Vanuit het onderwijsonderzoek komt een krachtig signaal dat ontdekkend leren niet effectief zou zijn en dat kinderen het beste leren van geleide instructie. Nu waren de ervaringen met wijlen het Studiehuis inderdaad op zijn zachtst gezegd niet positief. Maar geldt dat voor alle vormen van ontdekkend of onderzoekend leren? In mijn vorige post over dit onderwerp schreef ik dat goed lesgeven niet een kwestie is van de ene methode verkiezen boven een andere methode, maar – wanneer de situatie daarom vraagt – putten uit een rijk repertoire van uiteenlopende lesmethoden. Die gedachte wil ik hier verder uitwerken.

Mijn zorg is, dat vanaf het moment dat kinderen op school komen ze hun aangeboren nieuwsgierigheid en ontdekkingslust in de loop van 10, 12 jaar geleidelijk kwijtraken. Alison Gopnik en collega’s (2012 en in druk) hebben aangetoond dat peuters en kleuters hun wereld onderzoeken op een manier die sterk overeen komt met de methoden die professionele wetenschappers gebruiken, inclusief het toepassen van statistisch inzicht. Daarover schreven wij al eerder, zoals deze post van Casper Hulshof en van mijzelf deze en deze.

Van de honger naar kennis, die kleuterwetenschappers nog hadden, zien we in het voortgezet onderwijs nog maar weinig terug, althans honger naar de kennis die wij hen op school aanbieden. Ook zien we weinig creativiteit en zelfstandigheid in onze klassen. Buiten school hebben pubers wel degelijk een sterke drang om zich te ontwikkelen, sociaal, sportief of kunstzinnig. De oorspronkelijke leergierigheid is dus niet verdwenen, maar wordt alleen weinig geprikkeld door de manier waarop we onze leerlingen kennis aanbieden.

Creativiteit en kritisch denken

Vorige week hebben bij mij op school de leerlingen van 6V hun profielwerkstukken (pws) gepresenteerd. Dat is elk jaar weer een feestelijke avond waar trotse ouders hun zoon of dochter zelfverzekerd een eigen onderzoek zien presenteren. Ook deze keer zagen we onderzoeken op hoog niveau, bijv. over uitsterven aan het eind van het Krijttijdperk, verslaving aan sociale media, een mobiele app voor ecologisch onderzoek.

Leerlingen die met hun pws het hoogste scoren, zijn zonder uitzondering degenen die zelfstandig een onderzoek opzetten, die met minimale begeleiding de juiste vragen stellen en geschikte onderzoeksmethoden kiezen. Wanneer ze bepaalde deskundigheid missen (bijv. statistiek, psychologie, informatica) zoeken ze zelf deskundigen binnen of buiten school. Aan het eind zijn ze in staat op hun werk te reflecteren en de beperkingen van hun conclusies te verwoorden. Maar naast die goede en excellente onderzoeken zien we ook veel werkstukken van leerlingen die er niet in slagen creatief, zelfstandig en kritisch te denken. Hoewel hier zeker sprake is van een verschil in intellectueel niveau – en die verschillen zul je altijd houden – blijf ik zitten met de vraag waarom toch nog vrij veel jongeren niet boven zichzelf uit weten te stijgen.

Onderzoekers als Daniel Willingham en blogcollega Paul Kirschner argumenteren dat onderzoek doen een grote mate van expertise vereist, die je pas bereikt na jaren van oefening (de 10.000 urenregel). Dat is ongetwijfeld waar. We kunnen dan ook niet verwachten dat een profielwerkstuk het niveau haalt van een wetenschappelijke publicatie. Ook al vragen we onze leerlingen aan het eind van hun schoolcarriëre een ‘meesterstuk’ af te leveren, het is toch vooral een oefening in creativiteit en kritisch en onafhankelijk denken. Maar zonder die vaardigheden is een pws naar mijn mening een zinloze herhaling van de werkstukken die ze eerder in hun schoolloopbaan produceerden en die meestal niet meer zijn dan reproductie van feiten en kennis. Het is ook niet zo dat ze bij ons totaal onvoorbereid aan hun pws beginnen. Vanaf de vierde klas volgen ze de leerlijn Onderzoeksvaardigheden, waarin ze o.a. leren wat een goede onderzoeksvraag is. Sinds we daarmee begonnen is het niveau van de pwsen met sprongen vooruit gegaan. Zie de posts over die leerlijn op mijn eigen blog hier, hier en hier.

Beperkingen van geleide instructie

Willingham en Kirschner parafraserend en ook de reactie van Marijke Kaatee op een eerdere post van mij, zouden we leerlingen door middel van geleide instructie meer bij de hand moeten nemen. Leren onderzoeken, creatief en kritisch denken kunnen ze alleen leren wanneer wij dat voordoen. Ik denk dat dat maar in beperkte mate juist is.

Het is zeker waar dat wij een voorbeeld moeten geven aan onze leerlingen (en overigens aan alle kinderen die we opvoeden) in kritisch en onafhankelijk denken. Hoevelen van ons doen dat eigenlijk? Echter, wanneer we dat goed doen, zijn we nu juist niet de autoriteit die alles beter weet, de ‘sage on the stage’, maar staan we naast onze leerlingen en nodigen hen uit onze autoriteit uit te dagen. Wanneer creativiteit inhoudt ‘het vermogen om op een vraag verschillende antwoorden te vinden’, is de consequentie dat we leerlingen die mogelijkheid ook bieden. Dat intellectuele spel, waarbij wat je beweert onderwerp is van debat, is bij uitstek de manier voor je leerlingen om kritische en creatieve denkers te worden. Zie ook Annie Murphy Pauls post over debatteren als lesmethode.

Het is interessant dat nu juist de leerlingen die bij hun pws de meeste begeleiding kregen, het minst in staat bleken om zelfstandig en kritisch, laat staan creatief, te werk te gaan. Mijn conclusie is dat geleide instructie weinig helpt bij jongeren die niet geleerd (of afgeleerd) hebben zelfstandig na te denken. Daar zie je de gevolgen van jarenlang onderwijs waarbij hen is ingeprent dat wat in schoolboeken staat en wat docenten beweren de enige waarheid is.

Beperkingen van ontdekkend leren

Betekent dit dat we moeten overgaan tot uitsluitend ontdekkend leren en afzien van geleide instructie? Verre van dat. Beide methoden (en vele andere) hebben ieder hun sterke en zwakke kanten. Het is weinig effectief kinderen tafels, woordjes of grammatica te leren door middel van zelfontdekkend leren. Voor veel vakken – van rekenen, taal, biologie en natuurkunde tot muziek, tekenen en sport – geldt dat de basiskennis en -vaardigheden het best worden aangeleerd met methoden die je onder geleide instructie kunt scharen. Stampen, oefenen, opdreunen, uit je hoofd leren enz. zijn daarvoor geschikter dan op eigen houtje uitzoeken. Al wil ik daarbij aantekenen dat veel jongeren heel zelfstandig vreemde talen, inclusief computertalen, leren, een sport beheersen of een muziekinstrument leren spelen.

Ontdekkend leren vraagt van de docent wel degelijk inspanningen. Het vaak vervloekte studiehuis was juist daarom een mislukking omdat leerlingen vaak aan hun lot werden overgelaten. Als je wilt dat je leerlingen door zelf te ontdekken – als de kleuterwetenschappers die zij eens waren – hun kennis en vaardigheden vergroten, mag je hen niet in de steek laten. Op de juiste momenten moet je hen helpen de juiste vragen te stellen. Niet door het voor te doen, maar door hen steeds terug te brengen naar de essentie, naar wat ze wilden onderzoeken. Dat is een socratische manier van lesgeven, waarbij je geen antwoorden geeft, maar vragen stelt en waarbij je voortdurend met elkaar in debat bent.

Afwisseling

Er is voor mij geen twijfel dat kinderen heel veel moeten leren. Ik denk stiekem zelfs dat het niet eens zoveel uitmaakt wát je ze leert, als het maar veel is. Dat traint hersenen, die volop in ontwikkeling zijn, informatie te verwerken en verbanden te leggen. Wie beweert dat je tegenwoordig toch alles kunt opzoeken, moet maar eens bedenken hoe hij het zou vinden als zijn hersenchirurg tijdens de operatie moet googlen waar ook weer het spraakcentrum zit.

Een expert is iemand die zoveel weet en kan dat hij daar bij de uitoefening van zijn vak niet over hoeft na te denken. Een chirurg, een automonteur, een chemicus, een danser, een voetballer of een musicus, experts zijn goed in hun vak omdat ze kunnen vertrouwen op kennis en vaardigheden die een tweede natuur geworden zijn. Maar dat niveau bereik je pas na heel veel jaren. Onze leerlingen zetten de eerste stappen op dat lange, kronkelige pad. En wij begeleiden ze daarbij een stukje.

Voor mij staat vast dat de meest effectieve manier van lesgeven alle leervormen combineert waarover je beschikt. Op sommige momenten is geleide instructie het meest effectief, op andere ontdekkend of onderzoekend leren, of weer andere methoden. Ontdekkend leren kan heel effectief zijn om leerlingen te motiveren, hun nieuwsgierigheid te prikkelen. Het helpt hen ook zelfstandig, kritisch en creatief te denken.

Dick van der Wateren

Bronnen

Alison Gopnik, 2012. Scientific Thinking in Young Children: Theoretical Advances, Empirical Research, and Policy Implications. Science 337, 1623-1627. http://www.sciencemag.org/content/337/6102/1623.abstract

Alison Gopnik & Henry M. Wellman (in druk). Reconstructing constructivism: Causal models, Bayesian learning mechanisms and the theory theory. Psychological Bulletin. http://alisongopnik.com/Papers_Alison/Gopnik%20Wellman%20Psychological%20Bulletin.pdf

Paul A. Kirschner, Richard E. Clark, and John Sweller, 2012. Helemaal uitleggen of
zelf laten ontdekken? Onderzoek spreekt voor volledig begeleide instructie. Van 12 tot 18, hét VAKblad voor docenten en (midden) management in het voortgezet onderwijs. Nr. 9 november 2012 http://www.van12tot18.nl/ [Samenvatting van een aantal engelstalige artikelen in vaktijdschriften.]

Annie Murphy Paul, 2013. Great Debate: Why Arguing Is The Best Way To Learn. The Brilliant Blog. http://anniemurphypaul.com/2013/01/great-debate-why-arguing-is-the-best-way-to-learn/

Daniel T. Willingham, 2009. Why Don’t Students Like School: A Cognitive Scientist Answers Questions About How the Mind Works and What It Means for the Classroom. San Francisco. Jossey-Bass. ISBN 978-0470591963.

0 0 votes
Article Rating
Abonneren
Abonneren op
guest

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

3 Reacties
nieuwste
oudste meest gestemd
Inline Feedbacks
View all comments

About Dick van der Wateren

Als blogger en onderwijsauteur denk ik na over onderwijs en pedagogiek. In 2016 verscheen bij Uitgeverij Ten Brink mijn boek 'Verwondering' waarin ik een lans breek voor onderwijs op basis van vragen die leerlingen zelf bedenken. In 2020 verscheen mijn boek De Denkende Klas bij LannooCampus met praktische aanwijzingen om met leerlingen dieper te denken. Als vo-docent heb ik talentvolle en begaafde leerlingen begeleid die meer uitdaging nodig hebben, en leerlingen gecoacht met diverse problemen - onderpresteren, perfectionisme, levensvragen. Na een lang leven in het onderwijs en de wetenschap ben ik in 2017 een filosofische praktijk begonnen, De Verwondering, in Amsterdam. Daar heb ik gesprekken met volwassenen zowel als jongeren over levensvragen, zingeving, werk, studie, relaties.

Category

onderwijs, onderzoek, praktijk, progressief onderwijs, vernieuwing, vernieuwingsscholen

Tags

, , , , ,