengst moet meetbaar zijn. Voor leerlingen, voor ouders en voor de overheid. Helaas hebben we genoeg voorbeelden gezien van scholen die niet toetsten (omdat het lange tijd ook kon) waarbij leerlingen en ouders er pas heel laat achter kwamen dat het onderwijs ver onder de maat was. Zelf heb ik twee zonen op het voortgezet onderwijs gehad en de verschillen kunnen zien. Een zoon op een gymnasium waar toetsen een vanzelfsprekendheid was om te meten of leerlingen op het goede niveau zaten. Gaten werden gedicht en leerlingen werden goed naar hun einddiploma gegidst. Het leidde tot een diploma met waarde, een geldige startkwalificatie voor de Universiteit waar hogere vormen van denken noodzakelijk zijn. Een andere zoon zat op een ‘Vrije school’. Hoewel het in alle toonaarden werd ontkend, stelden wij toch vast dat in de vierde de leerlingen bij wiskunde, natuurkunde en scheikunde niet op het juiste niveau zaten. Op de school was heel veel aandacht voor creativiteit, maar niet de creativiteit die wij ook hoopten te zien: het demonstreren en bevorderen van ‘high order thinking skills’ en het opvoeren van het tempo. Leerlingen moesten voornamelijk zelf hun kennis construeren, er was veel aandacht voor samenwerken, maar leerlingen klaagden over het ontbreken van uitleg. Thuis dichtten wij de hiaten, werd de oudste zoon ingeschakeld voor het uitleggen en voordoen hoe je bepaalde taken kon aanpakken om vraagstukken op te lossen. Het resulteerde uiteindelijk in het collectief organiseren van bijlessen in de vijfde klas door ouders om de kenniskloven te overbruggen zodat de leerlingen in de zesde konden slagen voor hun schoolonderzoeken en examen.

Terug naar de rol van creativiteit in lessen. Ik neem aan dat jij daar ook creatief denken mee bedoelt, het probleemoplossend vermogen, het kunnen combineren van kennis, het out of the box kunnen denken om nieuwe concepten te kunnen construeren. Maar dit wordt toch niet door de overheid ontmoedigd door ook de standaarden te bewaken met toetsen en examens? De overheid stuurt op output, bemoeit zich niet met het hoe, maar veronderstelt wel dat docenten zich bedienen van didactische structuren om leerlingen bijvoorbeeld creatief denken aan te leren.
Creatief denken en problemen oplossen kan een enkeling maar vanzelf, de meeste leerlingen moeten gewoon leren hoe het gaat. Creatief denken leer je doordat het wordt voorgedaan en het samen wordt geoefend. Deze maand staat er in Van 12 tot 18 een artikel van Paul A. Kirschner, Richard E. Clark en John Sweller: Helemaal uitleggen of zelf laten ontdekken? Zie deze scan!

Ik ben er niet bij geweest en hoewel ik erop vertrouw dat je het goed hebt uitgelegd, zouden de leerlingen waarvan jij vermoedt dat zij een ‘fixed mind’ hebben, misschien meer geleide instructie nodig kunnen hebben, want niet iedere leerling kan het zelf ontdekken, zelfs niet na prettige en ontspannen aanmoediging. De leerling zit niet op slot, maar ervaart beperkingen. Dus de waarneming dat deze leerlingen hulpeloos gedrag vertonen is juist, ze gaan er van uit dat ze een taak niet kunnen volbrengen en ook na aandringen lukt het niet. Deze leerlingen zijn dus (nog) niet in staat zelf iets te construeren of te ontdekken, zij verkeren vermoedelijk nog in de fase dat ze volledig begeleide instructie nodig hebben. Kirschner en anderen melden dat uit onderzoek blijkt dat minimaal geleide instructie vraagt om moeilijkheden. Er wordt onderzoek aangehaald van Richard Mayer die een bepaalde regelmaat ontdekte. Steeds nadat empirische studies hadden laten zien dat allerlei vormen van niet-geleide instructie niet werken, stak er een vergelijkbare aanpak toch de kop weer op, steeds onder een andere naam.
“Dat proces herhaalde zich grofweg iedere tien jaar. (…) Deze opmerkelijke cyclus heeft ons eerst ontdekkend leren opgeleverd, dat vervolgens plaats maakte voor experimenteel leren, dat weer plaats maakte voor probleem-gestuurd leren en onderzoekend leren, dat recent weer plaats gemaakt heeft voor constructivistische instructietechnieken. Mayer concludeert dat het debat over ontdekkend leren vele keren opnieuw afgedraaid is in het onderwijs en dat elke keer de bewijzen uitvallen in het voordeel van een geleide aanpak.”

Waarom blijft deze discussie steeds weer oplaaien? Kirschner e.a. geven aan dat juist docenten die leraren opleiden zich thuis voelen in het concept eigen kennis instrueren, het past hen als een jas en gaan er dus van uit dat ook hun leerlingen (studenten) dit goed zal passen. Ze nemen aan dat creatief denken en zelf problemen op kunnen lossen dé manier van leren is.
Door een uitstapje te maken naar hoe het geheugen werkt, wordt in het artikel gedemonstreerd dat leerlingen meer baat hebben met directe instructie om vervolgens zelf creatiever om te kunnen gaan met kennis en vaardiger te worden in het oplossen van vraagstukken. Hun conclusie luidt dan ook dat een halve eeuw solide empirische onderzoeksresultaten het rechtvaardigt om te stellen dat leraren hun leerlingen beter kunnen voorzien van duidelijke expliciete instructie dan hen alleen maar te assisteren bij het ontdekken van kennis.

Zelf ben ik pas goed op directe instructie gaan letten in het voortgezet onderwijs nadat ik geruime tijd ook werkzaam ben geweest in het primair onderwijs. In het primair onderwijs is het directe instructiemodel de afgelopen tien jaar massaal ingevoerd. Leerkrachten zijn er in nageschoold en als ze nu van de opleiding komen kunnen ze het toepassen. Ik constateer bij klassenconsultaties dat het directe instructiemodel in het voortgezet onderwijs nagenoeg niet wordt toegepast, zelfs niet in schooltypen waar je dat juist zou verwachten (VMBO). Vandaar ook dat het zo’n toer is om begrijpend lezen in het voortgezet onderwijs goed in te voeren. De basis voor begrijpend leren lezen is namelijk op dit model, hardop voordoen hoe het gaat: hoe activeer je voorkennis, wat doe je dan precies, hoe verbind je je voorkennis met wat je leest, hoe verbind je alinea’s enzovoorts.

Leerlingen moeten creatief leren denken, niet omdat we dat interessant vinden, maar omdat ze deze vaardigheid nodig hebben in de maatschappij en het vervolgonderwijs. Wat is creatief denken, wat doe je dan precies? Ook hier is hardop denken van onmisbare waarde. In alle typen voortgezet onderwijs zou het directe instructie model dus zichtbaar moeten zijn. Al die leerlingen die op slot gaan bij taken waarbij zij zelf vragen moeten stellen en iets met kennis of concepten moeten doen, zijn erbij gebaat dat dit eerst wordt voorgedaan (modellen), dat de taak daarna samen wordt gedaan en tot slot alleen.

Dan kom ik nu terug op het toetsen. Kun je deze vormen van creatief denken toetsen? Ja. Daarom vind ik Bloom zo waardevol bij toetsconstructie. Bloom maakt inzichtelijk dat er verschillende lagen van kennisverwerking en kennisconstructie zijn. Al die lagen moeten worden getoetst, niet om leerlingen af te rekenen, maar om te controleren of ze het kunnen. Bloom is dus een handig richtsnoer om te bewaken of je leerlingen voortgang boeken. Ik kom dan bij een van mijn stokpaardjes dat in een toets kennis en vaardigheden getoetst moeten worden op verschillend niveau van verwerking en uiteraard alleen als daar in de voorgaande lessen aandacht voor is geweest.

Problemen oplossen en kennis construeren zijn denkprocessen die vragen om voordoen, hardop denken, dus modellen. Natuurlijk zitten er in klassen slimme leerlingen die het meteen zelf kunnen, maak dan gebruik van rolwisselend leren: schakel deze leerlingen in bij de eerste fasen van het directe instructiemodel. Zo worden alle leerlingen op maat bediend. Bij het leren van creatief denken maakt het niet uit van wie je dat leert, of dat de docent is of je peers, als je maar in staat gesteld wordt om het te leren!

0 0 votes
Article Rating
Abonneren
Abonneren op
guest

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

6 Reacties
nieuwste
oudste meest gestemd
Inline Feedbacks
View all comments

About Marijke Kaatee

Onderwijsadviseur, taalexpert. Ik ondersteun scholen. Planvorming, implementatie en uitvoering van taalbeleid, taal in de vakles, integratie van taal en digitale middelen in vaklessen en toetsconstructie. Mijn uitgangspunten zijn: - kijken naar leerlingen en uitgaan van hun behoefte - docenten alles uit zichzelf laten halen wat er in zit - docenten hulpmiddelen geven om kennis te maken en ervaring op te doen met effectieve didactische structuren in lessen.

Category

onderzoek, praktijk

Tags